Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 4 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Sloeweg te Vlissingen op 13 november 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 2 juli 2024 was betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft aangevoerd dat de boete naar de huurder van het voertuig gestuurd had moeten worden, omdat betrokkene niet verantwoordelijk zou zijn voor de gedraging. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, heeft echter gesteld dat er geen huurcontract is overgelegd waaruit blijkt dat het voertuig ten tijde van de gedraging was verhuurd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat uit de stukken in het dossier, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende blijkt dat de gedraging heeft plaatsgevonden en dat de boete terecht is opgelegd. Betrokkene heeft nagelaten om bewijs te leveren voor zijn stelling dat het voertuig was verhuurd. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen reden is om de boete te matigen en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.