ECLI:NL:RBZWB:2024:5805
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- M. van den Boom
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van facturen en wettelijke handelsrente in een geschil tussen een V.O.F. en een B.V. over een samenwerkingsovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma (V.O.F.) en een besloten vennootschap (B.V.) over de betaling van facturen en de toepasselijkheid van een opschortingsrecht. De V.O.F. vorderde betaling van onbetaalde facturen die door de B.V. niet waren voldaan, met inbegrip van wettelijke handelsrente. De B.V. had haar betalingsverplichtingen opgeschort, maar de kantonrechter oordeelde dat zij geen opeisbare vordering had op de V.O.F. en dus niet bevoegd was om haar betalingsverplichtingen op te schorten. De kantonrechter wees de vordering van de V.O.F. tot betaling van € 14.618,24 toe, evenals de wettelijke handelsrente over dit bedrag. Daarnaast werd de B.V. veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vorderingen van de B.V. in reconventie werden afgewezen, waaronder de vordering tot het verkrijgen van urenrapportages en de verklaring voor recht dat zij gerechtigd was haar betalingsverplichtingen op te schorten. De kantonrechter concludeerde dat de V.O.F. niet verplicht was om urenrapportages te verstrekken op basis van de samenwerkingsovereenkomst, en dat de B.V. in verzuim was door haar betalingsverplichtingen niet na te komen. Het vonnis benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken in samenwerkingsovereenkomsten en de gevolgen van het niet nakomen van betalingsverplichtingen.