ECLI:NL:RBZWB:2024:5829

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
23/2672
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen exploitatievergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 21 augustus 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar tegen een exploitatievergunning beoordeeld. Eiseres, die voor 50% eigenaar is van een pand waarin een coffeeshop is gevestigd, had bezwaar gemaakt tegen de exploitatievergunning die de burgemeester van Tilburg op 29 maart 2022 had verleend aan [vergunninghoudster] B.V. voor het exploiteren van een alcoholvrije horeca-inrichting. De burgemeester verklaarde het bezwaar van eiseres op 5 april 2023 niet-ontvankelijk, omdat hij van mening was dat eiseres geen belanghebbende was bij de verlening van de vergunning.

De rechtbank heeft het beroep op 5 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres en de gemachtigde van de burgemeester aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat eiseres wel degelijk als belanghebbende kan worden aangemerkt, ondanks het feit dat zij niet als erfgename was aangewezen in de nalatenschap van haar voormalig echtgenoot, die de andere helft van het pand bezat. De rechtbank stelt vast dat eiseres door de verleende vergunning in haar eigendomsbelangen kan worden geraakt, wat haar belanghebbende maakt volgens artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt de burgemeester op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens moet de burgemeester het griffierecht van € 184,- aan eiseres vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2672 HOREC

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 augustus 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

en

de burgemeester van de gemeente Tilburg, verweerder (de burgemeester)

(gemachtigde: mr. G.D.A. Dellevoet).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het niet-ontvankelijk verklaren van haar bezwaar.
1.1.
De burgemeester heeft bij besluit van 29 maart 2022 een exploitatievergunning verleend aan [vergunninghoudster] B.V. , gevestigd aan het [adres 1] te [plaats] . Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 5 april 2023 heeft de burgemeester haar bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 5 augustus 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van de burgemeester.

Wat zijn de feiten?

2. Eiseres is voor 50% eigenaresse van het pand aan het [adres 1] te [plaats] . In dit pand is sinds 1989 op de begane grond en in de kelder een coffeeshop gevestigd. Tot zijn overlijden in 2017 was de voormalig echtgenoot van eiseres exploitant van de coffeeshop en eigenaar van de andere helft van het pand aan het [adres 1] . Eiseres was getrouwd op huwelijkse voorwaarden en is niet als erfgename aangewezen.
3. Op 24 januari 2021 heeft [vergunninghoudster] B.V. (hierna: vergunninghoudster) een exploitatievergunning aangevraagd voor het exploiteren van een alcoholvrije horeca-inrichting (de coffeeshop) in het pand aan het [adres 1] in [plaats] .
3.1.
Bij besluit van 29 maart 2022 heeft de burgemeester aan vergunninghoudster een exploitatievergunning verleend voor het exploiteren van een alcoholvrije horeca-inrichting (de coffeeshop) aan het [adres 1] te [plaats] voor de duur van twee jaar.
3.2.
Tegen dit besluit heeft onder meer eiseres bezwaar gemaakt
.
3.3.
Bij bestreden besluit van 5 april 2023 heeft de burgemeester het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van belanghebbendheid bij het besluit tot verlenen van de exploitatievergunning.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Is eiseres belanghebbende bij het besluit tot verlening van de exploitatievergunning?
6. Artikel 1:2, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
6.1.
De burgemeester heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres haar belang niet rechtstreeks betrokken is bij de verlening van de exploitatievergunning. De coffeeshop is onderdeel van de nalatenschap van haar voormalig echtgenoot en zij is niet aangewezen als erfgenaam. Bij arrest van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 7 juni 2022 is het pand waarin de coffeeshop is gevestigd toebedeeld aan de erfgenamen.
7. Anders dan de burgemeester is de rechtbank van oordeel dat eiseres wel als belanghebbende bij het besluit tot het verlenen van de exploitatievergunning is aan te merken. De vraag of iemands belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is, moet eerst worden beantwoord en staat los van de (inhoudelijke) vraag of de aangevoerde belangen een rol kunnen spelen bij de besluitvorming.
Eiseres is niet alleen voor 50% (juridisch) eigenaar van het pand [adres 1] te [plaats] , waarop de exploitatievergunning betrekking heeft. Ook is eiseres dat van het boven de coffeeshop gelegen pand [adres 2] te [plaats] . In dat pand vindt kamerverhuur plaats.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden uitgesloten dat eiseres door de verleende exploitatievergunning in haar eigendomsbelangen wordt geraakt en feitelijke gevolgen ondervindt van de verlening van de exploitatievergunning. Dit maakt haar belanghebbende bij het besluit tot verlening van de exploitatievergunning. In hoeverre de door haar aangedragen belangen een rol bij het besluit op de aanvraag om exploitatievergunning kunnen spelen, moet de burgemeester in de nieuw te nemen beslissing op bezwaar beoordelen.
8. De burgemeester heeft het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard.
9. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op het bezwaar van eiseres. De burgemeester moet binnen een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit nemen op het bezwaar van eiseres met inachtneming van deze uitspraak. De burgemeester moet het bezwaar dus alsnog inhoudelijk beoordelen.
10. Omdat het beroep gegrond is, moet de burgemeester het griffierecht van € 184,- aan eiseres vergoeden. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 5 april 2023, voor zover dit ziet op het bezwaar van eiseres;
  • draagt de burgemeester op om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe inhoudelijke beslissing op het bezwaar van eiseres te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet vergoeden;
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J.M.J.C. Paijmans, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier, op 21 augustus 2024 en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:2, eerste lid, bepaalt dat onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Artikel 7:1, eerste lid, bepaalt – voor zover hier relevant – dat degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen bezwaar dient te maken.
Artikel 8:1 bepaalt dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter.