Door en namens de man is aangevoerd dat hij het vervelend vindt hoe negatief de vrouw over hem spreekt in het verzoekschrift. De man heeft jarenlang geprobeerd zijn rol als vader op te pakken en mee te werken aan iedere vorm van hulpverlening die hem is aangeboden. De man is, anders dan de vrouw stelt, altijd aanwezig geweest op ouderavonden van [minderjarige] .
Het is niet juist dat de vrouw, zoals zij stelt, een lange periode heeft geprobeerd om de man in het leven van [minderjarige] te betrekken. Het is de vrouw geweest die het begeleide omgangstraject van Sterk Huis heeft stopgezet. De man heeft [minderjarige] twee keer onder begeleiding gezien in 2021 en vervolgens zijn deze contacten stop gezet met de mededeling dat [minderjarige] eerst de tijd en ruimte moest krijgen om een hulpverleningstraject aan te gaan, waarna wellicht ruimte zou kunnen zijn voor contactherstel. De man wilde niet aan [minderjarige] trekken en heeft zich hier, hoe moeilijk ook, bij neergelegd.
De man wordt per e-mail door de vrouw op de hoogte gehouden over [minderjarige] en reageert daar ook telkens netjes op. De man is dan ook wel degelijk op de hoogte van wat er speelt in het leven van [minderjarige] en kan goed inschatten wat de behoeftes van [minderjarige] zijn. De man is op de hoogte van de hulpverlening die bij [minderjarige] is betrokken en heeft daar steeds zijn medewerking aan verleend. De man wenst deze onderling gemaakte afspraak evenwel vast te leggen in een beschikking zodat de vrouw ook in de toekomst de man blijft informeren over [minderjarige] .
De man wil op de hoogte blijven van de therapie die [minderjarige] krijgt om de gebeurtenissen uit het verleden een plek te kunnen geven. Daarnaast hoopt de man dat hij, wanneer daarvoor ruimte bestaat bij [minderjarige] , weer contact kan hebben met [minderjarige] . De man verzoekt dan ook nog geen zorgregeling vast te stellen, omdat hij het hulpverleningstraject van [minderjarige] niet wil doorkruizen. De man wil wel dat de vrouw op de hoogte is van zijn wens om [minderjarige] te zien.
Het verzoek van de vrouw tot wijziging van het gezamenlijk gezag naar eenhoofdig gezag voldoet niet aan de wettelijke vereisten. De vrouw maakt niet concreet op welke wijze de man niet in staat is zijn rol als medegezaghebbende ouder te vervullen. Partijen hebben tot op heden het ouderlijk gezag samen uitgeoefend en de man heeft nimmer zijn positie als gezaghebbende ouder misbruikt. Daarnaast informeert de vrouw de man iedere maand over [minderjarige] en reageert de man hierop. Deze wijze van communicatie verloopt prima. Ook kan de man niet plaatsen dat hij niet adequaat zou reageren op verzoeken van de vrouw aangaande zaken voor [minderjarige] waarvoor zijn medewerking en/of toestemming noodzakelijk is. Hij reageert met hulp van zijn advocaat en/of Traverse altijd op verzoeken van de vrouw en heeft nog nooit zijn toestemming onthouden voor zaken betreffende [minderjarige] . Dit heeft ook nog nooit langer geduurd dan enkele dagen. Van weken of zelfs maanden is geenszins sprake. Het onderzoekrapport van [zorgcentrum] is pas definitief geworden in april 2024 en is door de man inmiddels ondertekend. De communicatie tussen partijen is verder voldoende om op ouderniveau met elkaar te kunnen communiceren. Een moeizame communicatie is volgens vaste rechtspraak geen criterium om een gezagswijziging te rechtvaardigen.
Er zijn geen aanwijzingen dat in de toekomst zaken rondom [minderjarige] niet zouden kunnen worden geregeld door toedoen van de man dan wel dat de man niet in belang van [minderjarige] zou handelen. De man heeft zich recent als hulpouder opgegeven voor het schoolvoetbaltoernooi omdat hij kennis heeft van voetbal en hem dit een leuke activiteit leek. Hij had zich niet gerealiseerd dat [minderjarige] aan dit toernooi zou deelnemen en dat zij elkaar aldus konden treffen. Toen de man hiervan op de hoogte was gesteld, heeft hij zich direct afgemeld. Het was niet de bedoeling van de man om [minderjarige] hiermee te belasten.
Indien het verzoek van de vrouw zou worden toegewezen is de kans groot dat de man geheel zal worden verbannen uit het leven van [minderjarige] . Dit gezien de houding en het handelen van de vrouw. De consequenties van het verzoek van de vrouw staan niet in verhouding met de argumenten van de vrouw om tot een wijziging van het gezag te komen. De man pleit dan ook voor afwijzing van het verzoek.