In deze zaak gaat het om een incident tot oproeping in vrijwaring dat is ingesteld door [eiseres] tegen [verweerders]. De partijen hebben een koopovereenkomst gesloten waarbij [verweerders] een woning van [eiseres] hebben gekocht, met de afspraak dat de woning vrij van huur zou worden geleverd. Bij de levering bleek echter dat er nog huurders in de woning aanwezig waren, wat leidde tot de ontbinding van de koopovereenkomst door [verweerders] en een schadevergoeding van 10% van de koopprijs.
[eiseres] heeft vervolgens [makelaar] BV in vrijwaring opgeroepen, omdat zij van mening is dat de makelaar tekort is geschoten in zijn verplichtingen door haar niet te wijzen op de risico's van de koopovereenkomst. [verweerders] verzetten zich tegen deze oproeping en stellen dat er geen rechtsverhouding bestaat die de makelaar verplicht om de gevolgen van de situatie te dragen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat [eiseres] voldoende heeft gesteld om de oproeping in vrijwaring toe te staan. De rechtbank benadrukt dat de vordering tot oproeping in vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, mits er voldoende grond is om aan te nemen dat de makelaar verantwoordelijk kan worden gehouden voor de nadelige gevolgen van de hoofdzaak. De rechtbank heeft [verweerders] in het ongelijk gesteld en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten.