Op 19 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1986, in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank sprak de hoop uit dat er spoedig een plek voor betrokkene gevonden wordt waar hij langdurig kan verblijven, gezien de huidige situatie van kortdurende opnames en crisissituaties die niet in het belang van betrokkene en zijn ouders zijn. De rechtbank oordeelde dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en schizofreniespectrumstoornissen, en dat hij zorg nodig heeft om ernstig nadeel af te wenden.
De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 augustus 2024 waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder de behandelaar en de vader van betrokkene. Betrokkene zelf verzette zich tegen de zorgmachtiging, maar de rechtbank concludeerde dat hij geen ziektebesef had en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren.
De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen die alleen tijdens een opname toegepast mogen worden. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Jansen en is op 23 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt.