In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 4 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de N289 Oude Rijksweg te Krabbendijke op 30 maart 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 2 juli 2024, waarbij de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, niet aanwezig was. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene heeft de gedraging niet betwist en er was onvoldoende causaal verband tussen de snelheidsovertreding en de tijdsdruk die betrokkene aanvoerde. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen schending van de hoorplicht had plaatsgevonden, aangezien betrokkene voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt naar voren te brengen.
De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.