ECLI:NL:RBZWB:2024:5713

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
10882003 _ MB VERZ 24-39
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging staat vast

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 4 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de N289 Oude Rijksweg te Krabbendijke op 30 maart 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 2 juli 2024, waarbij de gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, niet aanwezig was. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene heeft de gedraging niet betwist en er was onvoldoende causaal verband tussen de snelheidsovertreding en de tijdsdruk die betrokkene aanvoerde. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen schending van de hoorplicht had plaatsgevonden, aangezien betrokkene voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt naar voren te brengen.

De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10882003 \ MB VERZ 24-39
CJIB-nummer : 0062 5422 5685 6836
uitspraakdatum : 2 juli 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 juli 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 4 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op de N289 Oude Rijksweg ter hoogte van [huisnummer] te Krabbendijke op 30 maart 2023 om 18.30 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat betrokkene ten onrechte niet is gehoord door de officier van justitie. Gemachtigde had verzocht om stukken uit het dossier maar heeft niet deze niet ontvangen. Hierdoor heeft betrokkene zich niet tijdig en adequaat kunnen verdedigen. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Gemachtigde is uitgenodigd om in een extra schriftelijke ronde aanvullende gronden van verweer aan te voeren en bij deze uitnodiging zijn stukken uit dossier bijgevoegd. De gedraging staat vast. Betrokkene heeft te hard gereden en de reden die betrokkene hiervoor heeft aangevoerd is niet levensbedreigend. De termijn waarbinnen betrokkene op de locatie moest zijn vanwege artikel 8 betreft geen strikte waarborg.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene betwist de gedraging niet. Er is onvoldoende causaal verband tussen het harder rijden van 4 km/u en de termijn van 90 minuten die nodig was voor het uitvoeren van de werkzaamheden betreffende artikel 8 van het Wetboek van Strafrecht. De overschrijding van de maximaal toegestane snelheid zal waarschijnlijk gelegen hebben in de omstandigheid dat betrokkene, zoals zelf is aangevoerd, eindeloos aan het zoeken is geweest naar de locatie.
De boete is dus terecht opgelegd.
Toezending stukken uit het dossier
Op 2 mei 2023 heeft het CVOM gemachtigde uitgenodigd schriftelijk aanvullende gronden in te dienen en als bijlage bij de brief stukken, die onderdeel uitmaken van het dossier, toegezonden. De termijn van vier weken was voldoende om tijdig hierop te reageren, ook omdat het betrokkene duidelijk was waar het om ging.
Hoorplicht
De gemachtigde stelt dat sprake is van schending van de hoorplicht in de fase van het beroep bij de officier van justitie, waar betrokkene zelf beroep had ingesteld. In de inleidende boetebeschikking is sinds 22 december 2022 onder het kopje “Niet eens met de boete?” onder andere vermeld “
Wilt u in een gesprek uitleggen waarom u het niet eens bent met de boete? Geef dan ook uiterlijk [datum] aan dat u gehoord wilt worden.” Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt hieruit voldoende duidelijk wat het recht om te worden gehoord inhoudt en dat betrokkene hiervan gebruik heeft kunnen maken. Van schending van de hoorplicht is daarom geen sprake.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd, en gelet op het geringe boetebedrag, ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: