ECLI:NL:RBZWB:2024:5842

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
23/8987
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 28 oktober 2022 besloten om eiseres per 13 juli 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar op 29 juni 2023 ongegrond. De rechtbank behandelde het beroep op 18 juli 2024, waarbij eiseres en haar partner aanwezig waren, en het UWV werd vertegenwoordigd door mr. M.B.A. van Grinsven.

De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd. De beoordeling van de arbeidsongeschiktheid is gebaseerd op medische rapporten van een arts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep. Eiseres had psychische en rugklachten, maar het UWV concludeerde dat zij niet volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank bevestigt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de vastgestelde belastbaarheid van eiseres in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) correct was. Eiseres had aangevoerd dat er nieuwe medische informatie beschikbaar was, maar de rechtbank oordeelt dat deze informatie geen aanleiding geeft om te twijfelen aan de eerdere conclusies van het UWV.

De rechtbank concludeert dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd, omdat eiseres niet voldoet aan de vereiste mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen proceskostenvergoeding of griffierecht ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/8987 WIA

uitspraak van 22 augustus 2024 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
weigering een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
1.1
Het UWV heeft met het besluit van 28 oktober 2022 (primair besluit)
geweigerd per 13 juli 2022 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met het bestreden besluit van 29 juni 2023 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres samen met haar partner en namens het UWV is mr. M.B.A. van Grinsven verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en
of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te
verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 13 juli 2022. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
3.2
Eiseres is werkzaam geweest als kassamedewerkster. Voor dat werk is zij uitgevallen aanvankelijk vanwege psychische klachten , maar later vanwege rugklachten. De loondoorbetalings-periode tijdens ziekte is met 1 jaar verlengd. Na dit jaar is beoordeeld of eiseres recht heeft op een WIA-uitkering.
Na een medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV geoordeeld dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Met het besluit van 28 oktober 2022 heeft het UWV geweigerd aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een arts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
4.1
Eiseres is door een arts onderzocht op 14 juni 2022. De arts heeft gerapporteerd dat er bij eiseres sprake is van een forse discopathie van de lumbale wervelkolom met Modic’se veranderingen type 1. Bij eiseres is er sprake van bewegingsangst waardoor er ook sprake lijkt te zijn van een gedragsmatige component. Hierdoor kunnen de ervaren klachten en belemmeringen niet in volle omvang worden geobjectiveerd. Het is wel aannemelijk dat overbelasting moet worden voorkomen. Eiseres is daarom aangewezen op rugsparende werkzaamheden. Volgens de arts is er geen sprake van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden. Ook bestaat geen aanleiding om een urenbeperking aan te nemen. De arts heeft de belastbaarheid van eiseres neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 28 juni 2022.
4.2
De verzekeringsarts b&b heeft eiseres gezien tijdens de hoorzitting op 30 mei 2023 en heeft aansluitend een medisch onderzoek verricht en nadere medische informatie opgevraagd bij het revalidatiecentrum. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden geen sprake is. Ook het revalidatiecentrum blijkt daar geen advies over gegeven te hebben. De verzekeringsarts b&b heeft opgemerkt dat een versmalling van de tussenwervelschijf met Modic’se veranderingen niet per definitie tot arbeidsongeschiktheid leidt en niets zegt over de ernst van de rugklachten. Het is duidelijk dat eiseres reële rugklachten heeft en daarvoor zijn ook beperkingen aangenomen. Er is geen aanleiding voor het stellen van de urenbeperking. De verzekeringsarts b&b is van mening dat in de FML van 28 juni 2022 voldoende rekening is gehouden met de klachten en beperkingen van eiseres.
Standpunt eiseres
4.2
Eiseres heeft tegen het medisch oordeel van het UWV aangevoerd dat er nu meer medische informatie beschikbaar is dan voorheen. Verschillende artsen hebben gesteld dat haar rug met werken te zwaar belast zal worden en tot meer schade aan haar rug zal leiden. Het UWV kan zonder dat een röntgenfoto is opgevraagd geen oordeel geven over haar belastbaarheid. Op sommige dagen kan ze niet uit bed komen of normaal functioneren. Het is lastig om een werkgever te vragen akkoord te gaan met haar beperkingen. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres informatie van [kliniek] overgelegd.
Standpunt UWV
4.3
Het UWV heeft zich op het standpunt gesteld dat er een zorgvuldig medisch onderzoek heeft plaatsgevonden. De verzekeringsarts b&b heeft aandacht besteed aan alle klachten van eiseres. De in het dossier aanwezige medische informatie is meegewogen in het oordeel. Aan de hand van een medische en arbeidskundige beoordeling wordt vastgesteld wat de mogelijkheden van iemand zijn en dat wordt vergeleken met de belasting in mogelijk te vervullen functies. Als eenmaal vaststaat dat de functies in medisch en arbeidskundig opzicht passend zijn, wordt geen rekening gehouden met de kans die eiseres heeft om die functies ook daadwerkelijk te verwerven. Eiseres schat haar beperkingen groter in dan de verzekeringsarts en de verzekeringsarts b&b, maar dit wordt niet onderbouwd door objectieve stukken. Het beoordelen van een röntgenfoto hoort tot de taak van de behandelend sector. De conclusies van de behandelend sector zijn opgenomen in het dossier. De informatie van [kliniek] bevat geen nieuwe medische feiten. Gelet op de beschikbare informatie bestond er een voldoende volledig beeld over de aandoeningen van eiseres. Er bestaat geen aanleiding te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid.
Oordeel rechtbank over beroepsgronden
4.3
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Dat de verzekeringsarts b&b niet de beschikking heeft gehad over röntgenfoto’s, maakt het onderzoek niet onzorgvuldig. Er is veel medische informatie beschikbaar over de rugklachten van eiseres. De behandelaars hebben in hun brieven de onderzoeksbevindingen beschreven. Die bevindingen zijn ook betrokken bij de beoordeling door de verzekeringsarts b&b. Het is niet noodzakelijk dat de verzekeringsarts b&b zelf over de onderliggende onderzoeksresultaten beschikt. [1] Zoals het UWV terecht heeft opgemerkt is het aan de behandelaars om röntgenfoto’s te interpreteren.
4.4
Uit de rapporten van de (verzekerings)artsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde rugklachten. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. Anders dan eiseres lijkt te stellen, blijkt uit de beschikbare medische informatie niet dat zij het advies heeft gekregen om niet te werken en/of dat alle arbeid tot schade aan haar rug zal leiden. Mogelijk dat is gesteld dat zij geen zwaar rugbelastende werkzaamheden mag doen, maar daarmee is rekening gehouden bij het vaststellen van de belastbaarheid. De informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid zoals die in de FML is opgenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat uit die informatie niet blijkt van een andere medische situatie dan al bekend was bij de (verzekerings)artsen. Dat er bij eiseres sprake was van chronische rugklachten was immers al bekend. Eiseres wordt vanwege die klachten ook beperkt geacht voor rugbelastende arbeid. Dat op de MRI van 29 september 2023 inmiddels Modic’se veranderingen type 2 te zien zijn, betekent niet dat de belastbaarheid op de datum in geding (13 juli 2022) onjuist is vastgesteld. Los van het feit dat niet gebleken is dat de Modic’se veranderingen type 2 op de datum in geding al aanwezig waren, betekent een toename van de Modic’se veranderingen niet zondermeer dat er sprake is van toegenomen beperkingen. Zoals ter zitting al besproken kan eiseres een melding toegenomen arbeidsongeschiktheid doen, waarna beoordeeld kan worden of deze Modic’se-verandering tot het aannemen van toegenomen beperkingen moet leiden.
4.5
Ter zitting heeft eiseres bevestigd dat het revalidatie-traject in juni 2022 was afgelopen. Dat betekent dat geen reden bestaat om wegens verminderde beschikbaarheid een urenbeperking aan te nemen. De verzekeringsartsen hebben verder afdoende gemotiveerd dat ook anderszins geen aanleiding bestaat om een urenbeperking aan te nemen.
4.6
Niet gebleken is dat in de FML van 28 juni 2022 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden, slaagt niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1
Een arbeidsdeskundige van het UWV heeft, rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: productiemedewerker industrie (Sbc-code 111180), administratief medewerker (Sbc-code 315133) en textielproductenmaker (Sbc-code 111160).
5.2
Eiseres heeft ter zitting gesteld dat zij in het kader van de re-integratie vrijwilligerswerk is gaan verrichten en dat zij zelfs dat niet heeft kunnen volhouden. Uit de stukken blijkt dat het vrijwilligerswerk dat eiseres heeft verricht, onder andere bestond uit het wandelen met mensen in rolstoelen. Het duwen van de rolstoelen heeft tot overbelasting geleid. Gelet op de belastbaarheid zoals weergeven in de FML is het duidelijk dat het duwen van rolstoelen de belastbaarheid van eiseres ver overschrijdt. Eiseres wordt immers sterk beperkt geacht voor duwen en trekken. Dit betekent dat zij ongeveer 10 kg kan duwen. Het duwen van mensen in een rolstoel betekent een veel zwaardere belasting, zodat het logisch is dat zij dat werk niet heeft kunnen volhouden. Het feit dat dit vrijwilligerswerk niet is gelukt, betekent dus niet dat eiseres geen arbeid kan verrichten als rekening wordt gehouden met haar belastbaarheid.
5.3
De beroepsgronden van eiseres geven de rechtbank verder geen aanleiding om te twijfelen aan de medische geschiktheid van de geselecteerde functies. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.6 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist. Hetzelfde geldt voor haar opmerking dat een werkgever niet akkoord zal gaan met haar beperkingen. De geduide functies zijn passend voor eiseres gelet op de belastbaarheid die is aangenomen. Niet kan worden ingezien waarom een werkgever eiseres niet zou aannemen, als uitgegaan moet worden van de belastbaarheid opgenomen in de FML van 28 juni 2022. Ook hier is de twijfel van eiseres of een werkgever akkoord gaat met haar beperkingen ingegeven door haar standpunt dat de beperkingen zijn onderschat.
5.4
Omdat geen aanleiding bestaat te veronderstellen dat eiseres de geduide functies niet kan verrichten, mochten deze gebruikt worden voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 13 juli 2022.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 13 juli 2022. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 22 augustus 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
rechter
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage wettelijk kader
In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.

Voetnoten