ECLI:NL:RBZWB:2024:5717

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
10816634 _ MB VERZ 23-444
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging staat vast

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 4 km per uur harder dan toegestaan op een weg buiten de bebouwde kom, op 10 november 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 2 juli 2024 was betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig om de zaak te bepleiten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene heeft niet kunnen onderbouwen dat het voertuig ten tijde van de gedraging was verhuurd, aangezien er geen huurcontract is overgelegd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd en dat er geen reden is om de boete te matigen. Het beroep is ongegrond verklaard, maar de verhogingen van de boete zijn ongedaan gemaakt, zoals verzocht door de zittingsvertegenwoordiger.

De uitspraak is gedaan door kantonrechter mr. A.B. Scheltema Beduin, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer.: 10816634 \ MB VERZ 23-444
CJIB-nummer: 8062 5422 5375 0418
uitspraakdatum: 2 juli 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [betrokkene]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 juli 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 4 km per uur harder rijden dan mag op een (auto) weg buiten de bebouwde kom op de trajectcontrole N62 L Westerscheldetunnel Westbuis te Hoek op 10 november 2022 om 09.42 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete naar de huurder van het voertuig gestuurd moet worden. Betrokkene is niet verantwoordelijk voor deze boete.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er is geen huurcontract overgelegd waaruit de verhuur van het voertuig ten tijde van de gedraging blijkt. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt de verhogingen ongedaan te maken nu deze onterecht zijn opgelegd.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De gedraging wordt niet ontkend.
De boete is dus terecht opgelegd.
Betrokkene heeft, nagelaten zijn stelling, dat het voertuig zou zijn geleased/verhuurd ten tijde van de gedraging, nader met bewijzen te onderbouwen.
Immers, ingevolge artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder Wahv) moet de sanctie voor een gedraging met een voertuig waarvoor een kenteken is opgegeven aan de kentekenhouder worden opgelegd. Ingevolge artikel 8 Wahv is dat alleen dan anders indien de kentekenhouder niet heeft kunnen voorkomen dat een ander van het voertuig gebruik heeft gemaakt of een schriftelijke bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst van ten hoogste drie maanden met betrekking tot het voertuig wordt overgelegd of de kentekenhouder ten tijde van de gedraging niet meer de eigenaar van het voertuig was. Betrokkene heeft nagelaten een geldige huurovereenkomst te overleggen, zodat onvoldoende is komen vast te staan dat een uitzondering in verband met bedrijfsmatige verhuur zich heeft voorgedaan en het beroep daarom faalt.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Verhogingen
Verder zal de kantonrechter, zoals de zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht, de verhogingen van de boete ongedaan maken.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat de verhogingen van de boete ongedaan gemaakt dienen te worden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: