Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 5 km per uur harder dan toegestaan op een weg buiten de bebouwde kom, op 25 januari 2023. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 2 juli 2024 was betrokkene niet aanwezig, maar was de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, wel aanwezig.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene heeft niet kunnen onderbouwen dat het voertuig ten tijde van de gedraging was verhuurd of geleased, en heeft nagelaten een geldige huurovereenkomst te overleggen. De kantonrechter heeft betrokkene het voordeel van de twijfel gegeven met betrekking tot de zekerheidstelling, maar heeft geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en de verhogingen van de boete ongedaan gemaakt.
De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing. De zaak is geregistreerd onder zaaknummer 10836172 en betreft een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).