ECLI:NL:RBZWB:2024:5885

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
23 augustus 2024
Zaaknummer
10895689 \ CV EXPL 24-275 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanneming van werk en verzuim zonder ingebrekestelling in civiele procedure

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert eiseres schadevergoeding van gedaagde B.V. wegens gebrekkige werkzaamheden bij de verbouwing van haar woning. De partijen zijn een overeenkomst aangegaan voor de verbouwing, maar eiseres heeft geconstateerd dat er verschillende gebreken zijn opgetreden, waaronder lekkages en onvolledige afwerking. Eiseres heeft gedaagde niet in gebreke gesteld voordat zij een derde partij inschakelde om de gebreken te verhelpen. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde in verzuim is geraakt zonder dat een ingebrekestelling nodig was, gezien de omstandigheden van de zaak, waaronder een naderende deadline voor de installatie van de keuken. De rechter wijst een deel van de vordering tot schadevergoeding toe, maar wijst andere delen af, omdat de ingebrekestelling te laat was of omdat gedaagde niet in verzuim was. Uiteindelijk wordt gedaagde veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 5.228,47, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van € 894,82.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10895689 \ CV EXPL 24-275
Vonnis van 21 augustus 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. D. Bennaars.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 februari 2024;
- de akte overlegging producties 1 t/m 7 aan de zijde van [eiseres] ;
- de akte overlegging producties 1 t/m 4 aan de zijde van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 4 juli 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij namens [gedaagde] een betalingsbewijs is overgelegd en waarbij ook namens [gedaagde] spreekaantekeningen zijn voorgedragen en overgelegd.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is een onderneming in de bouwsector. [eiseres] is een consument. Op 19 september 2022 zijn partijen overeengekomen dat [gedaagde] de woning van [eiseres] zal verbouwen. Partijen zijn aanvankelijk een bedrag van € 69.118,96 overeengekomen. Uiteindelijk is dit vanwege extra werkzaamheden € 76.029,33 geworden.
2.2.
Op 21 november 2022 heeft [eiseres] [naam 1] (de directeur van [gedaagde] , hierna: [naam 1] ) geappt met de mededeling dat er een lekkage is in het dak bij de badkamer. Ook op 19 december 2022 heeft [eiseres] [naam 1] hierover bericht, zowel per e-mail als per WhatsApp. [naam 1] heeft daarop [eiseres] twee opties gegeven: kosteloos proberen de lekkage te verhelpen met EPDM, of nieuwe pannen op het bestaande dak aanbrengen tegen een meerprijs. [eiseres] is op 12 januari 2023 akkoord gegaan met de kosteloze optie. Op 31 januari 2023 heeft [gedaagde] EPDM aangebracht. Dit heeft de lekkage niet verholpen. Daarop heeft [eiseres] zich gewend tot een derde partij, [bedrijf] . Deze heeft begin februari 2023 herstelwerkzaamheden aan het dak verricht.
2.3.
Op 8 december 2022 heeft [eiseres] [naam 1] geappt dat de buizen en leidingen in de muur verwerkt moeten worden voor de installatie van de keuken, omdat anders de kastjes niet tegen de muur geplaatst kunnen worden. Daarop heeft [naam 1] aangegeven dit op te pakken. Op 2 januari 2023 appt [eiseres] aan [naam 1] het volgende:
“Goedemorgen (…) de leidingen van de keuken kloppen allemaal, behalve deze van de foto, die steekt nog 2 cm uit en die moet terug naar 1,5 cm.”
Daarop antwoordt [naam 1] :
“Goedemorgen top. Dan zorg ik dat dit vandaag allemaal dicht ligt. Leiding stuur ik meteen naar [naam 2] met de vraag of dit met spoed kan.”
2.4.
Op 12 januari 2023 en 13 januari 2023 heeft [eiseres] diverse werkzaamheden in de keuken laten verrichten door [bedrijf] .
2.6.
In maart 2023 heeft [eiseres] het toilet opnieuw laten plaatsen en installeren door [bedrijf] .
2.5.
Op 27 april 2024 heeft [eiseres] een ingebrekestelling verzonden aan [gedaagde] . Daarin staat, voor zover hier van belang, het volgende:
Geconstateerde gebreken
Ik heb de volgende gebreken geconstateerd:
-
Lekkage/infiltratie met schimmelgroei in de keuken sinds januari 2023 (nadat de opbouw is gerealiseerd);
-
Missende trapleuning bij draai van de trap;
-
Vervanging huidige glazen tuindeuren (met verkeerde afmetingen opgeleverd waardoor maanden tocht/vocht);
-
Nieuw geplaatst raam slaapkamer knelt;
-
Geen afwerkingen kozijnen buitenzijde huis (gaten zichtbaar);
-
Foute afwerkingen tuindeur buitenzijde;
-
Afwerking zijkant gevel met witte lat;
-
Foutief uitvoeren technisch plan keuken, waardoor keuken niet geplaatst kon worden;
-
Lekkage vanuit door u geplaatste nieuwe dak in nieuwe badkamer;
-
Foute plaatsing en installatie toilet boven;
-
Draairichting deur slaapkamer foutief geïnstalleerd;
-
Foutief installeren lichtschakelaar van de badkamer t.o.v. de radiator;
-
Niet goed bevestigen van de nieuwe groepenkast in de meterkast;
-
Nieuw stuk dakgoot sluit niet aan op de bestaande dakgoot, waardoor lekkage bij regen;
-
Foutieve voorbereiding installatie water t.b.v. bad (zonder overleg met ons) in badkamer.
Aansprakelijkheid voor tekortkomingen in de nakoming van de afspraken in de overeenkomst
Door de hierboven genoemde tot op heden door u niet verholpen gebreken is uw bedrijf tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Ik acht uw bedrijf aansprakelijk voor de geconstateerde gebreken.
Ik wil uw bedrijf graag de kans geven om de gesloten overeenkomst alsnog na te komen door de geconstateerde gebreken deugdelijk op te lossen.
(…). Tevens staat vermeld op de overeenkomst (…) dat wij hebben betaald voor 12 meter dakgoot terwijl er enkel een nieuw stukje dakgoot van 3 meter geplaatst is.
(…)
Formele ingebrekestelling
Ik stel uw bedrijf in de gelegenheid om mij uiterlijk 05-05-2023 te berichten of uw bedrijf bereid is om de overeenkomst alsnog deugdelijk na te komen. En om de geconstateerde gebreken binnen 3 weken na heden, zijnde uiterlijk 19-05-2023, opgelost te hebben.
Gevolgen niet-nakoming
Hoor ik niets van uw bedrijf binnen de bovenstaande termijn en worden de gebreken niet binnen de hierboven genoemde termijn opgelost, dan verkeert uw bedrijf in verzuim.
In dat geval heb ik het recht om een derde in te schakelen om de gebreken op te komen lossen en de kosten van deze werkzaamheden op uw bedrijf te verhalen.”
2.6.
Op 14 juli 2023 hebben [naam 1] , [eiseres] en de heer [naam 3] een gesprek gevoerd. Tijdens dit gesprek heeft [naam 1] toegezegd dat verschillende gebreken hersteld gaan worden. Daarvan heeft [eiseres] een verslag gemaakt en diezelfde dag naar [naam 1] gemaild. Daarin staat – voor zover van belang – het volgende:
“Vandaag hebben wij onderstaande afgesproken:
(…)
1.1.) nieuwe groepenverklaring na plaatsing nieuwe meterlast en montage zegel
1.2.) vervanging van het rubber van de zijramen van de keuken/tuindeur van wit naar zwart
1.3.) raam slaapkamer afstellen zodat deze niet meer vastzit bij het open/dicht doen, muur raamzijde opnieuw stucen en wit verven
1.4.) afwerking zijkant huis met witte lat
1.5.) verwijderen purschuim kozijnen voorkant huis
1.6.) opvullen gaten aan buitenkant voorzijde huis
1.7.) afwerking van de onderkant van de keuken/tuindeur
1.8.) trapleuning bovenkant trap
2) Wij krijgen 696€ terug ivm dakgoot (…)”

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis veroordeling van [gedaagde] tegen behoorlijk bewijs van kwijting tot betaling van € 18.992,40, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Ook vordert [eiseres] dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Aanvankelijk vorderde [eiseres] ook een bedrag van € 696,00 in verband met de dakgoot, maar dit bedrag is op 3 juli 2024 door [gedaagde] overgemaakt aan [eiseres] . Zij heeft daarop tijdens de mondelinge behandeling haar eis verminderd met € 696,00.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering – samengevat – het volgende ten grondslag. [gedaagde] is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met betrekking tot de verbouwing van de woning van [eiseres] . De werkzaamheden zijn gebrekkig uitgevoerd. De vordering tot nakoming is op 19 mei 2023 omgezet in een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding. [naam 1] heeft tijdens een gesprek op 14 juli 2023 aangegeven dat de geconstateerde gebreken hersteld zouden worden. Dat is niet volledig gebeurd. De tuindeur is nog steeds niet goed afgesteld, de onderkant van de tuindeur is niet goed afgewerkt, de wand in de slaapkamer is niet hersteld en er zijn gaten tussen het kozijn en de gevel. De herstelkosten om deze gebreken te herstellen bedragen € 3.348,60 exclusief btw.
Bovendien heeft [eiseres] werkzaamheden door een derde moeten laten verrichten, omdat [gedaagde] deze niet heeft willen uitvoeren. Het gaat hierbij om werkzaamheden met betrekking tot het herstel van het dak, de installatie van de keuken en de installatie van het toilet. Daardoor heeft zij kosten moeten maken. De kosten van deze werkzaamheden bedragen € 11.651,57 exclusief btw.
3.3.
Het verweer van [gedaagde] luidt – samengevat – als volgt. In de eerste plaats voert [gedaagde] aan dat de vordering van [eiseres] niet-ontvankelijk is. In de op de overeenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden is namelijk bepaald dat alle geschillen eerst voorgelegd moeten worden bij een mediator. Dat heeft [eiseres] niet gedaan. Zij heeft zich daarom te vroeg tot de kantonrechter gewend.
[gedaagde] erkent dat sprake is van een aantal gebreken en dat deze, ondanks de toezegging op 14 juli 2023, niet zijn hersteld. Het gaat dan om het afstellen van de tuindeur, het afwerken van de onderkant van de tuindeur en het herstellen van de wand in de slaapkamer. [gedaagde] erkent dan ook dat zij herstelkosten voor deze gebreken verschuldigd is.
[gedaagde] betwist dat sprake is van gaten rondom de kozijnen aan de voorzijde van het huis, omdat zij dit gebrek wel heeft hersteld. [naam 1] heeft dit zelf dichtgemaakt met compriband, waardoor er geen gaten meer zijn.
[gedaagde] betwist dat een derde partij werkzaamheden moest verrichten omdat zij deze niet zou willen uitvoeren. [eiseres] heeft een derde partij werkzaamheden laten verrichten zonder eerst [gedaagde] op de hoogte te brengen of in de gelegenheid te stellen om de werkzaamheden uit te voeren. De ingebrekestelling dateert van 27 april 2023, maar de werkzaamheden waren voor die tijd al uitbesteed aan de andere partij. Daarom kunnen deze kosten niet toegerekend worden aan [gedaagde] . Daarbij komt dat wat betreft het gereed maken van de ruimte van de keuken, [gedaagde] een installateur ter plekke heeft laten komen die het leidingwerk gereed heeft gemaakt.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid van de vordering
4.1.
[gedaagde] voert aan dat [eiseres] niet-ontvankelijk is in haar vordering, gelet op wat in op de overeenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden is bepaald in artikel 21, tweede lid:
“Partijen zullen alle geschillen welke mochten ontstaan naar aanleiding van deze algemene voorwaarden, de daaraan gekoppelde overeenkomst(en) en de uitvoering daarvan, trachten op te lossen in onderling overleg, danwel zodanig met behulp van Mediation conform het daartoe strekkende reglement van de Stichting Nederlands Mediation (…). Eerst als vaststaat dat partijen hun geschillen niet door Mediation kunnen oplossen, zullen zij een beroep op de rechter doen.”
4.2.
[eiseres] is een consument. Daarom moet de kantonrechter op grond van de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn) ambtshalve beoordelen of dit beding oneerlijk is. In dat geval moet de kantonrechter daar consequenties aan verbinden, met de bedoeling dat de consument erop kan vertrouwen dat de ‘kleine lettertjes’ niet oneerlijk voor hem uitpakken – en dat hij wordt beschermd als hij zijn handtekening heeft gezet onder een overeenkomst waarin oneerlijke bedingen blijken te zijn opgenomen. Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW), waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is, vernietigbaar is.
4.3.
In artikel 6:236 sub n BW is bepaald dat een mediationbeding in algemene voorwaarden tegenover een consument als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt en dus op grond van artikel 6:233 sub a BW kan worden vernietigd, tenzij het beding de consument een termijn gunt van ten minste een maand om voor de volgens de wet bevoegde rechter te kiezen. Artikel 21, tweede lid gunt [eiseres] een dergelijke termijn niet. Het beding is daarom onredelijk bezwarend.
4.4.
Gelet op het voorgaande vernietigt de kantonrechter dan ook het beding vanwege het oneerlijke karakter. Dat betekent dat [eiseres] ontvankelijk is in haar vordering.
Herstel van gebrekkig werk
4.5.
In deze zaak beoordeelt de kantonrechter of [gedaagde] aan [eiseres] een schadevergoeding moet betalen. De gevorderde schadevergoeding van [eiseres] ziet op twee onderdelen: herstelkosten om gebrekkig werk te herstellen en kosten om niet-uitgevoerde werkzaamheden te laten verrichten door een derde. Deze onderdelen van de vordering beoordeelt de kantonrechter afzonderlijk van elkaar.
4.6.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de tuindeur niet goed afgesteld is, de onderkant van de tuindeur niet goed is afgewerkt en dat de wand in de slaapkamer niet is hersteld terwijl dit wel is afgesproken. Ook staat tussen partijen niet ter discussie dat deze gebreken zijn toe te rekenen aan [gedaagde] en dat [eiseres] hierdoor schade lijdt. Verder wordt de hoogte van de herstelkosten voor deze gebreken niet ter discussie gesteld. De kantonrechter wijst dit deel van de vordering dan ook toe.
4.7.
Wel staat tussen partijen ter discussie of de gaten rondom de kozijnen aan de voorzijde van het huis zijn hersteld. De kantonrechter is van oordeel dat dit het geval is en dit dus geen tekortkoming (meer) oplevert. In de aanvullende productie 3 van [eiseres] is op de foto een zwarte opvulling te zien tussen het kozijn en de gevel. Er is geen gat zichtbaar. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] verklaard dat [naam 1] de gaten langs de kozijnen heeft opgevuld met compriband en [eiseres] heeft daarop ook aangegeven dat er niet meer door het gat heen gekeken kon worden na het aanbrengen van compriband. Daarmee is de gebrekkige situatie verholpen. De enkele stelling van [eiseres] dat de ruimte tussen het kozijn en de gevel daarbij ook opnieuw moest worden gevoegd, is onvoldoende om te concluderen dat deze manier van herstellen tussen partijen is afgesproken en er nog steeds een gebrekkige situatie zou zijn.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal € 3.346,26 (€ 3.348,60 – € 582,50, vermeerderd met 21% BTW) aan schadevergoeding wordt toegewezen om de gebrekkige werkzaamheden te herstellen. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag wordt ook toegewezen.
Werkzaamheden uitgevoerd door een derde
4.9.
De werkzaamheden die [eiseres] heeft laten uitvoeren door een derde, zien op drie onderdelen: werkzaamheden in het kader van de keuken (het technisch plan), het herstellen van de lekkage aan het dak en het installeren en repareren van het toilet. Op deze drie onderdelen gaat de kantonrechter nader in.
4.10.
Om vervangende schadevergoeding toe te wijzen, moet op grond van artikel 6:74 BW de vraag beantwoord worden of er sprake is van een aan [gedaagde] toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst en zo ja, of [gedaagde] in verzuim is geraakt en zo ja, in hoeverre [eiseres] vanwege die tekortkoming schade heeft geleden. De stelplicht en bewijslast ter zake van de tekortkoming, de schade en het causale verband rusten op [eiseres] .
De keuken (waterafvoer en elektra)
4.11.
De kantonrechter stelt voorop dat dit onderdeel ziet op de werkzaamheden met betrekking tot de elektra en de waterafvoer. Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat het leidingwerk goed is uitgevoerd door de installateur die [naam 1] ter plaatse heeft laten komen.
4.12.
In deze zaak is sprake van een overeenkomst tot aanneming van werk zoals bedoeld in artikel 7:750 BW. Of sprake is van gebreken waarvoor de aannemer aansprakelijk is, hangt af van het antwoord op de vraag of de kwaliteit die door de aannemer ( [gedaagde] ) is geleverd, achterblijft bij wat de opdrachtgever ( [eiseres] ) op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
4.13.
Partijen hebben afgesproken dat [gedaagde] het technisch plan van de keuken zou realiseren. Uit de factuur van [bedrijf] van 15 januari 2023 volgt dat werkzaamheden zijn verricht in de keuken die te maken hebben met het realiseren van het technisch plan. Volgens die factuur heeft [bedrijf] op 12 januari 2023 onder meer loodgieterswerk verricht in de keuken en op 13 januari 2023 elektrawerkzaamheden. Verder schrijft [bedrijf] in de brief van 22 oktober 2023 dat de keuken aanvankelijk nog niet was afgemonteerd voor de installatie. De kantonrechter is van oordeel dat [eiseres] hiermee voldoende heeft onderbouwd dat [gedaagde] niet alle afgesproken werkzaamheden ter voorbereiding op de plaatsing van de keuken correct heeft uitgevoerd. [gedaagde] heeft weliswaar gesteld dat zij [de installateur] heeft ingeschakeld en dat hij het werk van de tekeningen goed heeft uitgevoerd, maar enige onderbouwing ontbreekt. Dit leidt tot de conclusie dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de overeenkomst.
4.14.
De toerekenbare tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van de overeenkomst betekent vervolgens dat [eiseres] [gedaagde] gelegenheid had moeten geven om het gebrek weg te nemen en alsnog op een deugdelijke manier het technisch plan uit te voeren (artikel 7:759 lid 1 BW). [eiseres] vordert alleen geen nakoming van [gedaagde] , maar vervangende schadevergoeding, omdat zij inmiddels de installatiewerkzaamheden heeft laten uitvoeren door een derde partij, [bedrijf] .
4.15.
Op basis van artikel 6:82 lid 1 BW treedt het verzuim in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld met een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft. De functie van een ingebrekestelling is om de schuldenaar nog een laatste termijn voor nakoming te geven en te bepalen tot welk tijdstip nakoming nog mogelijk is zonder dat van een tekortkoming sprake is. De ingebrekestelling van [eiseres] dateert van 17 april 2023. [gedaagde] voert aan dat de ingebrekestelling te laat is verstuurd. Ten tijde van de ingebrekestelling waren immers de herstelwerkzaamheden al door [bedrijf] uitgevoerd. De factuur van [bedrijf] dateert namelijk van 15 januari 2023. Dit wordt door [eiseres] niet weersproken. De conclusie is dan ook dat de ingebrekestelling van 17 april 2023 niet kan leiden tot het verzuim van [gedaagde] , nu deze is verzonden nadat de herstelwerkzaamheden al door [bedrijf] zijn verricht en [gedaagde] daarvoor niet in gebreke was gesteld.
4.16.
Verzuim kan ook zonder ingebrekestelling intreden. Artikel 6:83 BW noemt drie gevallen waarin het verzuim zonder ingebrekestelling intreedt, maar dit is geen limitatieve opsomming. Mede in verband met de hanteerbaarheid in de praktijk van het wettelijk stelsel, kan onder omstandigheden een beroep op het ontbreken van een ingebrekestelling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn of kan worden aangenomen dat op grond van de redelijkheid en billijkheid een ingebrekestelling achterwege kan blijven en de schuldenaar zonder ingebrekestelling in verzuim is geraakt. [1] De kantonrechter is in dit geval van oordeel dat van zulke omstandigheden sprake is. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
4.17.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] verklaard dat zij enkele dagen voor de installatie van de keuken erachter kwam dat de waterafvoer en de elektra niet in orde waren. Zij heeft daarop geprobeerd om [naam 1] te bellen, maar zij kreeg hem niet te pakken. Dit is door [gedaagde] niet weersproken. Omdat de deadline van de plaatsing van de keuken naderde, heeft zij daarop snel gehandeld door [bedrijf] de werkzaamheden uit te laten voeren. Uiteindelijk zijn op 12 en 13 januari 2023 de werkzaamheden uitgevoerd en kon op 17 januari de keuken geïnstalleerd worden. Hoewel er nog enkele dagen waren voor [gedaagde] om deugdelijk na te komen, is de kantonrechter van oordeel dat gelet op de omstandigheden van het geval niet van [eiseres] kon worden gevraagd om een ingebrekestelling te sturen. Daarbij neemt de kantonrechter ook in aanmerking dat [eiseres] en [gedaagde] al eerder contact hadden over de werkzaamheden met betrekking tot de keuken, waarbij [eiseres] steeds aangaf dat er al problemen waren met het leidingwerk en benadrukte dat alles op tijd gereed moest zijn. De werkzaamheden rondom het realiseren van het technisch plan van de keuken verliepen dus al stroef. Vooral ook omdat er op dat moment een strakke deadline was, is de kantonrechter van oordeel dat in dit geval op grond van de redelijkheid en billijkheid een ingebrekestelling achterwege kon blijven.
4.18.
Uit het bovenstaande volgt dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst aan de zijde van [gedaagde] en dat [gedaagde] in verzuim is. Een omzettingsverklaring is in deze situatie niet vereist. Dat betekent dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de geleden schade met betrekking tot de werkzaamheden in de keuken.
4.19.
Nu is vastgesteld dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de geleden schade met betrekking tot de werkzaamheden in de keuken, moet worden beoordeeld waaruit deze schade bestaat en wat de hoogte moet zijn van de schadevergoeding. De vervangende schadevergoeding treedt in de plaats van de oorspronkelijke prestatie en moet [eiseres] compenseren voor wat zij aan de prestatie van [gedaagde] heeft gemist. Het gaat dus om een vergoeding van de waarde van de uitgebleven prestatie. [eiseres] heeft volgens de factuur van 15 januari 2023 € 1.882,21 (inclusief BTW) betaald voor de werkzaamheden in de keuken door [bedrijf] op 12 en 13 januari 2023. Deze hoogte wordt door [gedaagde] niet betwist. De kantonrechter wijst daarom het bedrag van € 1.882,21 toe als schadevergoeding voor de werkzaamheden in de keuken. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag wordt ook toegewezen.
De lekkage aan het dak
4.20.
Tussen partijen is niet in geschil dat er na de werkzaamheden een lekkage is ontstaan aan het dak bij de badkamer. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] niet in verzuim is komen te verkeren met betrekking tot de herstelwerkzaamheden aan het dak, hetgeen wel vereist is om schadevergoeding toe te wijzen. Dat betekent dat de kantonrechter de vordering tot schadevergoeding met betrekking tot dit onderdeel afwijst. Daartoe overweegt de kantonrechter als volgt.
4.21.
Zoals al is overwogen onder 4.14. en 4.15. is verzuim vereist om vervangende schadevergoeding toe te kennen en treedt het verzuim in beginsel in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld. In de ingebrekestelling van 17 april 2023 wordt ook het dak aan de orde gesteld. [gedaagde] voert ook bij dit onderdeel aan dat de ingebrekestelling te laat is verstuurd, omdat ten tijde van de ingebrekestelling de herstelwerkzaamheden al door [bedrijf] waren uitgevoerd. Dat wordt bevestigd in het feit dat de factuur van [bedrijf] van 19 februari 2023 dateert. Dit wordt door [eiseres] ook niet weersproken. Op 31 januari 2023 heeft [naam 1] nog EPDM aangebracht en vlak daarna heeft [bedrijf] herstelwerkzaamheden verricht zonder dat [gedaagde] hiervan op de hoogte is gebracht. De conclusie is dan ook dat de ingebrekestelling van 17 april 2023 niet kan leiden tot het verzuim van [gedaagde] , nu deze is verzonden nadat de herstelwerkzaamheden al door [bedrijf] zijn verricht en [gedaagde] daarvoor niet in gebreke was gesteld.
4.22.
Zoals onder 4.16. al is overwogen, kan op basis van bijzondere omstandigheden verzuim ook intreden zonder ingebrekestelling. [eiseres] stelt dat zij genoodzaakt was om meteen over te gaan tot herstelwerkzaamheden door een derde partij, omdat het naar binnen regende en zij op dat moment hoogzwanger was. Deze omstandigheden kunnen echter niet leiden tot de conclusie dat een ingebrekestelling in dit geval achterwege kon worden gelaten. Daarbij neemt de kantonrechter ook in aanmerking dat gelet op de correspondentie in het dossier en de verklaringen tijdens de mondelinge behandeling, partijen in januari 2023 samen nog in overleg waren op welke wijze het dak hersteld moest worden. Vaststaat dat EPDM niet hielp en dat [gedaagde] had voorgesteld om een grondigere (en duurdere) wijze van herstel uit te voeren. Partijen waren het echter niet eens wie de kosten ervan moest dragen. Daarnaast is niet duidelijk geworden hoe spoedeisend het herstel aan het dak was. [eiseres] heeft niet duidelijk gemaakt waar de lekkage zat en hoe ernstig die was. Bovendien is niet duidelijk geworden waarom [eiseres] [gedaagde] na het leggen van het EPDM niet opnieuw kon aanschrijven hierover. [eiseres] heeft immers kort daarna, begin februari, [bedrijf] al ingeschakeld voor het dak. Dat [eiseres] dit werk met spoed door een derde wilde laten uitvoeren staat haar vrij, maar de kosten ervan kan zij niet op [gedaagde] verhalen. Zij had daarvoor [gedaagde] eerst in gebreke moeten stellen.
Het toilet
4.23.
Tussen partijen is niet in geschil dat het toilet niet goed is geïnstalleerd en dat dit een toerekenbare tekortkoming is van [gedaagde] , zodat de kantonrechter hiervan uit gaat.
4.24.
Wederom gaat het bij dit onderdeel om de vraag of [gedaagde] in verzuim is. Ook met betrekking tot dit onderdeel concludeert de kantonrechter dat geen sprake is van verzuim. De ingebrekestelling dateert van 17 april 2023, maar uit de factuur van [bedrijf] van 2 april 2023 volgt dat zij werkzaamheden aan het toilet heeft verricht in maart 2023. De ingebrekestelling is dus verzonden nadat de herstelwerkzaamheden door de derde partij zijn verricht. [gedaagde] wijst hier dan ook terecht op. In dit geval zijn er door [eiseres] geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan het verzuim ook zonder ingebrekestelling zou zijn ontstaan.
4.25.
De conclusie is dan ook dat [gedaagde] niet in verzuim is komen te verkeren met betrekking tot de herstelwerkzaamheden van het toilet. Dat betekent dat de kantonrechter de vordering tot schadevergoeding met betrekking tot dit onderdeel afwijst.
De proceskosten
4.26.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
138,82
- griffierecht
706,00
- verletkosten
50,00
Totaal
894,82
4.27.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een schadevergoeding van € 5.228,47‬, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 24 januari 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 894,82, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024.

Voetnoten

1.Hoge Raad 11 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1581