ECLI:NL:RBZWB:2024:5854

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
02-183264-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewoonte maken van verspreiden en bezit van kinderporno

Op 23 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het gewoonte maken van het verspreiden en bezit van kinderporno. De verdachte, geboren in 1976, werd beschuldigd van het bezit en verspreiden van een groot aantal afbeeldingen en video's van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van bijna een jaar, van 28 februari 2021 tot en met 17 februari 2022, op verschillende momenten kinderporno heeft gedownload, geüpload en verspreid via applicaties op zijn telefoon. De zaak kwam aan het licht na een melding van het National Center for Missing and Exploited Children (NCMEC) aan de Nederlandse politie, die de verdachte kon traceren via twee IP-adressen.

Tijdens de zitting op 9 augustus 2024 heeft de officier van justitie, mr. I.M. Peters, de beschuldigingen tegen de verdachte toegelicht, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M. Kalle, de ontkenning van de verdachte benadrukte. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding beoordeeld en geconcludeerd dat deze voldoende specifiek was. De rechtbank heeft ook het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waaronder het aantreffen van kinderporno op zijn telefoons en de activiteiten op sociale media. De verdediging stelde dat de verdachte niet verantwoordelijk kon worden gehouden, omdat anderen toegang hadden tot zijn telefoons.

De rechtbank heeft echter het alternatieve scenario van de verdediging als ongeloofwaardig afgewezen en vastgesteld dat de verdachte zelf verantwoordelijk was voor de kinderporno op zijn apparaten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 23 maanden, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact van kinderporno op slachtoffers. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-183264-22
vonnis van de meervoudige kamer van 23 augustus 2024
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. M. Kalle, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 9 augustus 2024, waarbij de officier van justitie, mr. I.M. Peters, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (een gewoonte maken) van onder meer het verspreiden en bezit van kinderporno.

3.De voorvragen

De geldigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft aangevoerd dat op de tenlastelegging staat dat er sprake was van een groot aantal afbeeldingen. Volgens de verdediging zijn de woorden “groot aantal” onvoldoende specifiek en voldoet de tenlastelegging daarmee niet aan de eisen gesteld door artikel 261, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding voldoende specifiek is.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de dagvaarding voldoet aan de eisen van artikel 261 Sv. De tenlastelegging strekt ertoe voor zowel de verdachte als de rechter duidelijkheid te verschaffen omtrent de beschuldiging. Met het oog hierop is in artikel 261 Sv neergelegd dat de dagvaarding een opgave behelst van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse en de omstandigheden waaronder het zou zijn begaan. Het gaat er om dat sprake is van een voldoende mate van concretisering van het feit waarvan verdachte wordt beschuldigd zodat het voor de verdediging mogelijk is zich daartegen te verweren en voor de rechter om daarop te beslissen.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende concreet gemaakt op welke afbeeldingen en video’s en op welke hoeveelheden afbeeldingen en video’s de tenlastelegging ziet. Immers, op onder meer pagina 110 van het procesdossier wordt genoemd dat het gaat om 1543 foto’s en zes video’s. Het moet verdachte op basis van de inhoud van het dossier dan ook duidelijk zijn geweest waarop de verdenking ziet.
De dagvaarding is dan ook geldig.
De overige voorvragen
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een gewoonte maken van het verspreiden en bezit van kinderporno. Het Amerikaanse National Center for Missing en Exploited Children (NCMEC) meldde aan de Nederlandse politie dat er vanaf twee IP-adressen in Nederland beeldmateriaal was geplaatst dat kinderpornografie betrof. Deze IP-adressen waren te herleiden tot verdachte. Vervolgens is er op de beide telefoons van verdachte kinderporno aangetroffen. Het alternatief scenario van verdachte dat het anderen zijn geweest die de kinderporno op de telefoons heeft/hebben gezet, is ongeloofwaardig. Verdachte is volgens het onderzoek degene geweest die de telefoons veelvuldig gebruikte in de ten laste gelegde periode. Er is in de ten laste gelegde periode op meerdere momenten via de websites [website 1] en [website 2] kinderporno geüpload en aan derden via de applicatie Kik verstuurd met de telefoon van verdachte op momenten dat verdachte de telefoon alleen in gebruik had. Niet valt dus in te zien dat een derde in de gelegenheid is geweest hiertoe, zeker gelet op de vele momenten waarop het uploaden en verspreiden plaatsvond.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Verdachte heeft stellig en consequent ontkend kinderporno te hebben geüpload op zijn telefoons en de kinderporno te hebben verspreid. De kinderporno moet door iemand anders op de telefoons van verdachte zijn gezet. Verdachte had een eigen bedrijf waar zijn telefoons door meerdere mensen gebruikt konden worden. Dat het IP-adres van zijn woning is gebruikt, zegt daarmee nog niet dat het verdachte is geweest die de kinderporno op de telefoons heeft geplaatst. De wifi van zijn thuisadres aan [woonadres] was ook bereikbaar op zijn eigen bedrijf dat vlakbij zijn thuisadres was. Ook is er kinderporno bekeken via [website 2] op een moment dat verdachte samen met zijn vrouw een bezoek bracht aan een gebedshuis in Dubai. Het is zeer ongeloofwaardig dat verdachte dat op dat moment zou doen. Er zijn dus genoeg redenen om te twijfelen dat het verdachte is geweest. Daarom dient integrale vrijspraak te volgen.
Mocht de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komen, dan moet de ten laste gelegde periode worden beperkt van 2 mei 2021 tot en met 8 februari 2022. Ook het aantal afbeeldingen moet worden beperkt. Van een aantal aangetroffen afbeeldingen zijn namelijk kopieën aangetroffen. Er zijn dus minder unieke afbeeldingen bewijsbaar dan is ten laste gelegd. Ten slotte was een groot aantal afbeeldingen niet of lastig benaderbaar voor de gebruiker van de telefoons, zodat het bezit daarvan niet te bewijzen is. Immers, slechts vijf procent van de afbeeldingen was door de gebruiker benaderbaar. De overige afbeeldingen waren in de cache bestanden opgeslagen of waren anderszins niet direct benaderbaar. Het bezit en het verspreiden van die overige 95 procent kan dan in ieder geval niet wettig en overtuigend bewezen worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De politie deed onderzoek na het verkrijgen van een melding van het NCMEC dat op zijn beurt een melding had gekregen van het bedrijf KIK-Messenger dat een gebruiker met de naam [accountnaam] en user-ID [accountnaam] , gebruik makend van twee IP-adressen, beeldmateriaal had geplaatst dat vermoedelijk kinderporno was. Deze twee IP-adressen stonden op naam van verdachte. Bij verdachte in zijn woning werden onder meer twee telefoons in beslag genomen. Volgens het NCMEC-meldingsrapport zijn er 110 vermoedelijk kinderpornografische afbeeldingen op verschillende data en tijdstippen geüpload en gedeeld met een groep of gebruikers van Kik. Van deze 110 afbeeldingen waren er 34 uniek. Dat betekent dat er diverse keren dezelfde afbeeldingen zijn geüpload en gedeeld.
Op de beide bij verdachte in beslag genomen telefoons werd kinderpornografisch materiaal aangetroffen, in totaal 1543 foto’s en zes video’s. Verdachte heeft ontkend het kinderpornografisch materiaal op de telefoons te hebben geüpload en verspreid.
Alternatief scenario
De rechtbank stelt voorop dat het kinderpornografisch materiaal is aangetroffen op twee telefoons van verdachte, aangetroffen in zijn woning. Het uitgangspunt in een dergelijk geval is dat verdachte bekend wordt geacht met datgene wat er zich op zijn telefoons bevindt, tenzij verdachte een aannemelijke verklaring voor het tegendeel heeft.
Door verdachte is een alternatief scenario geschetst, inhoudende dat een ander dan verdachte op zijn telefoons kinderpornografisch materiaal voorhanden heeft gehad en heeft verspreid. De rechtbank schuift dit alternatieve scenario als ongeloofwaardig terzijde, nu dit scenario niet is geconcretiseerd en verdachte geen enkel aanknopingspunt heeft gegeven voor het vaststellen van de identiteit van deze ander(en). Het dossier bevat voor dit scenario ook overigens geen aanwijzingen. De rechtbank ziet in het dossier juist meerdere sterke aanwijzingen voor de betrokkenheid van verdachte zelf. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Op de zilveren Samsung telefoon werd de applicatie Kik gevonden. Uit het onderzoek bleek dat verdachte in de periode van 2 april 2021 tot en met 17 februari 2022 nagenoeg dagelijks WhatsApp op deze telefoon gebruikte, waarvan verdachte ook heeft erkend dat hij degene was die de WhatsApp-berichten stuurde.
Het onderzoek heeft zich onder meer gericht op de tijdstippen dat er kinderpornografisch materiaal op de telefoon is opgeslagen of verzonden en dat de applicatie Kik werd gebruikt. Deze tijdstippen zijn vergeleken met de activiteit van verdachte op WhatsApp. Daaruit bleek dat verdachte op meerdere momenten, verspreid over meerdere dagen, actief was op WhatsApp, in vrijwel exact dezelfde tijdsperiode dat er kinderpornografische afbeeldingen op die telefoon werden opgeslagen, werden verzonden via WhatsApp, of meldingen werden geregistreerd van de applicatie Kik.
Zo werden er ook op 11, 13 en 14 januari 2022 in totaal 44 kinderpornografische afbeeldingen opgeslagen op de telefoon. Verdachte was in die periode met zijn partner op vakantie in Dubai. Vast staat dat verdachte deze telefoon toen bij zich had en dat zijn partner haar eigen telefoon gebruikte.
Met de zwarte Samsung telefoon werd in de periode van 13 december 2021 tot en met 8 februari 2022 veelvuldig de [website 2] bezocht, waarbij kinderpornografisch materiaal werd geüpload. Ook op deze telefoon is de applicatie Kik aangetroffen en zijn er kinderpornografische gevonden in de map ‘Verzonden’ van WhatsApp. De data en tijdstippen van die afbeeldingen komen overeen met de tijdstippen waarop verdachte berichten heeft verzonden via WhatsApp.
De verdediging heeft specifiek gewezen op het gegeven dat met de zilveren Samsung telefoon de [website 2] is bezocht op een moment dat verdachte met zijn partner in Dubai was. Uit het onderzoek blijkt dat [website 2] is bezocht op 11 januari 2022 om 15.36 uur, terwijl er ook een foto door verdachte is gemaakt van een gebedshuis in Dubai op diezelfde dag om 15.42 uur. Volgens de verdediging blijkt hier duidelijk uit dat het niet verdachte kan zijn geweest die met kinderporno bezig was op zijn telefoon, omdat het erg ongeloofwaardig is dat iemand in Dubai – waarvan bekend is dat daar een zeer streng strafklimaat heerst – bovendien tijdens een bezoek aan een gebedshuis, een dergelijke website zou bezoeken.
De rechtbank ziet hierin geen contra-indicatie dat het verdachte is geweest die op dat moment de [website 2] bezocht. Nog daargelaten dat er zes minuten zitten tussen het bezoek aan [website 2] en het maken van de foto van het gebedshuis, is het gelet op de omvang en de frequentie van de vastgestelde kinderporno gerelateerde gedragingen niet onwaarschijnlijk en geenszins uit te sluiten dat verdachte daar op dat moment ook mee bezig was.
Gelet op al het voorgaande, en bij gebrek aan een aannemelijk alternatief scenario, kan het voor de rechtbank niet anders zijn dan dat het verdachte is geweest die de kinderporno in bezit heeft gehad en heeft verspreid.
De ten laste gelegde periode
De rechtbank is van oordeel dat de gehele ten laste gelegde periode kan worden bewezen. Daarvoor zoekt de rechtbank aansluiting bij de NCMEC-melding waarin wordt gemeld dat vanaf beide IP-adressen (op naam van verdachte) reeds vanaf 28 februari 2021 kinderpornografisch materiaal werd geplaatst via de applicatie Kik. Verdere ondersteuning daarvoor vindt de rechtbank in het daadwerkelijk aantreffen van de applicatie Kik op een van de telefoons van verdachte.
Hoeveelheid afbeeldingen en toegankelijkheid afbeeldingen/video’s
De rechtbank overweegt dat voor het bewijs van het aantal afbeeldingen niet van belang is dat dit unieke afbeeldingen zijn. Ten aanzien van de toegankelijkheid van de bestanden overweegt de rechtbank dat een groot deel van de afbeeldingen in de zogenoemde cachegegevens stond. Dit betreffen tijdelijke afbeeldingen. Echter, ook het aantreffen van kinderpornografisch materiaal in de tijdelijke internetgegevens of in een andere cachemap vormt in de regel wel een (sterke) aanwijzing dat de verdachte zich via een geautomatiseerd werk toegang heeft verschaft tot kinderporno (het betreft hier immers per definitie materiaal dat op een eerder moment via het internet is benaderd). In dit geval worden die aanwijzingen bevestigd door het feit dat er, behalve in de cachegegevens, ook kinderpornografisch materiaal is aangetroffen in de “prullenbak” van de telefoon en er veelvuldig via WhatsApp en de applicatie Kik kinderpornografisch materiaal is verspreid.
Conclusie:
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen, het verspreiden en in bezit hebben van grote hoeveelheden kinderporno. Van de overige ten laste gelegde handelingen zal verdachte gedeeltelijk worden vrijgesproken. Gelet op de pleegperiode, de frequentie en de grote hoeveelheid kinderporno die is aangetroffen, acht de rechtbank ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een gewoonte hiervan heeft gemaakt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 28 februari 2021 tot en met 17 februari 2022 te Middelburg, in elk geval in Nederland, meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeeldingen, te weten een of meer foto’s en video’s/films – en een gegevensdrager bevattende afbeeldingen, te weten GSM’s,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid
enin bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of de tong en/of vinger(s)/hand en/of met een voorwerp) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, van het lichaam van personendie kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt (onder meer afbeelding [bestand 1] en afbeelding [bestand 2] en afbeelding [bestand 3] en afbeelding [bestand 4] enf afbeelding [bestand 5] en afbeelding [bestand 6] en afbeelding [bestand 7] ),
en- het (laten) betasten van de geslachtsdelen en/of borsten en/of billen van personendie kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt door een volwassen persoon/een persoon die (eveneens) kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer afbeelding [bestand 8] en afbeelding [bestand 9] en afbeelding [bestand 10] en afbeelding [bestand 3] ),
en
- het ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer afbeelding [bestand 11] ),
en- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij deze personengekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met
voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseren die niet bij /hun leeftijd passen en/of door de het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk
de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer afbeelding [bestand 8] en afbeelding [bestand 12] );
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komt, dient de onvoorwaardelijke gevangenisstraf zo kort mogelijk te zijn, eventueel gecombineerd met een maximale taakstraf of een (deels) voorwaardelijke straf. Verdachte zal anders alles kwijt raken wat hij heeft opgebouwd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het zich via applicaties op zijn telefoon, met gebruikmaking van het internet, de toegang verschaffen tot kinderporno, het bezit van kinderporno en het verspreiden ervan. Hij heeft op meerdere momenten kinderporno gedownload, geüpload en verspreid en daarvan een gewoonte gemaakt. In totaal ging het om 1543 foto’s en zes video’s. Kinderporno is uitermate schadelijk, nu bij de vervaardiging daarvan kinderen seksueel worden misbruikt en uitgebuit. Dat maakt kinderporno bijzonder ongewenst. Met het binnenhalen van kinderporno heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van de vraag daarnaar en hij moet daarom mede verantwoordelijk worden gehouden voor dat seksueel misbruik van kinderen en hun exploitatie. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het dus noodzakelijk niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die kinderporno zoeken, binnenhalen en verder verspreiden. De rechtbank rekent dit verdachte dan ook zeer aan.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft bij de toemeting van de straf acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Die vermelden als vertrekpunt voor de straftoemeting bij het per gewoonte verspreiden en bezitten van kinderporno, 24 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen reden om af te wijken van de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Verdachte heeft op geen enkel moment verantwoordelijkheid genomen voor wat hij gedaan heeft en is steeds blijven ontkennen. Hij heeft geen enkel inzicht gegeven in zijn handelen. Slechts door een melding en het vervolgens ingrijpen door de politie is een einde gekomen aan deze gedragingen.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden. Die termijn is in dit geval gaan lopen op 17 februari 2022 (het moment waarop de gegevensdragers bij de woning werden gevorderd) en dat betekent dat de behandeling in eerste aanleg niet is afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van deze termijn. Er is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met zes maanden. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan verdachte, moet dit gecompenseerd worden door vermindering van de op te leggen straf met vijf procent. In het geval de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een gevangenisstraf hebben opgelegd voor de duur van 24 maanden. Dit maakt dat de rechtbank aan verdachte zal opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 23 maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op het artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden en in bezit hebben door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 23 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P.E. Mullers, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. H. Skalonjic, rechters, in tegenwoordigheid van G.T.A. Schuurmans-Knoop, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 augustus 2024.
Mr. Mullers en de griffier zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 februari 2021 tot en met 17 februari 2022 te Middelburg, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal
(telkens) een (groot aantal) afbeeldingen, te weten een of meer foto’s en/of video’s/films – en/of een gegevensdrager bevattende afbeeldingen, te weten GSM’s
-
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd,
verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of de tong en/of vinger(s)/hand en/of met een voorwerp) door zichzelf en/of door een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (onder meer afbeelding [bestand 1] en/of afbeelding [bestand 2] en/of afbeelding [bestand 3] en/of afbeelding [bestand 4] en/of afbeelding [bestand 5] en/of afbeelding [bestand 6] en/of afbeelding [bestand 7] ),
en/of
- het (laten) betasten van de geslachtsdelen en/of borsten en/of billen van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt door een volwassen persoon/een persoon die (eveneens) kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt/zichzelf (onder meer afbeelding [bestand 8] en/of afbeelding [bestand 9] en/of afbeelding [bestand 10] en/of afbeelding [bestand 3] ),
en/of
- het ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (onder meer afbeelding [bestand 11] ),
en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed en/of opgemaakt zijn en/of in een omgeving en/of met
voorwerpen en/of in (erotisch getinte) houdingen poseert/poseren die niet bij haar/zijn/hun leeftijd past/passen en/of door de het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk
de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (onder meer afbeelding [bestand 8] en/of afbeelding [bestand 12] );
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht )