ECLI:NL:RBZWB:2024:5833

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
02-082392-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling van een kind door de vader

Op 23 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling van zijn dertienjarige zoon. De zaak kwam aan het licht na een incident op 6 februari 2023, waarbij de zoon, [slachtoffer], verklaarde dat zijn vader hem had geslagen en geschopt nadat hij betrapt was op het stelen van geld uit de portemonnee van zijn vader. De rechtbank heeft de verklaringen van [slachtoffer] als betrouwbaar beoordeeld, ondanks dat hij aanvankelijk had gezegd dat hij van de trap was gevallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader zijn zoon bij de hals heeft vastgepakt en hem meerdere keren heeft geslagen en geschopt, wat heeft geleid tot zestien letsels op het lichaam van [slachtoffer]. De rechtbank oordeelde dat de vader bewust de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard.

De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijftien weken, wat de rechtbank heeft opgelegd. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, vooral omdat het geweld plaatsvond in de veilige omgeving van het huis van de vader. De vader had eerder ook al een veroordeling voor huiselijk geweld, wat meegewogen werd in de strafmaat. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij, [slachtoffer], niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet onderbouwd was. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-082392-23
vonnis van de meervoudige kamer van 23 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1976 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. B.J.P. van Gils, advocaat te [plaats]

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 augustus 2024, waarbij de officier van justitie mr. E.M.H.B.C. van Aalst en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft geprobeerd zijn kind [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel dat hij hem heeft mishandeld.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert zich daarbij op de verklaring van [slachtoffer] , die wordt gesteund door het bij hem geconstateerde letsel. Er is sprake van voorwaardelijk opzet. Verdachte heeft met het door hem uitgeoefende geweld op het oog en de hals van [slachtoffer] bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] hierdoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit integrale vrijspraak vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. De verklaring van [slachtoffer] staat recht tegenover de verklaring van verdachte. Op grond van het dossier kan niet de overtuiging bestaan dat het is gegaan zoals [slachtoffer] heeft verklaard. Op het standpunt van de verdediging wordt nog nader ingegaan in het oordeel van de rechtbank hierna.
4.3
Het oordeel van de rechtbank (inclusief bewijsmiddelen)
Verklaring [slachtoffer] [1]
Op 10 februari 2023 heeft [slachtoffer] , een op [geboortedag 2] 2009 geboren zoon van verdachte, bij de politie verklaard over een incident op maandagochtend 6 februari 2023 in [plaats] , waarbij zijn vader, verdachte, volgens [slachtoffer] geweld tegen hem heeft gebruikt. Dat verhoor is audiovisueel geregistreerd en een voorlopige samenvatting van het verhoor bevindt zich in het eindproces-verbaal. Die samenvatting houdt als verklaring van [slachtoffer] - zakelijk weergegeven - het hierna volgende in.
Die ochtend ging om 06:30 uur de wekker van [slachtoffer] . Hij sliep bij zijn vader in bed. Een neef van zijn vader uit Marokko sliep in het bed van [slachtoffer] . [slachtoffer] krijgt niet echt zakgeld, dus hij dacht: Ik pak een paar euro uit zijn portemonnee. Hij wilde iets voor Valentijn kopen. Toen de wekker ging, ging [slachtoffer] zich aankleden. Verdachte ging naar de badkamer. Zijn broek en zijn portemonnee liggen dan naast zijn bed. [slachtoffer] haalde uit de portemonnee 1 briefje van 50 euro en legde de portemonnee terug. Verdachte kwam de kamer in en stond in de deur en vroeg wat [slachtoffer] aan de rand van het bed deed. [slachtoffer] zei dat zijn telefoon daar lag, maar verdachte geloofde het niet. [slachtoffer] stapte iets terug, omdat hij bang was dat verdachte er achter zou komen dat [slachtoffer] geld had gepakt. [slachtoffer] moest zijn zakken leegmaken, maar had het geld nog in zijn handen en nog niet in zijn broekzak gestopt. Toen pakte verdachte de hand van [slachtoffer] vast en pakte hij de 50 euro eruit. Verdachte zei: “serieus ja? 50 euro van mij pakken? Vieze vuile dief” en toen gooide hij [slachtoffer] op bed. Op het matras begon hij [slachtoffer] te slaan met zijn vuisten op het hoofd. Soms stopte verdachte en noemde hij [slachtoffer] weer vieze vuile dief. [slachtoffer] zei: “Sorry, sorry, sorry papa”. Verdachte zei: “Jij bent mijn zoon niet meer”. Verdachte sloeg ook op de armen van [slachtoffer] , want die deed zijn armen voor zijn hoofd. Verdachte deed dat ook met zijn knieën. [slachtoffer] weet niet precies hoe, maar dan sprong verdachte gewoon op zijn gezicht met 1 knie. [slachtoffer] denkt dat die op zijn oog kwam. [slachtoffer] probeerde nog steeds zijn armen voor zijn gezicht te doen, terwijl hij met zijn rug op bed lag. Dat gebeurde ongeveer drie keer denkt [slachtoffer] . [slachtoffer] zei: “Stop papa, stop, stop”. Toen kwam de oom de kamer binnen en rende [slachtoffer] naar zijn kamer. Toen kwam verdachte de kamer van [slachtoffer] binnen en gooide hem ook daar op de grond. [slachtoffer] probeerde een beetje uit de kamer te kruipen, maar verdachte pakte hem vast bij zijn benen en trok [slachtoffer] terug. Toen schopte verdachte [slachtoffer] . [slachtoffer] zei de hele tijd: “Sorry papa, sorry papa”. Verdachte liet hem toen los, schopte hem nog een keer en zei: “Ga je gezicht wassen”. Toen is [slachtoffer] naar de badkamer gegaan.
Op de kamer van verdachte pakte verdachte [slachtoffer] op het matras al bij zijn hals, voordat verdachte [slachtoffer] ging slaan. Toen pakte verdachte al zijn nek vast met twee handen eromheen. Omdat het een paar dagen geleden is, is het moeilijk te herinneren en weet [slachtoffer] niet precies meer hoe dat voelde. Maar verdachte zat met zijn duimen tegen de keel van [slachtoffer] , alsof [slachtoffer] stikte. Zijn vingers gingen erom heen en hij probeerde [slachtoffer] te wurgen. [slachtoffer] kreeg wel adem toen hij zijn vingers ertussen deed. Verdachte had een boos gezicht. Hij zette duidelijk kracht en deed zijn tanden op elkaar. [slachtoffer] deed zijn duimen ertussen en toen stopte verdachte en begon hij te slaan.
Vanaf zijn eigen kamer ging [slachtoffer] naar de badkamer en zijn gezicht wassen. In zijn nek had hij bloed. Hij zag in de spiegel dat zijn oog helemaal gezwollen en blauw was. Zijn oom zei dat [slachtoffer] maar even moest gaan slapen. [slachtoffer] had toen zijn kleren uit gedaan. Van verdachte moest hij nog een keer zijn gezicht wassen. [slachtoffer] mocht in eerste instantie niet naar school zo. Daarna kwam verdachte weer naar boven om zijn spullen te pakken in zijn kamer. [slachtoffer] moest zijn kleren pakken en schoenen aan en zo en toch wel naar school. [slachtoffer] deed een broek en playstation trui aan. Verdachte deed zo een sla/wuif beweging met zijn arm dat [slachtoffer] moest gaan. [slachtoffer] pakte zijn sokken en schoenen, deed zijn schoolpas in zijn broek gedaan en ging toen naar buiten. Hij moest tegen school zeggen dat hij gewoon van de trap was gevallen ofzo. Buiten ging [slachtoffer] op een elektriciteitskastje zitten en deed hij zijn sokken en schoenen aan. [slachtoffer] had ook geen telefoon.
[slachtoffer] liep naar school. Dat is een kwartier, 20 minuten lopen. Hij was dacht hij om 7:15 of 7:45 uur op school. De lessen begonnen om 8:45 uur. De eerste les was een blokuur. Heel de klas zag aan hem hoe hij eruit zag. Zijn vriend [naam 1] zei er iets van. Hij vroeg hoe [slachtoffer] aan dat rode oog kwam. [slachtoffer] zei eerst dat hij van de trap was gevallen, maar toen ze later samen alleen waren in het toilet, heeft [slachtoffer] verteld dat zijn vader hem heeft geslagen. Ze hadden pauze en daarna het derde uur. Tijdens dat uur is [slachtoffer] door zijn mentor [getuige] , uit de klas gehaald, vanwege zijn oog.
Verklaring [slachtoffer] bruikbaar voor bewijs en betrouwbaar?
Ondanks de nodige inspanningen daartoe heeft de verdediging [slachtoffer] niet kunnen horen als getuige. De verzoeken daartoe zijn afgewezen, omdat de mentale gezondheid van [slachtoffer] zich verzet tegen een verhoor door de rechter-commissaris en het niet waarschijnlijk is dat die mentale gezondheid op aanvaardbare termijn zal wijzigen. Door de verdediging is kort voor de zitting onder andere een recent aanmeldingsformulier voor de jeugdbeschermingstafel ingebracht, waarin de slechte mentale toestand van [slachtoffer] wordt bevestigd. De verdediging heeft dat op zitting beaamd en berust in de afwijzing van het verzoek. De verdediging heeft op zitting ook aangegeven bewust te hebben afgezien van het vragen van een betrouwbaarheidsonderzoek door een deskundige, omdat verdachte wil weten waar hij aan toe is.
De verdediging heeft wel de audiovisuele registratie van het verhoor van [slachtoffer] kunnen bekijken en geconstateerd dat een aantal keer terugkomt dat [slachtoffer] het allemaal niet meer weet, “volgens mij” en “hij zei zoiets”. Het valt de verdediging op dat [slachtoffer] zegt dat hij het zich moeilijk kan herinneren en dat er vervolgens een gedetailleerd verhaal komt. Ook is er non-verbale communicatie waarbij [slachtoffer] zijn handen onder tafel houdt. Dat zie je allemaal niet terug in de samenvatting.
De verdediging heeft er daarnaast op gewezen dat de politie diverse onderzoeksmogelijkheden om de verklaring van [slachtoffer] te verifiëren niet heeft uitgevoerd. Er is geen buurtonderzoek gedaan om te vragen of bijvoorbeeld de buren iets bijzonders hebben gehoord die maandagochtend en of zij nog iemand anders dan verdachte en [slachtoffer] uit de woning hebben zien komen die dag of de dagen ervoor. Verdachte ontkent namelijk dat er iemand anders bij hem verbleef en de verdediging heeft een mail overgelegd van een broer van verdachte die schrijft dat hij en verdachte beide ontkennen enige familieband te hebben met een persoon genaamd [naam 2] . Het letsel wordt op school pas om 10.30 uur gezien en dan is het volgens de verdediging te kort door de bocht om te stellen dat hij dat letsel al had toen hij op school aan kwam. De politie had ook onderzoek kunnen doen wie er voor half elf les hebben gegeven en wat die hebben gezien.
Met de verdediging constateert de rechtbank dat de politie een aantal onderzoeksmogelijkheden onbenut heeft gelaten. Zo zijn de buren van verdachte niet gehoord en ook niet de docent(en) en/of een of meer klasgenoten die bij de eerdere les(sen) aanwezig waren. Zelfs zijn vriend [naam 1] is niet gehoord, terwijl dat degene is tegen wie [slachtoffer] volgens zijn eigen verklaring als eerste zou hebben verteld dat het zichtbare oogletsel kwam doordat verdachte hem had geslagen. Overigens nadat hij ook tegen [naam 1] eerst had verteld dat hij van de trap was gevallen. Het verhaal dat [slachtoffer] die maandag ook bij zijn mentor [getuige] als eerste heeft verteld.
Ondanks dat niet alle onderzoeksmogelijkheden zijn benut en de verdediging niet in de gelegenheid is gesteld om zelf [slachtoffer] te ondervragen, is de rechtbank van oordeel dat de essentie van de samengevatte politieverklaring van [slachtoffer] bruikbaar is voor het bewijs en betrouwbaar bovendien. Voor die betrouwbaarheid neemt de rechtbank mee dat [slachtoffer] allereerst zichzelf belast door te verklaren dat hij die ochtend geld had weggenomen van verdachte. Dat had hij ook al gedaan bij het nog te bespreken forensisch medisch onderzoek. Toen heeft hij bovendien bij het laatste van de zeventien bij hem geconstateerde letsels toegelicht dat dat klein oppervlakkige schaafletsel op zijn kin door een val op school is veroorzaakt op dezelfde dag als het geweld door verdachte. Die nuancering van ook een val op school had hij dezelfde dag al tegen zijn moeder verteld. Daarnaast worden belangrijke onderdelen van de gedetailleerde verklaring van [slachtoffer] ondersteund door de hierna te bespreken bewijsmiddelen: de forensische medische letselrapportage, de verklaring van zijn mentor getuige [getuige] én de verklaring(en) van verdachte zelf. Bij verdachte zelf gaat het dan om details voor en na het geweld, want verdachte ontkent enig geweld te hebben gepleegd. Die ontkenning oordeelt de rechtbank ongeloofwaardig, maar daarover later meer.
Aan de betrouwbaarheid van de politieverklaring van [slachtoffer] doet voor de rechtbank niet af dat [slachtoffer] de betreffende maandag inderdaad in eerste instantie tegen diverse mensen heeft gezegd dat hij van de trap was gevallen. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van huiselijk geweld naar de buitenwereld toe vaak de werkelijke oorzaak van zichtbaar letsel proberen te verbergen. Ook heeft [slachtoffer] verklaard dat hij van verdachte moest zeggen dat “hij gewoon van de trap was gevallen ofzo”. Dat de door [slachtoffer] genoemde ‘oom’ niet is achterhaald en dat verdachte ontkent dat er die ochtend een derde in de woning was, geeft de rechtbank tot slot evenmin aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid. Het ontkracht niet het ondersteunend bewijs.
Forensisch medische letselrapportage [2]
Op dinsdag 7 februari 2023 om 17:30 uur heeft forensisch arts i.o. [naam 3] onder supervisie van forensisch arts [naam 4] [slachtoffer] van top tot teen onderzocht.
Vertelde toedracht
Voor zover hier relevant staat in de daarover opgemaakte rapportage allereerst dat ze van [slachtoffer] de volgende informatie hebben gekregen over de toedracht/omstandigheden:
Hij woont bij zijn vader en gisterenochtend, toen zijn vader in de badkamer was, heeft hij geld uit zijn portemonnee willen pakken om voor zijn vriendin een Valentijns cadeau te kopen en hij werd hierbij betrapt door zijn vader. Vader werd erg boos en heeft hem bij de hals gepakt van voren en heeft hem ook geschopt en geslagen. Ouders zijn gescheiden en betrokkene woont bij zijn vader, hij krijgt geen zakgeld.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] bij de forensisch arts i.o. zowel het van voren bij de hals pakken, als het slaan en het schoppen heeft benoemd.
Geconstateerd letsel
Vervolgens constateert de forensisch arts i.o. - zakelijk weergegeven – de volgende 16 letsels bij [slachtoffer] :
1. kraswond in hals;
2. bloeduitstorting linkeroog (bloeding van het oogwit);
3. bloeduitstorting onder linkeroog;
4. kraswond rondom linkeroog;
5. kraswond achter zowel het linker- als het rechteroor;
6. meerdere oppervlakkige huidbeschadigingen op de rechterwang;
7. op de oorschelp van het linker oor is aan de achterzijde een langwerpige blauwe huidverkleuring zichtbaar en korstvorming aan de achterzijde van de oorlel;
8. kraswond op de rechter bovenarm zit een streepvormige huidonderbreking van wisselende diepte met afmetingen van circa 1 mm bij 60 mm;
9. boven op de rechter pols aan kant van de duim is een tweetal onscherp begrensde blauwrode ronde huidverkleuringen zichtbaar met een geschatte grootte van beide 1cm bij 1.5cm;
10. op de binnenzijde van de rechterelleboog is een onscherp begrensde, grillig ovaalvormige blauwgele huidverkleuring zichtbaar van geschat 2 bij 2 cm;
11. aan de buitenzijde van het rechter bovenbeen is een onscherp begrensde geel/blauwe grillig gevormde huidverkleuring zichtbaar met een grootte van circa 8 cm bij 7 cm;
12. ter hoogte van de rechter bekkenkam aan de voorzijde is oppervlakkig schaafletsel zichtbaar met een grootte van circa 1.5 cm bij 1 cm;
13. aan de voorzijde van het onderbeen op de overgang van het been naar de enkel is oppervlakkig schaafletsel zichtbaar van circa 1 cm bij 0.5 cm met enkele kleine korstvormingen daarin verspreid;
14. aan de voorzijde van het rechterbovenbeen net naast de onderbroekrand is een kraswond zichtbaar met wisselende diepte en een lengte van circa 4cm, ook zijn er enkele kleine korstvormingen zichtbaar in de streepvormige afwijking;
15. op de buitenzijde van het linker bovenbeen vlak boven de knie is een bloeduitstorting zichtbaar van circa 4 cm bij 6 cm groot. Circa 6 cm boven de hierboven genoemde huidverkleuring is een ronde bloeduitstorting zichtbaar van circa 1.5 cm bij 1.5 cm groot;
16. Op het linker bovenbeen gelegen tussen het letsel beschreven bij 15 is een kraswond zichtbaar met een grootte van circa 3 cm bij 0.3 cm. Aan beide uiteinden van de huidverkleuring zijn ook puntvormige korstvormingen zichtbaar.
De kraswond onder 1.
De kraswond onder 1. wordt als volgt nader omschreven:
Zowel aan de rechter- als linkerzijde van de hals zit een rood/bruine streepvormige huidverkleuring met een geschatte grootte van 7 cm bij 0.4 cm (links) en 8 cm bij 0.4 cm (rechts). De huidverkleuring loopt diagonaal van de voorzijde van de hals omhoog richting de haargrens. Aan het begin van de huidverkleuring zijn twee puntvormige huidonderbrekingen te zien (links). De huid in de rechter huidverkleuring is op meerdere plekken beschadigd. Het betreft hier een oppervlakkige huidonderbreking.
Boven de streepvormige afwijkingen aan de linker zijde zitten verspreid nog 2 roodbruine huidverkleuringen, met geschatte grootte van respectievelijk 2 cm bij 1 cm en 2 mm bij 5 mm.
Aan de voorzijde van de hals zitten drie rode huidonderbrekingen. 1 zit in het midden van de hals vlak boven het borstbeen, met een geschatte grootte van 0.5 cm bij 0.5 cm, 1 zit onder de linker kaakhoek met een geschatte grootte van 1 cm bij 0.5 cm en 1 zit middenvoor halverwege rechter kaakhoek en sleutelbeen rechts met een geschatte grootte van 0.5 cm bij 0.5 cm.
[slachtoffer] heeft daarbij verteld dat verdachte hem bij de keel heeft gegrepen. Verdachte stond voor hem en heeft beide handen om zijn keel geslagen. [slachtoffer] heeft verteld en uitgebeeld dat de duimmuizen aan de voorzijde werden geplaatst en de vingers aan de achterzijde van de hals.
Toegelicht wordt dat het beschreven letsel past bij krasletsel, geclassificeerd als Plattner klasse 1. Het krasletsel bestaat uit karakteristieke lijnvormige schaafletsels. De gevaarzetting van het uitoefenen van kracht op de hals is beoordeeld aan de hand van Plattner's classificatie. Het letsel kan worden ingedeeld in 1 (licht), 2 (matig) en 3 (ernstig). Deze classificatie geeft een oplopende maat van ernst weer. Van licht is sprake als alleen letsel in de hals te zien is. Klasse 1 is mogelijk levensbedreigend. Bij drukverhogende momenten kunnen er puntbloedingen in de oogleden of huid ontstaan. Puntbloedingen ontstaan door beschadiging van de kleinste haarvaten. Puntbloedingen op o.a. de huid van de hals duidt op het samendrukken van de hals voor tenminste 10 seconden tot enkele minuten.
Datering letsel en toegebracht of accidenteel letsel
De forensisch arts i.o. concludeert verder dat het aangetroffen letsel kan passen bij de verstreken tijd van 1 dag tussen het gemelde incident en het onderzoek. Het letsel wat symmetrisch aan beide zijden van de hals zichtbaar is (de rechtbank begrijpt: de kraswond onder 1.) en het letsel aan de achterzijde van het linker oor (de rechtbank begrijpt: onder 7.) is waarschijnlijker passend bij toegebracht letsel dan bij accidenteel letsel. Het overige beschreven letsel kan even waarschijnlijk passen bij toegebracht letsel als bij accidenteel letsel.
Conclusie rechtbank over letsel
Het halsletsel onder 1. en het letsel aan het linker oor onder 7. passen waarschijnlijker bij toegebracht letsel dan bij accidenteel letsel en ook de overige 14 letsels passen volgens de forensisch arts i.o. bij toegebracht letsel. Naar het oordeel van de rechtbank past de hoeveelheid en aard van deze letsels bij het door [slachtoffer] omschreven geweld tegen hem door verdachte.
Getuigenverklaring [getuige]
Mentor [getuige] ging maandagochtend 6 februari 2023 rond 10.30 uur achterin het lokaal zitten waar [slachtoffer] les had, om de les van een collega te volgen. De getuige zag meteen dat [slachtoffer] een blauw oog had. Hij is naast [slachtoffer] gaan zitten en vroeg wat er was gebeurd. Toen [slachtoffer] zijn gezicht naar de getuige draaide, zag de getuige dat ook zijn oor was opgezwollen. Daarnaast zag hij diverse krassen in de nek van [slachtoffer] en een kras in het midden van zijn keel. De kleding van [slachtoffer] was niet stuk en er zat ook geen bloed op. Hij wilde na de les verder in gesprek met [slachtoffer] , maar hij moest eerst in gesprek met een andere leerling. Die leerling vertelde dat hij van de vriendin van [slachtoffer] had gehoord dat [slachtoffer] door verdachte was geslagen. [3]
Conclusie rechtbank naar aanleiding van getuigenverklaring
Getuige [getuige] ziet om 10.30 uur dat de kleding van [slachtoffer] niet stuk is en er geen bloed op zit. Gelet op de eerder beschreven grote hoeveelheid letsel bij [slachtoffer] bevestigt dat naar het oordeel van de rechtbank dat het veroorzakende geweld moet zijn gepleegd voordat [slachtoffer] thuis bij verdachte zijn schoolkleren had aangedaan. Het sluit ook aan bij de verklaring van [slachtoffer] dat hij bij verdachte thuis na het geweld zijn gezicht heeft gewassen en andere kleren heeft aangedaan voor hij alsnog naar school ging. Daarnaast bevestigt het gesprek van getuige [getuige] met een andere leerling meteen na de les van 10.30 uur dat [slachtoffer] al vóór de les van 10.30 uur tegen een of meer andere leerlingen heeft verteld dat verdachte geweld tegen hem heeft gebruikt.
Verklaring(en) verdachte
Zoals eerder opgemerkt, bevestigt verdachte zelf belangrijke aspecten van het verhaal van [slachtoffer] . Niet alleen over wat er aan het geweld vooraf ging, maar ook over de manier waarop [slachtoffer] (alsnog) naar school is gegaan. Verdachte heeft bij de politie en bij herhaling op zitting ontkend daar tussenin geweld te hebben gebruikt tegen [slachtoffer] .
Bevestiging details verklaring [slachtoffer]
Over wat er volgens [slachtoffer] aan het geweld vooraf ging, heeft verdachte ook op ook op zitting bevestigd dat [slachtoffer] bij hem in bed sliep en hij die maandagochtend 6 februari 2023 [slachtoffer] betrapte op het stelen van een briefje van 50 euro uit zijn portemonnee en dat hij daar boos om werd. [4]
Over het (alsnog) naar school gaan, heeft verdachte in zijn politieverhoor op 16 maart 2023 verklaard dat hij heeft gezegd dat hij op moest donderen en gauw naar school moest gaan. Hij heeft toen ook gezegd dat [slachtoffer] zijn sleutels in moest leveren en dat hij die heeft afgepakt. Daarnaast heeft hij gezegd dat [slachtoffer] te voet naar school moest, omdat verdachte de fiets van [slachtoffer] heeft betaald. [slachtoffer] moest ook zijn telefoon inleveren. Die heeft verdachte betaald. Verdachte heeft die kapot gemaakt en weggegooid. Hij was echt boos. [5] Op zitting heeft verdachte tot slot voor het eerst bevestigd dat [slachtoffer] inderdaad zonder schoenen naar buiten is gegaan. Hij zag [slachtoffer] buiten op een kastje zijn schoenen aantrekken. [6] Dat zijn meerdere specifieke details in de politieverklaring van [slachtoffer] die verdachte bevestigt.
Ontkenning geweldgebruik tegen [slachtoffer] ongeloofwaardig
Verdachte heeft op zitting bij herhaling ontkend die ochtend enig geweld tegen [slachtoffer] gebruikt te hebben. Na de ontdekking van de diefstal heeft hij [slachtoffer] alleen een duw tegen de zijkant van zijn gezicht gegeven. Daarnaar expliciet en met bijbehorende gebaren gevraagd, heeft verdachte bevestigd dat het om een duw ging en niet om een tik. Hij heeft gezegd dat [slachtoffer] maar naar school moest gaan en hij er daarna met [slachtoffer] over zou praten. Deze bijzonder beheerste en geweldloze reactie op de diefstal door [slachtoffer] acht de rechtbank ongeloofwaardig om de volgende redenen.
In zijn politieverhoor heeft verdachte het over het aanraken met de vingertoppen van het achterhoofd van [slachtoffer] . Maar eerder op 9 februari 2023 heeft hij in een eerste telefoongesprek met [verbalisant] gezegd dat hij soms streng is en [slachtoffer] een pets om zijn oren geeft. Verdachte vindt een pets om de oren geen mishandeling, maar de rechtbank merkt op dat het wel degelijk geweld is. Gelet op de expliciete ontkenning van het geven van een tik op zitting, merkt de rechtbank op dat verdachte in een tweede telefoongesprek op 9 februari 2023 tegen [verbalisant] heeft hij gezegd dat hij [slachtoffer] een tik op zijn hoofd heeft gegeven.
Anders dan bij de politie heeft verdachte op zitting eerst ontkend de sleutels afgepakt te hebben en in eerste instantie ook verklaard dat hij niet tegen [slachtoffer] heeft gezegd dat hij niet met de fiets naar school mocht. Dat past natuurlijk beter bij zijn volgens hem beheerste reactie. Geconfronteerd met zijn verklaring bij de politie heeft hij echter alsnog verklaard dat het kan dat hij heeft gezegd dat [slachtoffer] de fiets thuis moest laten. Als je wilt stelen blijft alles wat van verdachte is bij hem. Dan is het klaar.
De door verdachte bij de politie benoemde vernieling van de telefoon van [slachtoffer] sluit naar het oordeel van de rechtbank aan bij het geweld dat verdachte volgens [slachtoffer] daarvoor al tegen hem had gebruikt. Verdachte heeft zijn woede ook afgereageerd op de telefoon van [slachtoffer] . Op zitting heeft verdachte de rechtbank echter willen doen geloven dat hij die telefoon pas later die dag kapot heeft gemaakt, toen hij terug kwam van zijn werk. En niet vanwege de diefstal ’s ochtends, maar omdat hij er toen een seksuele foto van een ander op ontdekte. Deze nieuwe versie vindt de rechtbank ongeloofwaardig. Het past naar het oordeel van de rechtbank bij uitstek bij de poging van verdachte om zichzelf neer te zetten als weliswaar streng, maar beheerst en zeker niet agressief.
Daarin past ook dat hij op zitting heeft beweerd dat hij niet meer weet waar het precies om ging en welke echtgenote het was waarvoor hij door de politierechter in 2005 is veroordeeld tot 180 uur werkstraf en twee maanden gevangenisstraf voorwaardelijk. Deze straf is opgelegd voor met name twee pogingen tot zware mishandeling van zijn (toenmalige) echtgenote op twee verschillende data in 2004. Erop aangesproken dat dit een veroordeling voor huiselijk geweld betreft en dat de verdenking nu hetzelfde is, heeft verdachte gezegd dat het slaan van een vrouw die jou slaat ‘gewoon een menselijke reactie’ is en dat dat iets heel anders is dan het mishandelen van zijn kind. Dat laatste zou hij nooit doen, omdat zijn kind namelijk zijn eigen vlees en bloed is, dat hij nooit zou aanraken op die manier. Verdachte heeft de rechtbank hiervan niet weten te overtuigen.
In dat verband merkt de rechtbank nog op dat verdachte op zitting heeft verklaard dat [slachtoffer] een keer een lerares “bitch” had genoemd en dat verdachte toen woest was op hem. Dat draagt verder bij aan de ongeloofwaardigheid van zijn verklaring dat hij bij de diefstal door [slachtoffer] slechts boos was en alleen een duwtje tegen het gezicht heeft gegeven en gezegd dat ze er later die dag over zouden praten. Als het een lerares “bitch” noemen verdachte al woest maakt, hoe kwaad moet hij dan zijn geweest toen zijn zoon - voor wie hij altijd alles deed - geld van hem had gestolen.
Opvallend is tot slot dat verdachte op zitting voor het eerst heeft verklaard dat hij gedonder op de trap hoorde toen [slachtoffer] van de trap af ging om naar school te gaan. Met gedonder bedoelt verdachte het geluid van iemand die van de trap af valt. Dat past naar het oordeel van de rechtbank bij een poging om de eerste uitleg van [slachtoffer] aan derden alsnog in het voordeel van verdachte te bevestigen en te gebruiken. In zijn politieverhoor heeft verdachte echter niets over “gedonder op de trap” gezegd, terwijl hem toen al diverse letsels bij [slachtoffer] zijn voorgehouden waarover [slachtoffer] zelf had verklaard. De rechtbank is van oordeel dat het voor de hand had gelegen dat verdachte toen meteen het gehoorde gedonder (van vallen) op de trap als alternatief scenario voor het letsel zou hebben aangedragen. Het (pas) op zitting benoemen van dat gedonder past bij zijn poging de rechtbank te overtuigen dat hij geen geweld heeft toegepast. Dat is verdachte echter niet gelukt.
Conclusie rechtbank over geweld tegen [slachtoffer]
Gelet op wat hiervoor is overwogen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen worden dat het verdachte is geweest die maandagochtend 6 februari 2023 in zijn woning geweld heeft gebruikt tegen zijn zoon [slachtoffer] , zoals [slachtoffer] in zijn politieverhoor heeft verklaard.
Verdachte heeft door het (eerste) geweld op de hals van [slachtoffer] bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel op zou lopen. Zoals eerder weergegeven, is het krasletsel in de hals geclassificeerd als Plattner klasse 1. Klasse 1 is al mogelijk levensbedreigend. Bij drukverhogende momenten kunnen er puntbloedingen in de oogleden of huid ontstaan. Puntbloedingen ontstaan door beschadiging van de kleinste haarvaten. Puntbloedingen op o.a. de huid van de hals duidt op het samendrukken van de hals voor tenminste 10 seconden tot enkele minuten. [slachtoffer] heeft zelf verklaard dat het voelde als stikken. Het is een feit van algemene bekendheid dat de halsstreek een zeer kwetsbaar gebied van het lichaam is, waar zich meerdere vitale en weke delen bevinden. De halsstreek is zeer gevoelig voor samendrukking waardoor als gevolg van zuurstoftekort en/of verminderde doorbloeding grote schade kan worden toegebracht aan het lichaam, waaronder met name ook de hersenen. De bewuste aanvaarding van de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel wordt bevestigd doordat verdachte doorgegaan is met ander geweld, na door handelen van [slachtoffer] te zijn gestopt met het dichtdrukken van de hals. De primair ten laste gelegde poging zware mishandeling kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 6 februari 2023 te [plaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn kind [slachtoffer] (geboortedatum [geboortedag 2] 2009) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, [slachtoffer] :
- op het matras heeft gegooid en
- meermalen met kracht tegen het hoofd en armen heeft geslagen en
- meermalen tegen de benen heeft geschopt en
- met kracht bij de hals heeft vast gepakt en geknepen en
- meermalen op het lichaam met zijn, verdachtes, knie heeft gesprongen en
- heeft vastgepakt en
- aan de benen heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vijftien weken.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De ernst van het feit
In de vroege ochtend van 6 februari 2023 heeft verdachte enige tijd de hals van zijn toen dertienjarige zoon dichtgeknepen en hem daarna geslagen en geschopt. Een uitbarsting van geweld die werd veroorzaakt door de ontdekking dat zijn zoon net daarvoor geld van hem had gestolen. Dat laatste mag natuurlijk ook niet, maar het rechtvaardigt de reactie van verdachte als ouder op geen enkele wijze. Door het handelen van verdachte heeft [slachtoffer] zestien letsels over zijn hele lichaam opgelopen, waaronder een blauw oog met een bloeding in het oog, meerdere kraswonden en blauwe plekken over zijn hele lichaam. Hierdoor heeft [slachtoffer] pijn ondervonden. Ook zal het geweld door zijn vader voor [slachtoffer] angstige momenten hebben opgeleverd.
Naast het vele letsel dat [slachtoffer] die ochtend door verdachte heeft opgelopen, heeft verdachte het geweld tegen zijn zoon gebruikt op een plek waar die zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen: het huis van zijn vader. Daarbij wist verdachte als geen ander dat [slachtoffer] vanaf hele jonge leeftijd al veel had meegemaakt en daardoor kwetsbaar was. [slachtoffer] verbleef ook niet voor niets bij verdachte, zijn vader, maar omdat zijn moeder hem niet de zorg kon bieden die hij nodig had. Uit het door de verdediging ingebrachte aanmeldingsformulier voor de jeugdbeschermingstafel van 9 juli dit jaar blijkt dat het niet goed gaat met [slachtoffer] en dat er veel zorgen zijn over zijn ontwikkeling. Het kan niet anders dan dat het geweldsincident van 6 februari 2023 daar ook een negatieve rol in speelt.
Het oriëntatiepunt van de rechtspraak voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel zonder wapen is drie maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij een poging gaat daar in beginsel één derde vanaf. Strafverzwarend is dat verdachte geweld heeft gebruikt tegen zijn dertienjarige kind, dat niet in staat is zich tegen een volwassene te verweren. De rechtbank kijkt vervolgens verder naar de persoon van verdachte.
De persoon van verdachte
In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gewelddadig gedrag. Gelet op de bewezenverklaring is de rechtbank van oordeel dat hij tegen beter weten in is blijven ontkennen en [slachtoffer] ook op zitting voor leugenaar heeft uitgemaakt.
Uit het eerder genoemde aanmeldingsformulier blijkt overduidelijk dat [slachtoffer] hulp nodig heeft. Uit het door de verdediging ingebrachte Ontwikkelingsperspectief Speciaal Basis Onderwijs [plaats] blijkt dat verdachte in het schooljaar 2021-2022 die hulp heeft geboden en een positieve rol heeft gespeeld in het leven van [slachtoffer] . Verdachte heeft hem na 6 februari 2023 echter als een baksteen laten vallen. Wel heeft hij op 9 juli 2024 laten weten best een formulier voor zorg te willen ondertekenen, maar daar houdt het dan ook mee op wat hem betreft. Dat heeft verdachte op zitting bevestigd. Hij heeft zijn handen van zijn zoon afgetrokken en ook dat weegt voor de rechtbank in zijn nadeel mee.
Tot slot weegt de rechtbank in het nadeel van verdachte mee de bij de bewijsbeoordeling al genoemde veroordeling uit 2005 voor met name twee maal een poging tot zware mishandeling in 2004 van zijn (toenmalige) echtgenote. Verdachte heeft dus eerder huiselijk geweld gepleegd en kennelijk onvoldoende geleerd van de toen opgelegde lange taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden.
Straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat niet met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan worden volstaan. De rechtbank ziet geen aanleiding om een voorwaardelijk deel op te leggen, omdat verdachte eerder voor huiselijk geweld is veroordeeld en niet wenst mee te werken met de reclassering. Zij acht de eis van de officier van justitie passend en geboden en zal conform deze eis aan verdachte opleggen een gevangenisstraf van vijftien weken.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding. De rechtbank constateert dat er door de benadeelde partij geen bedrag is ingevuld. Ook is de vordering niet onderbouwd met stukken. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Deze vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 45, 302 en 304 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair:poging tot zware mishandeling, begaan tegen zijn kind
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 weken;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- compenseert de proceskosten, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en C.E.M. Marsé, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.C.L.J. Luijten, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 augustus 2024.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 6 februari 2023 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn kind, [slachtoffer] (geboortedatum [geboortedag 2] 2009) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, te weten [slachtoffer] :
- op het matras heeft gegooid, en/of (vervolgens)
- meermalen met kracht op/tegen het hoofd/gezicht/armen, in elk geval tegen het lichaam, heeft geslagen en/of gestompt, en/of
- meermalen op/tegen de benen, in elk geval het lichaam, heeft geschopt, en/of
- met kracht bij de keel/hals/nek heeft vast gepakt en/of geknepen, en/of
- meermalen op het lichaam, met zijn, verdachtes, knie heeft gesprongen, en/of
- meermalen tegen het lichaam heeft geduwd, en/of
- heeft vastgepakt, en/of
- aan de benen heeft vastgepakt en/of getrokken en/of gesleurd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art. 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 februari 2023 te [plaats] zijn kind, [slachtoffer] ( [geboortedag 2] 2009), heeft mishandeld door:
- op het matras te gooien, en/of (vervolgens)
- meermalen op/tegen het hoofd/gezicht/armen, in elk geval tegen het lichaam, te slaan en/of stompen, en/of
- meermalen op/tegen de benen, in elk geval het lichaam, te schoppen, en/of
- bij de keel/hals/nek vast te pakken en/of te knijpen, en/of
- meermalen op het lichaam, met zijn, verdachtes, knie te springen, en/of
- meermalen tegen het lichaam te duwen, en/of
- vast te pakken, en/of
- aan de benen vast te pakken en/of (vervolgens) te trekken en/of te sleuren;
(art. 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304. lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Waar hierna in een voetnoot met de vindplaats van een bewijsmiddel naar een paginanummer wordt verwezen, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal van de Politie eenheid Zeeland / West Brabant, Districts Recherche Hart van Brabant, proces-verbaalnummer PL2000-2023034124, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 101.
2.Pagina 66 tot en met 86.
3.Pagina 44 tot en met 49.
4.Verklaring van verdachte op de zitting van 9 augustus 2024.
5.Pagina 21 tot en met 35.
6.Verklaring van verdachte op de zitting van 9 augustus 2024.