ECLI:NL:RBZWB:2024:5778

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
20 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/422224 JE RK 24-857 en C/02/422225 JE RK 24-858
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gezagsuitoefening door de GI ten aanzien van medische behandeling en aanmelding school

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de gedeeltelijke gezagsuitoefening door de gecertificeerde instelling (GI), Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, over een minderjarige. De ouders van de minderjarige waren niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek om wijziging van de contactregeling. De kinderrechter oordeelde dat de ouders de verkeerde procedure volgden en dat zij binnen twee weken na de schriftelijke aanwijzing om een vervallenverklaring daarvan hadden moeten verzoeken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI gedeeltelijk met het gezag is belast voor de medische behandeling en de aanmelding bij een onderwijsinstelling, en dat deze gedeeltelijke gezagsuitoefening noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de minderjarige. De ouders hebben geen tijdig verzoek gedaan tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing, waardoor hun verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/422224 JE RK 24-857 (medische behandeling)
C/02/422225 JE RK 24-858 (aanmelding onderwijsinstelling)
Datum uitspraak: 19 augustus 2024
Nadere beschikking van de kinderrechter over een gedeeltelijke gezagsuitoefening door de GI(
artikel 1:265e BW) en een wijziging van de contactregeling (artikel 1:265f BW)
in de zaak van
LEGER DES HEILS JEUGDBESCHERMING & JEUGDRECLASSERING,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Eindhoven,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2015 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.C.A.E. Verschuren te Gilze,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.C.A.E. Verschuren te Gilze,
[de pleegouders],
de grootouders vaderszijde, tevens de pleegouders,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. G. Demir te Breda.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de in deze zaak gegeven beschikking van 24 mei 2024 en alle daarin genoemde stukken;
  • de briefrapportage van de GI van 1 augustus 2024, ontvangen op 5 augustus 2024;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek namens de ouders van 2 augustus 2024, ontvangen op 5 augustus 2024.
1.2
Op 6 augustus 2024 heeft de kinderrechter de verzoeken behandeld tijdens de
mondelinge behandeling met gesloten deuren. Daarbij waren aanwezig en zijn gehoord:
- de ouders, bijgestaan door mr. Verschuren;
- twee vertegenwoordigers van de GI;
- mr. Demir namens de grootouders.
1.3
De kinderrechter heeft op 5 augustus 2024 apart met [minderjarige] gesproken. [minderjarige] heeft verteld dat hij met opa en oma in België op de camping is geweest. Dat was heel leuk. [minderjarige] wil graag weer naar school om dingen te leren. Verder hebben [minderjarige] en de kinderrechter vooral over dino’s gepraat. Daar weet [minderjarige] veel over te vertellen.

2.De feiten

2.1
De moeder is belast met het gezag over [minderjarige] .
2.2
Bij beschikking van 10 mei 2024 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de grootouders verlengd van 17 mei 2024 tot 17 januari 2025.
2.3
[minderjarige] verblijft op basis van voormelde machtiging bij zijn grootouders.
2.4
Bij beschikking van 24 mei 2024 heeft de kinderrechter de GI voor de duur van drie maanden gedeeltelijk met het gezag belast voor de aanmelding van [minderjarige] bij de PI school bij [speciaal onderwijs] en voor het geven van toestemming voor een medische behandeling van [minderjarige] bij [speciaal onderwijs]. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.

3.De (resterende) verzoeken

3.1
De GI verzoekt:
C/02/422224 JE RK 24-857 (medische behandeling)
Om op grond van artikel 1:265e lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) te bepalen dat het gezag over [minderjarige] gedeeltelijk toegekend wordt aan de GI, namelijk voor zover het betreft de toestemming voor een aanmelding voor, dan wel plaatsing op de wachtlijst voor medische behandeling van [minderjarige] conform het advies van [speciaal onderwijs], met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en de gedeeltelijke gezagstoekenning aan de GI in te schrijven in het gezagsregister.
C/02/422225 JE RK 24-858 (aanmelding onderwijsinstelling)
Om op grond van artikel 1:265e lid 1 sub b BW, te bepalen dat het gezag over [minderjarige] gedeeltelijk toegekend wordt aan de GI, namelijk voor zover het betreft de aanmelding, dan wel een plaatsing op de wachtlijst voor een onderwijsinstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad en de gedeeltelijke gezagstoekenning aan de GI in te schrijven in het gezagsregister.
3.2
De ouders verzoeken:
Om op grond van artikel 1:265f BW, uitvoerbaar bij voorraad, de contactregeling van 3 juni 2024 te wijzigen, in die zin dat de ouders op zondag van 10.00 uur tot 19.00 uur contact hebben met [minderjarige] , danwel subsidiair een zorgregeling vast te stellen die de kinderrechter in het belang van [minderjarige] wenselijk vindt.

4.De standpunten

4.1
Ter aanvulling op de eerder gegeven standpunten over de gedeeltelijke gezagsuitoefening wordt namens de GI - kort samengevat - het volgende aangevoerd. De gedeeltelijke gezagsuitoefening is nog noodzakelijk. [minderjarige] staat nog steeds op de wachtlijst voor [speciaal onderwijs]. Doordat de ouders niet altijd op afspraken verschijnen of zonder overleg met de GI andere afspraken maken, wordt het proces gefrustreerd en dit leidt tot vertraging. Ook is het risico aanwezig dat de ouders besluiten om [minderjarige] van de wachtlijst af te halen. De gezagsuitoefening betreffende de medische behandeling ziet op de dagopname met observatieperiode, waaruit een behandeladvies zal volgen.
Ten aanzien van het verzoek over de contactregeling is de GI van mening dat de ouders niet de juiste juridische procedure hebben ingezet. Verder zijn er meerdere zorgelijke signalen ontvangen dat de ouders zich niet geheel aan de omgangsafspraken houden. Dit wordt door de ouders betwist. De GI heeft de ouders aangeboden om hierover in gesprek te gaan. [minderjarige] heeft er last van dat de omgangsafspraken niet worden nagekomen.
4.2
Namens de grootouders heeft mr. Demir - kort samengevat - het volgende naar voren gebracht. Over de gedeeltelijke gezagsuitoefening nemen de grootouders geen standpunt in. Het gaat goed met [minderjarige] . De grootouders zijn met hem in België op de camping geweest en dat was een fijne tijd. De grootvader bevestigt wat GI aangeeft over het niet nakomen van afspraken betreffende de omgangsregeling. Dit is een lastig onderwerp voor de grootvader. De grootouders gunnen [minderjarige] contact met de ouders en dat maakt het voor hen soms ook moeilijk om nee tegen de ouders te zeggen.
4.3
Door en namens de ouders is ter aanvulling op het eerder ingenomen standpunt over de gedeeltelijke gezagsuitoefening - kort samengevat - het volgende aangevoerd. Er zijn geen gronden om de gedeeltelijke gezagsuitoefening te verlengen. Het is een ingrijpende maatregel die inbreuk maakt op het familieleven van de ouders en die in strijd is met de proportionaliteit. De ouders willen het beste voor [minderjarige] . Ze zijn het eens met de inschrijving voor school en de dagopname bij [speciaal onderwijs]. Op het moment dat een medische behandeling noodzakelijk mocht blijken, dan stemmen de ouders daarmee in. Ze maken geen misbruik van hun gezag. Als de kinderrechter het verzoek (deels) zou toewijzen dan is het voor de ouders van belang dat er duidelijkheid komt over een eventuele einddatum en/of de eventuele termijn waarvoor het verzoek wordt aangehouden.
Ten aanzien van de verzochte contactregeling beroepen de ouders zich op artikel 1:265f lid 2 BW. Verder betwisten de ouders dat zij zich niet aan de afspraken houden. Zij hebben [minderjarige] niet meegenomen naar de tent waarin zij leven. Het klopt dat ze soms afwijken van de omgangsdagen/-tijden, maar dat is dan ter compensatie van omgang die niet is doorgegaan. Bijvoorbeeld toen [minderjarige] met de grootouders op de camping in België was. De ouders geven aan dat zij alles doen in het belang van [minderjarige] . Zij waarderen enorm wat de grootouders doen voor [minderjarige] en dat zouden ze nooit op het spel zetten door de afspraken niet na te komen.

5.De (nadere) beoordeling

De verzoeken van de GI
5.1
Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat er nog wordt voldaan aan de criteria van artikel 1:265e BW. Dit geldt voor zowel de medische behandeling als de aanmelding onderwijsinstelling.
De kinderrechter verwijst om te beginnen naar haar overwegingen in de beschikking van 24 mei 2024. De situatie van [minderjarige] en de ouders is spijtig genoeg nog altijd niet veranderd. De kinderrechter ziet dat de ouders zielsveel van [minderjarige] houden. Door hun eigen situatie lukt het de ouders echter niet altijd om (tijdig) tot de juiste beslissingen voor [minderjarige] te komen. De kinderrechter begrijpt wel dat dit ook te maken heeft met de trauma’s die de ouders zelf in hun leven hebben opgelopen. Maar dit heeft er eerder dit jaar toe geleid dat de aanmelding van [minderjarige] bij [speciaal onderwijs] vertraging heeft opgelopen terwijl [minderjarige] daar toen vrijwel meteen terecht had gekund. Vervolgens is er - in de tijd die de ouders nodig hadden om tot instemming te komen - een maandenlange wachtlijst ontstaan met als gevolg dat [minderjarige] nog altijd niet is gestart bij [speciaal onderwijs]. De kinderrechter weet dat dit niet de bedoeling is geweest van de ouders, maar het is helaas wel het resultaat van hun handelen van destijds. Omdat de situatie van de ouders nog altijd verre van stabiel is en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn, vindt de kinderrechter het noodzakelijk dat de gedeeltelijke gezagsuitoefening door de GI doorloopt voor de volledige duur van de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter zal het resterende deel van de verzoeken van de GI dan ook toewijzen.
Het zelfstandige verzoek van de ouders
5.2
De GI heeft op 3 juni 2024 op grond van artikel 1:265f BW een beslissing genomen over het contact tussen de ouders en [minderjarige] . Deze beslissing geldt als een schriftelijke aanwijzing. De ouders vragen de kinderrechter om de bij voormelde beslissing bepaalde contactregeling te wijzigen.
5.3
De kinderrechter constateert dat de ouders met hun verzoek niet de juiste procedure hebben gevolgd om tot een wijziging van de bij schriftelijke aanwijzing vastgestelde contactregeling te komen.
Na het geven van een schriftelijke aanwijzing kan de ouder met gezag (in dit geval de moeder) de kinderrechter binnen twee weken na uitreiking vragen om vervallenverklaring daarvan (artikel 1:264 BW). De wetgever heeft ervoor gekozen om zo een snelle toetsing en besluitvorming door de kinderrechter mogelijk te maken.
Als er sprake is van gewijzigde omstandigheden, dan kan degene aan wie de aanwijzing is gericht de GI verzoeken een schriftelijke aanwijzing wegens gewijzigde omstandigheden geheel of gedeeltelijk in te trekken (artikel 1:265 lid 1 BW). De GI moet op zo’n verzoek binnen twee weken beslissen. Als de GI weigert om een schriftelijke aanwijzing in te trekken of niet tijdig een beslissing neemt, dan kan de ouder de kinderrechter vragen om de schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren. Artikel 1:264 BW is dan van overeenkomstige toepassing.
De kinderrechter concludeert dat de ouders geen (tijdig) verzoek hebben gedaan tot vervallenverklaring van de schriftelijke aanwijzing nu voormelde termijn van twee weken is verstreken. Evenmin hebben de ouders de GI verzocht om de schriftelijke aanwijzing (gedeeltelijk) in te trekken. Dit maakt dat de kinderrechter de ouders niet ontvankelijk zal verklaren in hun verzoek.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.4
De kinderrechter zal de beslissing over de gedeeltelijke gezagsuitoefening door de GI uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat deze beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
In de zaak met kenmerk C/02/422224 JE RK 24-857 (medische behandeling):
6.1
belast de GI, Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, locatie Eindhoven, met het gezag over de [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2015 in [geboorteplaats], met betrekking tot het geven van toestemming voor een medische behandeling bij [speciaal onderwijs] met ingang van 19 augustus 2024 tot 17 januari 2025;
In de zaak met kenmerk C/02/422225 JE RK 24-858 (aanmelding onderwijsinstelling):
6.2
belast de GI, Leger des Heils Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, locatie
Eindhoven, met het gezag over de [minderjarige]
, geboren op [geboortedag] 2015 in [geboorteplaats], met betrekking tot de aanmelding van
voornoemde minderjarige bij een onderwijsinstelling, te weten de PI school bij [speciaal onderwijs]
, met ingang van 19 augustus 2024 tot 17 januari 2025;
6.3
bepaalt dat deze gedeeltelijke gezagsuitoefening in beide zaken wordt aangetekend in het gezagsregister;
6.4
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Het zelfstandige verzoek van de ouders:
6.5
verklaart de ouders niet-ontvankelijk in hun verzoek om de contactregeling met [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2015 in [geboorteplaats] te wijzigen danwel een zorgregeling vast te stellen.
Deze beschikking is gegeven door mr. Phillips, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2024, in aanwezigheid van mr. Vos als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.