ECLI:NL:RBZWB:2024:5798

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
21 augustus 2024
Zaaknummer
10921472 VV EXPL 24-6 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een ontruiming door de kantonrechter

In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit twee huurders, de schorsing van de tenuitvoerlegging van een ontruiming van hun woning, die was bevolen in een eerder verstekvonnis. De huurders, die medische redenen en de belangen van hun minderjarige kinderen aanvoerden, stelden dat de ontruiming hen in een noodtoestand zou brengen. De kantonrechter oordeelde echter dat de huurders in de bodemprocedure geen verweer hadden gevoerd tegen het verstekvonnis en dat de termijn voor verzet inmiddels was verstreken. De kantonrechter concludeerde dat er geen sprake was van misbruik van bevoegdheid en dat de belangen van de verhuurder, Stichting Alwel, zwaarder wogen dan die van de huurders. De vordering tot schorsing werd afgewezen, en de huurders werden veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van ouders voor hun minderjarige kinderen en de noodzaak om tijdig verweer te voeren in juridische procedures.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10921472 \ VV EXPL 24-6
Vonnis in kort geding van 15 maart 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden te [plaats] ,
eisers,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
procederend in persoon,
tegen
STICHTING ALWEL,
te Roosendaal,
gedaagde,
hierna te noemen: Alwel,
gemachtigde: [gemachtigde] B.V.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de op 15 februari 2024 betekende dagvaarding;
- de e-mail van Alwel van 14 februari 2024 met producties 1 t/m 5.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 februari 2024. Mevrouw [eisers] heeft verklaard dat zij mede namens de heer [eiser 2] is verschenen. Daar heeft Alwel geen bezwaar tegen gemaakt. Namens Alwel wordt een pleitnota voorgedragen en overgelegd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is besproken.
1.3.
Per e-mail van 20 februari 2024 heeft [eisers] een wrakingsverzoek ingediend. In die zaak, bekend onder nummer C/02/4l9312/HARK 24-25, heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant bij vonnis van 13 maart 2024 het wrakingsverzoek ongegrond verklaard en bepaald dat de onderhavige procedure wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing wegens indiening van het wrakingsverzoek.
1.4.
De kantonrechter wijst daarom nu vonnis.

2.De feiten

2.1.
[eisers] huurt van Alwel met ingang van 13 september 2022 de woning aan de [adres] (hierna: het gehuurde).
2.2.
Bij verstekvonnis van 25 oktober 2023 van de kantonrechter in Middelburg met zaaknummer 10760050 CV EXPL 23-3201 (hierna: het verstekvonnis), is [eisers] onder meer veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis en betaling van een huurachterstand. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.3.
In ieder geval in december 2023 is [eisers] op de hoogte geraakt van (de inhoud van) het verstekvonnis. Partijen hebben nog geprobeerd een betalingsregeling af te spreken, maar deze is niet (volledig) door [eisers] nagekomen.
2.4.
Bij exploot van 23 januari 2024 heeft Alwel het verstekvonnis laten betekenen. De ontruiming is aangezegd tegen 27 februari 2024.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Alwel te veroordelen:
I. aan [eisers] tegen behoorlijk bewijs van kwijting ontbinding huurovereenkomst een goed na te komen regeling af te spreken,
II. binnen 7 dagen huisuitzetting te annuleren,
III. in de kosten van de procedure.
3.2.
[eisers] legt aan haar vordering ten grondslag dat aan haar zijde rekening dient te worden gehouden met de belangen van een minderjarig kind en medische aspecten. Na het gewezen verstekvonnis, is zij bevallen van een baby van inmiddels 3 maanden oud. Daarnaast heeft [eisers] ter zitting toegelicht dat zij lijdt aan PTSS. Zij wil tot een oplossing voor beide partijen komen, maar Alwel is op geen enkele wijze bereid hieraan mee te werken.
3.3.
Alwel voert verweer. Het had op de weg van [eisers] gelegen om in de bodemprocedure verweer te voeren dan wel tegen het verstekvonnis in verzet te gaan. Beide heeft zij nagelaten. Alwel is meer dan coulant geweest. Na het verstekvonnis heeft Alwel nog geprobeerd een betalingsregeling af te spreken en heeft zij een betalingsvoorstel door [eisers] geaccordeerd. Maar niets werd volledig of correct nagekomen door [eisers] . Ook de lopende maandelijkse betalingsverplichting werd niet (tijdig) voldaan. Naar aanleiding daarvan heeft Alwel de ontruiming aangezegd en dienen de belangen van Alwel bij executie van het verstekvonnis in een belangenafweging te prevaleren.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang
4.1.
Allereerst wordt vastgesteld dat [eisers] een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat de vordering ziet op de ontruiming van de door haar gehuurde woning op korte termijn.
Schorsing tenuitvoerlegging ontruiming
4.2.
Vervolgens vat de kantonrechter, na de toelichting van [eisers] daarop ter zitting, de vordering aldus op dat [eisers] beoogt te vorderen schorsing van de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis.
4.3.
Daarbij wordt voorop gesteld dat er geen gewoon rechtsmiddel meer open staat. In ieder geval was [eisers] in december 2023 bekend met (de inhoud van) het verstekvonnis. Dit kan worden afgeleid uit de overgelegde e-mailcorrespondentie tussen partijen in die periode en dit heeft [eisers] ter zitting ook nog uitdrukkelijk verklaard. De verzettermijn is daarmee inmiddels verstreken. In dat licht dient vervolgens te worden beoordeeld of de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis misbruik van bevoegdheid oplevert als bedoeld in artikel 3:13 BW. De kantonrechter kan in een executiegeschil zoals deze de tenuitvoerlegging van een vonnis immers slechts schorsen, als zij van oordeel is dat de executant, mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de ontruiming zullen worden geschaad, geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van haar bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat kan het geval zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.4.
Allereerst is niet gesteld of gebleken dat het verstekvonnis op een kennelijke juridische of feitelijke misslag berust. Daarnaast zijn er in deze procedure geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen, welke zouden leiden tot een noodtoestand aan de zijde van [eisers] zoals hiervoor bedoeld onder 4.3. Dat neemt niet weg dat het invoelbaar is dat een ontruiming voor [eisers] zeer vervelende en ingrijpende gevolgen zal hebben, in het bijzonder in verband met haar pasgeboren baby en haar PTSS-klachten. De kantonrechter heeft deze omstandigheden betrokken in haar beoordeling, maar concludeert dat het belang van [eisers] bij behoud van de bestaande toestand niet zwaarder weegt dan het belang van Alwel bij voortzetting van de uitvoerlegging van het verstekvonnis. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.4.1.
Wat betreft de door [eisers] genoemde (niet nader onderbouwde) medische aspecten, geldt dat dit geen omstandigheden zijn die zich pas ná het wijzen van het verstekvonnis hebben voorgedaan. Het had dan ook op de weg van [eisers] gelegen om dergelijke belangen aan te voeren als verweer tijdens de bodemprocedure waarin Alwel (onder meer) ontbinding van de huurovereenkomst vorderde. Dat [eisers] dit heeft nagelaten en dat zij ook tegen het verstekvonnis geen rechtsmiddel heeft ingesteld waardoor de inhoud van dit verstekvonnis inmiddels als onherroepelijk is komen vast te staan, komt daarbij voor haar eigen risico.
4.4.2.
Wat betreft de belangen van (minderjarige) kinderen geldt dat deze bij een belangenafweging weliswaar een eerste overweging dienen te vormen, maar dat betekent niet dat een huurovereenkomst met een huurder met een minderjarig kind niet mag worden ontbonden. Het spreekt voor zich dat de gevolgen van een ontruiming van de gehuurde woning zowel voor de ouders als voor het minderjarig kindje ingrijpend kunnen zijn. De ouders van minderjarige kinderen zijn in principe verantwoordelijk voor tekortkomingen die tot ontruiming kunnen leiden. Het ligt dan ook op de eerste plaats op de weg van de ouders zelf om nadelige effecten van de ontruiming voor hun kinderen zoveel mogelijk te beperken. [eisers] heeft ter zitting aangegeven dat zij allen beschikken over alternatieve woonruimte als ze het gehuurde moeten verlaten. Er bestaat de mogelijkheid om, indien daarbij hulp nodig is, hulpverlenende instanties in te schakelen.
4.5.
Nu ook anderszins niet is gebleken van misbruik van bevoegdheid, zal de vordering van [eisers] tot schorsing van de tenuitvoerlegging van de ontruiming van het gehuurde worden afgewezen. Voor zover [eisers] heeft beoogd een vordering in te stellen tot het verplichten van Alwel om mee te werken aan nader overeen te komen afspraken, geldt dat Alwel ter zitting heeft aangegeven hier geen ruimte meer voor te zien. Uit het dossier blijkt ook dat hiertoe reeds diverse vruchteloze pogingen zijn gedaan. Uiteraard staat het partijen vrij in overleg te treden, maar Alwel kan hiertoe niet worden verplicht. Dit deel van de vordering komt dan ook niet voor toewijzing in aanmerking.
Proceskosten
4.6.
[eisers] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Alwel worden begroot op:
- salaris gemachtigde
543,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
678,00
4.7.
De proceskostenveroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eisers] af,
5.2.
veroordeelt [eisers] hoofdelijk in de proceskosten van € 678,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [eisers] niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [eisers] ook de kosten van betekening betalen,
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2024.