Uitspraak
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
11 augustus 2023, toewijsbaar is en aan buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van
€ 767,09 toewijsbaar is.
3.De beslissing
21 augustus 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een vordering ingesteld door Metis Green B.V. tegen [naam 1] betreffende een sales fee. De zaak betreft een bodemprocedure waarin Metis Green, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, een vordering heeft ingesteld tegen [naam 1], die procedeert in persoon. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 17 april 2024, gevolgd door een akte van Metis Green op 15 mei 2024. [naam 1] heeft niet gereageerd op deze akte, waarna het vonnis is bepaald.
In reconventie heeft [naam 1] een bedrag gevorderd wegens nog uit te betalen sales fee voor verschillende leads/klanten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat voor twee klanten, [naam 5] en [naam 6], de sales fee al door Metis Green is betaald, waardoor de vordering van [naam 1] voor deze klanten is afgewezen. Voor de klanten [naam 2] en [naam 4] heeft de kantonrechter geoordeeld dat [naam 1] zijn stelling dat hij deze klanten heeft aangebracht, voldoende heeft onderbouwd, en heeft Metis Green veroordeeld tot betaling van de sales fee voor deze klanten.
In conventie heeft de kantonrechter eerder al een beslissing genomen over de vorderingen van [naam 1], waarbij een bedrag van € 7.841,77 aan teveel betaalde sales fee is toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente. De kantonrechter heeft de vorderingen in conventie en reconventie met elkaar verrekend, wat resulteert in een te betalen bedrag van € 5.063,32 door [naam 1] aan Metis Green, plus proceskosten. De proceskosten zijn vastgesteld op € 2.304,84, die door [naam 1] moeten worden betaald. In reconventie is de vordering van [naam 1] afgewezen, maar Metis Green is veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [naam 1]. Het vonnis is uitgesproken op 21 augustus 2024.