ECLI:NL:RBZWB:2024:5882

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
11048585 _ MB VERZ 24-538
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging staat vast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden met een bromfiets die de maximale constructiesnelheid overschreed. De gedraging vond plaats op 7 september 2022 op de Kamerikstraat te Tilburg. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 30 juli 2024 was de zittingsvertegenwoordiger, mr. I.M.E. van der Meijden, aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. Betrokkene voerde aan dat de officier van justitie te laat had beslist op het beroep, en dat de termijn om te beslissen was overschreden. De zittingsvertegenwoordiger stelde echter dat het om een termijn van orde ging, waar een burger zich niet op kan beroepen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De rechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat de termijnoverschrijding door de officier van justitie geen rechtsgevolgen met zich meebracht. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 11048585 \ MB VERZ 24-538
CJIB-nummer : 5062 5422 5222 9256
uitspraakdatum : 30 juli 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 juli 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder met een bromfiets rijden terwijl de bromfiets de maximale constructiesnelheid overschrijdt tot en met 10 kilometer per uur op de Kamerikstraat te Tilburg op 7 september 2022 om 08:06 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat zij binnen zestien weken na de pleegdatum in beroep is gegaan bij de officier van justitie. Op 13 februari 2023 heeft betrokkene een mail ontvangen waarbij de officier van justitie de tijd om te beslissen met tien weken verlengde. Volgens betrokkene liep de verlenging tot 8 maart 2023 en heeft de officier van justitie pas op 20 juni 2023 het beroep ongegrond verklaard. Betrokkene stelt dat het beroep gegrond moet worden verklaard aangezien de termijnen zijn verlopen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe aangevoerd dat de officier van justitie heeft niet tijdig beslist, maar de verlopen termijn betreft een termijn van orde. Op een termijn van orde kan een burger zich niet beroepen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen reden om de boete ongedaan te maken. De kantonrechter stelt vast dat de officier van justitie inderdaad pas na de verlopen termijn een beslissing heeft genomen, maar dit betreft een zogenaamde termijn van orde. Aan het verlopen van zo’n termijn van orde zijn geen consequenties (rechtsgevolgen) verbonden.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: