In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juli 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de beëindiging van gezamenlijk gezag en een verzoek tot geslachtsnaamwijziging. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B. Schelvis-Neuteboom, verzocht om het gezamenlijk ouderlijk gezag over haar minderjarige kinderen te wijzigen in eenhoofdig gezag. De man, woonachtig in de Verenigde Staten, heeft niet op de zitting gereageerd en geen verweer gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man sinds de echtscheiding sporadisch contact heeft gehad met de kinderen en dat er geen zicht is op verbetering van de situatie. De rechtbank oordeelde dat het gezamenlijk gezag beëindigd moest worden, omdat de vrouw de enige was die actief betrokken was bij de opvoeding van de kinderen en de man niet in staat was om zijn verantwoordelijkheden als ouder te vervullen. Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw om toestemming voor geslachtsnaamwijziging van de oudste minderjarige afgewezen, omdat er geen geschil meer was over het gezamenlijk gezag. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de vrouw onmiddellijk met de uitvoering kan beginnen, ondanks een eventueel hoger beroep.