4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier stelt de rechtbank het volgende vast.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij meerdere keren gemeenschap heeft gehad met [slachtoffer 1] en dat hij haar heeft gevingerd in de ten laste gelegde periode.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of deze seksuele handelingen tussen verdachte en [slachtoffer 1] een ontuchtig karakter hebben gehad.
In artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht zijn ontuchtige handelingen, gepleegd met jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaar, die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, in beginsel strafbaar gesteld. Onder omstandigheden kan bij deze seksuele handelingen het ontuchtige karakter ontbreken. Of dat het geval is hangt ervan af of de betreffende seksuele handelingen algemeen sociaal-ethisch zijn aanvaard of dat deze in een concrete situatie niet in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Het ontuchtige karakter kan ontbreken als bijvoorbeeld de handelingen vrijwillig plaatsvonden tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen. Dat wat sociaal-ethisch is aanvaard, hangt af van de omstandigheden van het geval.
Voordat de rechtbank toekomt aan de beantwoording van die vraag schetst zij eerst aan de hand van de bewijsmiddelen in het dossier de gebeurtenissen op chronologische volgorde.
Uit de NIFP-rapportage die over verdachte is opgemaakt komt naar voren dat [slachtoffer 1] als jong kind uit huis is geplaatst in een pleeggezin, eerst samen met verdachte. Later is verdachte terug naar de moeder gegaan en is [slachtoffer 1] in het pleeggezin gebleven.
Beiden hebben dezelfde moeder. Zij is ook de moeder van [naam 2] .
Deze moeder heeft verklaard dat [slachtoffer 1] rond mei/juni 2022 contact begon te zoeken met [naam 2] en verdachte. Zij verbleef op dat moment in een gezinshuis in [plaats] . De moeder is toen samen met verdachte naar [slachtoffer 1] toegegaan.
Op 12 juni 2022 is [slachtoffer 1] weer terug thuis bij de moeder, waar onder andere verdachte en [naam 2] ook woonden, komen wonen.
Tussen 17 juni 2022 en 18 juni 2022 heeft er een gesprek via Whatsapp plaatsgevonden tussen [slachtoffer 1] en [getuige 2] , waarin onder meer de volgende berichten worden gestuurd:
[slachtoffer 1] : Helppp!!! 2 jongens. En [verdachte] denk alleen maar aan vingerw.
[getuige 2] : Omg
[slachtoffer 1] : . [getuige 2]
[getuige 2] : Jaaaaa
[slachtoffer 1] zou je echt zijn paartje nog is wille zijn
[getuige 2] : Jot
[slachtoffer 1] : Maar ik ben echt tf bang met [verdachte]
[getuige 2] : Hzo mop
[slachtoffer 1] : Ja hij is allemaal zo aan mijn lichaam
[getuige 2] : Wtf?
[slachtoffer 1] Oki nou kijk als het aan [verdachte] ligt ben ik binnen kort geneukt door hem. Echt engggg
[getuige 2] : Wtff
In de periode van 27 juni 2022 tot en met 3 juli 2022 is [slachtoffer 1] zwanger geraakt.
Op 3 juli 2022 heeft [getuige 1] melding gedaan bij de politie dat [slachtoffer 1] in een bericht op TikTok aan haar heeft aangegeven dat verdachte haar vingert en soms nog wel meer.
Op 4 juli 2022 is de melding bij de politie door de voogdijwerker van de William Schrikker Stichting met [slachtoffer 1] besproken en heeft [slachtoffer 1] aangegeven dat dit niet zou kloppen.
Op 12 juli 2022 heeft er bij de politie een informatief gesprek zeden plaatsgevonden met [getuige 1] waarbij zij ook een overzicht van de berichten van [slachtoffer 1] op TikTok aan de politie heeft gegeven.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen is de datum van het gesprek tussen [slachtoffer 1] en [getuige 1] niet terug te vinden. In het gesprek op TikTok werd, kort samengevat, besproken dat er een filmpje op TikTok rond zou gaan waarop te zien is dat verdachte [slachtoffer 1] vingert. [slachtoffer 1] geeft dan aan: “
Oki, kijk [verdachte] probeer veel meer dan vingeren”. [slachtoffer 1] heeft in dit gesprek aangegeven dat zij er niets aan kon doen, maar dat zij geen aangifte durft te doen. Zij is bang voor de pijn. Zij is bang dat zij nog een keer wordt verkracht (“
mij verkracht nog een keer mij schopen mij kil dicht knijpen”). Zij is bang voor hem, “
Dat weet ik maar ik ben bang voor hem”. Zij wil geen problemen. Zij zou niet worden geloofd.
Op 3 januari 2023 heeft de moeder aan de voogdijwerker van de William Schrikker Stichting verteld dat [slachtoffer 1] zwanger is. Zij vraagt dan aan verdachte of hij seks heeft gehad met [slachtoffer 1] . Verdachte ontkent.
Tijdens een echo op 4 januari 2023 bleek dat [slachtoffer 1] ongeveer 27 weken zwanger was. Tijdens de echo bleek dat de baby geen klompvoetjes had. De moeder heeft daarop gezegd dat dit dan betekent dat verdachte niet de vader zou kunnen zijn.
Op 12 januari 2023 heeft de voogddijwerker een gesprek met [slachtoffer 1] gehad. Deze voogdijwerker heeft [slachtoffer 1] verteld dat de William Schrikker Stichting aangifte ging doen. Zij heeft [slachtoffer 1] verteld dat het niet uitmaakt of het uit liefde was of door verkrachting. [slachtoffer 1] heeft toen gezegd dat het kindje niet uit liefde werd geboren en dat zij alle seks die zij in het verleden heeft gehad niet uit liefde is geweest. Op dat moment wilde [slachtoffer 1] niet vertellen wie de vader van de baby was.
Op de telefoon van [slachtoffer 1] worden door de digitale recherche verschillende afbeeldingen aangetroffen van het gezicht van een meisje waar digitaal een tekst overheen was gezet. Dit meisje betreft vermoedelijk [slachtoffer 1] . De teksten waren (onder andere): “Ik ben zwanger geraakt door een verkrachting, ben er te laat achter gekomen was bang dat ik er niet van zou kunnen houden (…) dit komt door een verkrachting maar het maakt me niet uite ik hou van der” en “toen kwam ik er achter dat ik door de laatste verkrachting, zwanger was daar kwam ik te laat achter had ook niks gevoeld tot ik het wist”
Op [geboortedag 2] 2023 is [slachtoffer 1] bevallen van een dochter, [dochter slachtoffer 1] . Diezelfde dag heeft [slachtoffer 1] via Whatsapp contact gehad met [naam 3] en heeft zij tegen [naam 3] verteld dat zij zwanger is geworden door een verkrachting.
Medio april 2023 is [slachtoffer 1] voor het eerst met de verklaring gekomen dat zij verliefd op verdachte zou zijn geweest en dat er sprake is geweest van een liefdesrelatie tussen hen. Zij en verdachte zouden er niet van op de hoogte zijn geweest dat zij familie van elkaar waren en dat zij broer en zus zijn. Van deze familierelatie zijn zij pas op de hoogte geraakt toen [slachtoffer 1] terugkeerde naar haar moeder.
In dezelfde periode speelden er diverse zaken. Zo is verdachte op 11 april 2023 aangehouden op verdenking van onder andere verkrachting van [slachtoffer 1] en wordt [slachtoffer 1] samen met [dochter slachtoffer 1] op diezelfde datum uit huis geplaatst.
Ook is er op 11 april 2023 wangslijmvlies bij verdachte, [slachtoffer 1] en [dochter slachtoffer 1] afgenomen voor een DNA-onderzoek.
Uit het rapport van het DNA-verwantschapsonderzoek door het NFI van 26 mei 2023 is gebleken dat verdachte de biologische vader is van [dochter slachtoffer 1] .
Verdachte heeft vervolgens tijdens de behandeling ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer 1] en hij verliefd op elkaar waren en dat zij niet wisten dat zij familie van elkaar waren. Hij zou [slachtoffer 1] via social media hebben leren kennen. Ook toen [slachtoffer 1] bij hem kwam wonen, was het voor verdachte nog niet direct duidelijk dat [slachtoffer 1] zijn zus was.
De rechtbank concludeert uit de voorgaande gang van zaken dat [slachtoffer 1] tot april 2023 consistent in haar verklaring is geweest dat er sprake is geweest van seks met verdachte tegen haar wil. Al op 17/18 juni 2022 geeft zij aan [getuige 2] aan dat zij bang was dat verdachte haar echt zou gaan neuken. Ook deelt zij met [getuige 1] dat de seks niet vrijwillig is. De datum van de berichten tussen [getuige 1] en [slachtoffer 1] is niet bekend, maar het overzicht van deze berichten is op 12 juli 2022 door [getuige 1] aan de politie verstrekt en het contact moet dus vóór die datum hebben plaatsgevonden. Vervolgens heeft [slachtoffer 1] in januari 2023 aan haar voogd verteld dat alle seks die zij heeft gehad niet uit liefde is geweest en dat de baby niet uit liefde wordt geboren. Ook zegt zij nog tegen [naam 3] op de dag dat [dochter slachtoffer 1] is geboren dat er sprake is geweest van een verkrachting.
Pas op 6 april 2023 komt [slachtoffer 1] met een andere verklaring. Zij geeft dan op Whatsapp aan [naam 4] en [naam 5] aan: “
stop met [verdachte] lastig vallen”en “
[verdachte] heeft mij NIET verkracht”. Ook aan haar moeder schrijft zij dan dat verdachte nooit iets heeft gedaan wat ze niet wilde en dat [verdachte] haar niet heeft kunnen verkrachten. Ook spreekt zij over een telefoon die gehackt zou zijn. In het dossier is echter voor de verklaring van [slachtoffer 1] en verdachte dat zij een liefdesrelatie hebben gehad geen enkele aanwijzing aanwezig. In de telefoons die onderzocht zijn is geen enkel bericht dat duidt op een verliefdheid aanwezig. Tot 6 april 2023 spreekt [slachtoffer 1] met haar vriendinnen alleen over angst, pijn en verkrachting in relatie tot verdachte.
Hoewel het leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer 1] gering is, bevat het dossier voldoende bewijsmiddelen dat [slachtoffer 1] niet wilde dat verdachte seksuele handelingen bij haar pleegde. Zij bevond zich echter in een zeer kwetsbare en ongelijke situatie. Na een jarenlange uithuisplaatsing woonde zij weer in haar eigen gezin waar zij wilde blijven wonen. Het is dan ook voorstelbaar dat zij enorm klem zit in de ontstane situatie. Bovendien zijn alle uitgingen van [slachtoffer 1] vanaf 17 juni 2022 tot 6 april 2023 geweest dat de seks tegen haar zin heeft plaatsgevonden. Van een gelijkwaardige relatie tussen personen met slechts een gering leeftijdsverschil zoals zij en verdachte later hebben verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake geweest.
De rechtbank gaat daarnaast ook niet mee in het verweer dat [slachtoffer 1] en verdachte niet wisten dat zij broer en zus zijn. Ook deze verklaring wordt niet door enig bewijsmiddel ondersteund. Wel blijkt dat [slachtoffer 1] in het voorjaar van 2022 zowel met verdachte als de andere broer [naam 2] contact heeft gezocht toen zij nog in het gezinshuis verbleef en dat verdachte [slachtoffer 1] met zijn moeder in het gezinshuis in [plaats] heeft opgezocht. [slachtoffer 1] is daar vervolgens weggelopen en op 12 juni 2022 weer in het gezin waar ook verdachte deel van uitmaakte gaan wonen. Dat verdachte pas op 12 juni 2022, of in de weken daarna erachter kwam dat [slachtoffer 1] zijn zus was, is naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig. Bovendien is de periode van conceptie gelegen in de periode van 27 juni 2022 tot en met 3 juli 2022. Op dat moment moet verdachte hebben geweten dat [slachtoffer 1] zijn zus was. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan deze verklaring. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat in de onderhavige omstandigheden seksuele gedragingen tussen verdachte en [slachtoffer 1] , broer en zus, in strijd zijn met de sociaal-ethische norm.
Het verweer dat er sprake was van een liefdesrelatie tussen verdachte en [slachtoffer 1] en de seksuele handelingen die plaatsvonden dus vrijwillige handelingen waren tussen gelijkwaardigen in lijn met de sociaal-ethische norm waardoor het ontuchtig karakter aan het seksuele contact ontbreekt, wordt dus door de rechtbank gepasseerd.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat de door verdachte verrichte seksuele handelingen bij [slachtoffer 1] in de ten laste gelegde periode als ontuchtig moeten worden aangemerkt. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ontucht zoals dit aan hem ten laste is gelegd.
Verzoek horen [slachtoffer 1] als getuige
Het verzoek van de verdediging om [slachtoffer 1] alsnog als getuige te horen, wordt door de rechtbank afgewezen. Ten eerste had de verdediging dit verzoek in een eerder stadium van de procedure kunnen doen en ten tweede verwacht de rechtbank dat [slachtoffer 1] , gezien de situatie waarin zij zich nu bevindt, niet anders zal kunnen verklaren dan zij in haar schriftelijke slachtofferverklaring heeft gedaan.