ECLI:NL:RBZWB:2024:5873

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
10589542 _ MB VERZ 23-845
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens overschrijding van de hoorplicht en redelijke termijn

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het rijden van 30 kilometer per uur boven de toegestane snelheid op een weg buiten de bebouwde kom op 20 januari 2022. Betrokkene heeft tegen de boete beroep aangetekend, waarbij hij aanvoerde dat het boetebedrag te hoog was gezien zijn financiële situatie, waarin hij zich in schuldhulpverlening bevond. Tijdens de zitting heeft betrokkene verklaard dat hij de snelheidsovertreding niet opzettelijk had begaan, omdat hij op een onbekende route reed en zijn navigatie aangaf dat er 80 kilometer per uur gereden mocht worden.

De officier van justitie heeft het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedraging wel degelijk was vastgesteld. Echter, de kantonrechter constateerde ook dat betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord door de officier van justitie, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was.

Daarnaast werd vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat ook aanleiding gaf tot een verdere matiging van de boete. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de boete met 50% gematigd, rekening houdend met de financiële situatie van betrokkene, en vastgesteld op € 150,- plus administratiekosten. De beslissing van de officier van justitie werd vernietigd en de inleidende beschikking werd gedeeltelijk gegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer : 10589542 \ MB VERZ 23-845
CJIB-nummer : 0062 5422 4704 4676
Uitspraakdatum : 30 juli 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 juli 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 30 kilometer per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1) op de Moersedreef te Kaatsheuvel (gemeente Loon op Zand) op 20 januari 2022 om 14:21 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat het boetebedrag te hoog is, gelet op zijn financiële situatie. Betrokkene zit in de schuldhulpverlening via de gemeente Oss. Betrokkene begrijpt de beslissing, maar stelt dat hij het niet kan betalen.
Ter zitting heeft betrokkene een brief overhandigd aan de kantonrechter waaruit blijkt dat hij in 2022 is toegelaten in de schuldhulpverlening. Betrokkene stelt dat hij volgend jaar augustus klaar is met de schuldhulpverlening. Betrokkene was ten tijde van de gedraging pakketbezorger en nam een, voor hem, onbekende route over van een collega. De navigatie van betrokkene gaf aan dat het een weg was waar 80 kilometer per uur mocht worden gereden. Betrokkene ging ervan uit dat de navigatie juist was. Hij had ook geen verkeersbord gezien waarop de snelheid stond aangegeven. Tot slot verzoekt betrokkene om een betalingsregeling, omdat hij € 100,- per week aan leefgeld heeft en dat is te weinig om de boete van te betalen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft ter zitting het volgende aangevoerd. De gedraging kan worden vastgesteld en betrokkene begrijpt waarvoor de boete is opgelegd. Een betalingsregeling dient betrokkene zelf te regelen met het CJIB. Betrokkene is bij de officier van justitie niet gewezen op het recht om gehoord te worden. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt de boete te matigen met 25% aangezien er sprake is geweest van schending van de hoorplicht. Ook de redelijke termijn is overschreden waardoor de zittingsvertegenwoordiger verzoekt de boete nogmaals te matigen met 25%.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling van € 338,- niet betaald.
Betrokkene heeft met voldoende onderbouwing en bewijsstukken aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De te betalen zekerheid wordt daarom op nihil gesteld.
Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter stelt dat betrokkene de bebording goed moet controleren en niet op de navigatie mag vertrouwen. De boete is dus terecht opgelegd.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934).
Schending redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 20 januari 2022 en is de redelijke termijn dus met meer dan zes maanden overschreden.
Omdat sprake is van een overschrijding zal de kantonrechter de boete nogmaals matigen met 25% (zie ECLI:NL:GHARL:2023:6369). Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd.
De boete zal dus worden gematigd met twee keer 25% en gelet op de financiële situatie van betrokkene zal de boete naar beneden worden afgerond tot € 150,-.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 150,- plus € 9,- administratiekosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: