ECLI:NL:RBZWB:2024:5718

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juli 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
10836172 _ MB VERZ 23-479
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging staat vast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 5 km per uur harder dan toegestaan op een weg buiten de bebouwde kom, op 25 januari 2023. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 2 juli 2024 was betrokkene niet aanwezig, maar was de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, wel aanwezig.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant. Betrokkene heeft niet kunnen onderbouwen dat het voertuig ten tijde van de gedraging was verhuurd of geleased, en heeft nagelaten een geldige huurovereenkomst te overleggen. De kantonrechter heeft betrokkene het voordeel van de twijfel gegeven met betrekking tot de zekerheidstelling, maar heeft geoordeeld dat de boete terecht is opgelegd. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en de verhogingen van de boete ongedaan gemaakt.

De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing. De zaak is geregistreerd onder zaaknummer 10836172 en betreft een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10836172 \ MB VERZ 23-479
CJIB-nummer : 1062 5422 5536 3399
uitspraakdatum : 2 juli 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [betrokkene]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 juli 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 5 km per uur harder rijden dan mag op een (auto) weg buiten de bebouwde kom op de trajectcontrole N62 L Westerscheldetunnel Westbuis te Hoek op 25 januari 2023 om 10.40 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete naar de huurder van het voertuig gestuurd moet worden. Betrokkene is niet verantwoordelijk voor deze boete.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er is geen huurcontract overgelegd waaruit de verhuur van het voertuig ten tijde van de gedraging blijkt. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt de eerste verhoging ongedaan te maken nu deze onterecht is opgelegd.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter geeft betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel. De te betalen zekerheid wordt daarom op nihil gesteld.
Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De gedraging wordt niet ontkend.
De boete is dus terecht opgelegd.
Betrokkene heeft, nagelaten zijn stelling, dat het voertuig zou zijn geleased/verhuurd ten tijde van de gedraging, nader met bewijzen te onderbouwen.
Immers, ingevolge artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (verder Wahv) moet de sanctie voor een gedraging met een voertuig waarvoor een kenteken is opgegeven aan de kentekenhouder worden opgelegd. Ingevolge artikel 8 Wahv is dat alleen dan anders indien de kentekenhouder niet heeft kunnen voorkomen dat een ander van het voertuig gebruik heeft gemaakt of een schriftelijke bedrijfsmatig aangegane huurovereenkomst van ten hoogste drie maanden met betrekking tot het voertuig wordt overgelegd of de kentekenhouder ten tijde van de gedraging niet meer de eigenaar van het voertuig was. Betrokkene heeft nagelaten een geldige huurovereenkomst te overleggen, zodat onvoldoende is komen vast te staan dat een uitzondering in verband met bedrijfsmatige verhuur zich heeft voorgedaan en het beroep daarom faalt.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Verhogingen
Verder zal de kantonrechter, zoals de zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht, de verhogingen van de boete ongedaan maken.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- bepaalt dat de verhoging van de boete ongedaan gemaakt dient te worden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: