Uitspraak
[gedaagde sub 1] , H.O.D.N. [bedrijf 1] T.H.O.D.N. [bedrijf 2],
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 2],
gemachtigde: mr. F. Kaloudis.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Stadlander en twee gedaagden, waarbij de gedaagden, onder bewind, werden aangeklaagd wegens overlast veroorzaakt door de huurder. De eisende partij, Stadlander, vorderde ontruiming van de woning van gedaagde sub 2, die sinds 11 januari 2024 huurde van Stadlander. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde zich niet als goed huurder heeft gedragen door herhaaldelijk overlast te veroorzaken, intimidatie van medewerkers van Stadlander en het niet naleven van de huurvoorwaarden. De rechtbank stelde vast dat er een spoedeisend belang was bij de ontruiming, gezien de ernst van de overlast en de impact op de medewerkers en omwonenden. De kantonrechter verklaarde Stadlander niet-ontvankelijk in haar vorderingen jegens gedaagde sub 2, maar wees de vordering tot ontruiming toe tegen gedaagde sub 1, de bewindvoerder. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op dertig dagen na betekening van het vonnis, om gedaagde sub 2 de gelegenheid te geven een andere woonruimte te vinden. Tevens werd gedaagde sub 1 veroordeeld in de proceskosten van Stadlander, die in totaal € 1.214,97 bedroegen.