ECLI:NL:RBZWB:2024:5883

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
10793303 _ MB VERZ 23-1189
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verkeersboete wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 20 augustus 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk verklaarde omdat het te laat was ingediend. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter, maar is niet verschenen op de zitting. De kantonrechter heeft de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. I.M.E. van der Meijden, gehoord.

De kantonrechter overweegt dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie zes weken bedraagt, welke termijn in dit geval eindigde op 14 oktober 2022. Het beroepschrift is echter pas op 16 oktober 2022 ontvangen, wat betekent dat het te laat is ingediend. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij vanwege corona niet in staat was om tijdig beroep in te stellen, maar de kantonrechter oordeelt dat deze verklaring onvoldoende is onderbouwd en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen.

De kantonrechter heeft ook overwogen dat betrokkene de vereiste zekerheidstelling van € 359,- niet heeft betaald, maar heeft besloten deze op nihil te stellen. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard, waardoor de beslissing van de officier van justitie om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren in stand blijft. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10793303 \ MB VERZ 23-1189
CJIB-nummer : 8062 5422 5190 4620
uitspraakdatum : 30 juli 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 30 juli 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. I.M.E. van der Meijden (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Doelenstraat te Hilvarenbeek (gemeente Hilvarenbeek) op 20 augustus 2022 om 22:10 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht en het boetebedrag te hoog is, gelet op de financiële situatie van betrokkene. Betrokkene stelt dat zijn bedrijfswagen in beslag is genomen en hij op dit moment als zzp’er zijn beroep niet kan uitvoeren, waardoor hij op dit moment geen inkomsten heeft. Betrokkene is stratenmaker en heeft de bedrijfswagen nodig voor werkmateriaal en om machines te vervoeren. Tegen het in beslag nemen van het voertuig heeft betrokkene bezwaar ingediend. Betrokkene stelt geen telefoon vast te hebben gehad.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat het beroep bij de officier van justitie niet tijdig is ingesteld en die termijnoverschrijding ook niet verschoonbaar is. Betrokkene stelt op bed te hebben gelegen met corona, maar betrokkene heeft zes weken de tijd gehad om beroep in te dienen. Daarbij is de enkele verklaring onvoldoende.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling van € 359,- niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter geeft betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel. De te betalen zekerheid wordt daarom op nihil gesteld.
Inhoudelijk
De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingesteld.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 14 oktober 2022. De officier van justitie heeft het beroepschrift echter pas op 16 oktober 2022 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan hem kan worden toegerekend. De enkele verklaring van betrokkene dat hij corona had is daarvoor onvoldoende, nu dat verder niet is onderbouwd met enig bewijsstuk.
De officier van justitie heeft het beroep dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen die beslissing is dan ook ongegrond. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling of de boete terecht is opgelegd.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: