ECLI:NL:RBZWB:2024:5929

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
24 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/425130 / FA RK 24/3533
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

Op 13 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van betrokkene, geboren in 1996. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel voor zijn gezondheid en veiligheid.

Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren betrokkene, zijn advocaat, de waarnemend curator en de casemanager aanwezig. Betrokkene gaf aan dat hij zich beter voelde sinds hij medicatie gebruikt, maar dat hij nog steeds behoefte had aan een verplicht kader. De casemanager en de curator steunden het verzoek tot zorgmachtiging, terwijl de advocaat van betrokkene twijfels uitte over de noodzaak van bepaalde zorgvormen.

De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips en schriftelijk uitgewerkt op 22 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/425130 / FA RK 24/3533
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 13 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats] ,
wonende [accommodatie] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. T.W. Delhaye te Leeuwarden.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 25 juli 2024;
- de medische verklaring van 24 juli 2024;
- een zorgplan van 10 juli 2024;
- een zorgkaart van 15 juli 2024;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2024, bij [accommodatie] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , waarnemend curator;
- mevrouw [naam 2] , casemanager FACT.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene vertelt dat sinds hij recent opnieuw op medicatie is het beter met hem gaat. Het lukt hem nu weer om zich te houden aan behandelafspraken waaronder de medicatie inname. Wel heeft hij om die situatie vast te kunnen houden nog behoefte aan een verplicht kader, als vangnet. Verder wordt eraan gewerkt om hem naar een beschermde woonsituatie te laten doorstromen. Daarover heeft hij nog geen duidelijkheid.
3.2
De casemanager brengt naar voren dat voorafgaand aan de laatste klinische opname er over betrokkene forse zorgen waren. Het bleek op dat moment niet mogelijk om hem ambulant op sterkere anti psychotische medicatie in te stellen, omdat hij onvoldoende in de samenwerking was en er daardoor geen afspraken met hem konden worden gemaakt. Verplichte klinische zorg was daarom noodzakelijk. Sinds betrokkene op andere medicatie wordt ingesteld wordt gezien dat geleidelijk aan zijn oude ik terugkeert en hij weer meer in de samenwerking is. Wel blijft in haar visie verplichte zorg nog noodzakelijk om de huidige situatie te kunnen behouden, om te werken aan verdere stabilisatie en om, zodra zich een nieuwe terugval mocht voordoen, tijdig klinische zorg in te kunnen zetten en betrokkene opnieuw op medicatie in te stellen. Daarbij speelt tevens een rol dat er voor betrokkene een traject is ingezet dat erop is gericht hem naar een begeleide woonsituatie in Dongen te laten doorstromen. Voor het verplicht toedienen van vocht en voeding, verrichten van medische controles en andere medische handelingen en therapeutische maatregelen bestaat op dit moment geen noodzaak. Op de vraag van de advocaat of er voor het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, zoals opgenomen in de laatst verleende machtiging tot wijziging en aanvulling, nog steeds een noodzaak wordt gezien antwoordt zij dat daarvan tot dusver strikt genomen niet is gebleken. Of dit in geval van een doorstroming van betrokkene naar de begeleide woonsituatie anders zal zijn valt op dit moment niet met zekerheid aan te geven.
3.3
De curator merkt op dat zij achter het verlenen van een zorgmachtiging zoals besproken kan staan, aangezien die in haar visie helpend is voor betrokkene.
3.4
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt laat blijken van mening te zijn dat hij geen psychische stoornis heeft. Betrokkene geeft daarover letterlijk aan “mij mankeert niets”. Bovendien is de toestand van betrokkene intussen aanmerkelijk verbeterd. De advocaat refereert zich dan ook aan het oordeel van de rechtbank. Mocht de rechtbank het verzoek toewijzen dan is het de vraag of het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen als verplichte zorgvorm noodzakelijk is.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. De enkele ontkenning van betrokkene dat bij hem van enige (psychische) stoornis sprake is geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
4.2
De stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Bij betrokkene ontbreekt voldoende ziekte-inzicht, wat maakt dat er bij hem sprake is van wisselende bereidheid om aan de noodzakelijk geachte (ambulante) zorg, waaronder medicatie toediening, mee te werken. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor andere zorgvormen geen noodzaak bestaat, zodat het verzoek voor het overige zal worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1996 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 augustus 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 22 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.