ECLI:NL:RBZWB:2024:5842
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Hindriks
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 28 oktober 2022 besloten om eiseres per 13 juli 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar op 29 juni 2023 ongegrond. De rechtbank behandelde het beroep op 18 juli 2024, waarbij eiseres en haar partner aanwezig waren, en het UWV werd vertegenwoordigd door mr. M.B.A. van Grinsven.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd. De beoordeling van de arbeidsongeschiktheid is gebaseerd op medische rapporten van een arts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep. Eiseres had psychische en rugklachten, maar het UWV concludeerde dat zij niet volledig arbeidsongeschikt was. De rechtbank bevestigt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de vastgestelde belastbaarheid van eiseres in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) correct was. Eiseres had aangevoerd dat er nieuwe medische informatie beschikbaar was, maar de rechtbank oordeelt dat deze informatie geen aanleiding geeft om te twijfelen aan de eerdere conclusies van het UWV.
De rechtbank concludeert dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd, omdat eiseres niet voldoet aan de vereiste mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen proceskostenvergoeding of griffierecht ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt op 22 augustus 2024.