ECLI:NL:RBZWB:2024:5875

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
10783196 _ MB VERZ 23-1168
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens gebruik van mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Schouwburgring te Tilburg op 11 oktober 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep aangetekend bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 30 juli 2024 was de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. I.M.E. van der Meijden, aanwezig, terwijl betrokkene niet verscheen. De kantonrechter heeft de zaak inhoudelijk behandeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond. Betrokkene voerde aan dat de boete onterecht was opgelegd omdat de bus op naam van zijn werkgever stond en dat hij de mobiele telefoon slechts kort had vastgehouden. De kantonrechter oordeelde echter dat de boete terecht was opgelegd aan betrokkene, aangezien hij de overtreding had gepleegd.

Echter, de kantonrechter constateerde ook dat betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord door de officier van justitie, wat in strijd was met de wettelijke vereisten. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond was. De kantonrechter besloot de boete te matigen met 25% vanwege deze schending van de hoorplicht. De uiteindelijke beslissing was dat de boete werd gewijzigd naar € 262,50 plus € 9,- administratiekosten, en de beslissing van de officier van justitie werd vernietigd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer : 10783196 \ MB VERZ 23-1168
CJIB-nummer : 9062 5422 5300 5623
Uitspraakdatum : 30 juli 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 juli 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Schouwburgring te Tilburg op 11 oktober 2022 om 11:52 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete onterecht is opgelegd. De bus staat op de naam van het bedrijf waar betrokkene werkt, waardoor de boete volgens betrokkene foutief is opgelegd. De mobiele telefoon van betrokkene vloog uit de houder, maar hij heeft deze opgevangen en teruggezet in de houder.
De zittingsvertegenwoordiger heeft ter zitting het volgende aangevoerd. Betrokkene is staande gehouden, zodat de boete terecht op naam van betrokkene is opgelegd. De verbalisant heeft in het zaakoverzicht een duidelijke en nauwkeurige verklaring afgelegd. De zittingsvertegenwoordiger ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Betrokkene is bij de officier van justitie niet gewezen op het recht om gehoord te worden. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt de boete te matigen met 25% aangezien er sprake is geweest van schending van de hoorplicht en het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling van € 359,- niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter geeft betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel en stelt de zekerheid daarom op nihil.
Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant dat betrokkene een mobiele telefoon in zijn linkerhand tegen zijn oord hield. De boete is dus terecht opgelegd.
De boete is ook terecht aan betrokkene opgelegd. Hij heeft deze overtreding gepleegd, niet de kentekenhouder (het bedrijf).
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen aanleiding om de boete te matigen.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, zonder tussenkomst van een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep.
Het beroep tegen die beslissing is om die reden gegrond.
De kantonrechter ziet verder reden de boete te matigen met 25%, omdat sprake is van een structurele schending van de hoorplicht (zie het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, ECLI:NL:GHARL:2022:9934). Het beroep tegen de inleidende beschikking is gelet hierop gedeeltelijk gegrond en die beschikking zal worden gewijzigd.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking gedeeltelijk gegrond en wijzigt de inleidende beschikking in zoverre dat het bedrag van de boete wordt gewijzigd in
€ 262,50 plus € 9,- administratiekosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: