ECLI:NL:RBZWB:2024:5763

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
11213459 OV VERZ 24-3238 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontheffing van de verplichting tot ter inzage leggen van de boedelbeschrijving in een nalatenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 augustus 2024 een beschikking gegeven in een verzoek tot ontheffing van de verplichting om de boedelbeschrijving ter inzage te leggen, zoals voorgeschreven in artikel 4:211 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek. Het verzoek is ingediend door Stichting Kinderen Kankervrij, die als erfgenaam optreedt in de nalatenschap van een overleden persoon, hier aangeduid als erflater. De erflater is op 19 december 2023 overleden en de nalatenschap is door verzoekster beneficiair aanvaard.

De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 11 juli 2024 is ingediend, met aanvullende stukken die op 2 augustus 2024 zijn ontvangen. Verzoekster heeft aangevoerd dat de nalatenschap een positief saldo heeft en dat er geen significante schulden zijn die de waarde van de nalatenschap negatief beïnvloeden. De boedelbeschrijving die is overgelegd, toont aan dat de nalatenschap solvabel is en dat er geen belemmeringen zijn voor de voldoening aan de schuldeisers.

De kantonrechter heeft, na beoordeling van de ingediende stukken en de argumenten van verzoekster, besloten om het verzoek toe te wijzen. De rechter heeft verzoekster ontheven van de verplichting om de boedelbeschrijving ter inzage te leggen, waarmee de rechter de belangen van de erfgenaam heeft gewogen tegen de wettelijke verplichtingen die normaal gesproken gelden in dergelijke zaken. Deze beschikking is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 11213459 OV VERZ 24-3238
beschikking d.d. 16 augustus 2024 op een verzoek ex artikel 4:211 lid 4 van het BW
ingediend door:
de stichting
Stichting Kinderen Kankervrij, gevestigd te Amsterdam, nader te noemen “verzoekster”,
erfgenaam in de nalatenschap van:
[erflater] ,
laatstelijk gewoond hebbend te [plaats 1] ,
overleden te [plaats 2] op 19 december 2023,
nader te noemen erflater.
Het verzoekschrift is ingediend door tussenkomst van
De Die Financieel Beheer en Bewindvoering B.V., gevestigd te Amstelveen.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procedure blijkt uit het op 11 juli 2024 ter griffie ontvangen verzoekschrift, met bijlagen en de op 2 augustus 2024 ontvangen aanvulling daarop.
1.2
De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.Het verzoek

2.1
Verzoekster heeft op grond van artikel 4:211 lid 4 BW verzocht te worden ontheven van de verplichting om de boedelbeschrijving inzake de nalatenschap van erflater ter inzage te leggen.
2.2
De betreffende boedelbeschrijving werd overgelegd.

3.De beoordeling

3.1
Gebleken is dat verzoekster enig erfgename is van erflater, alsmede dat de nalatenschap namens haar beneficiair is aanvaard. Derhalve dient de nalatenschap te worden vereffend volgens de wet.
3.2
Ter onderbouwing van het verzoek heeft verzoekster aangevoerd dat de nalatenschap een positief saldo kent en dat niet is gebleken dat er – behoudens de gebruikelijke huishoudelijke schulden – schuldverplichtingen bestaan die van sterke invloed kunnen zijn op het positieve resultaat van de nalatenschap.
3.3
Uit de boedelbeschrijving, waarin een voorlopige staat terzake de schulden van de nalatenschap is opgenomen, volgt dat de nalatenschap solvabel is en prompte voldoening van de schuldeisers valt te verwachten. Om die reden kan het verzoek worden toegewezen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
ontheft verzoekster van de verplichting om de boedelbeschrijving ter inzage te leggen.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van den Boom, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 augustus 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.