Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 13 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 9 augustus 2024 was opgelegd. Betrokkene, geboren in 1994, verblijft momenteel in een GGz-instelling en heeft te maken met een psychische stoornis die kenmerken vertoont van een schizofrenie spectrum stoornis in combinatie met middelengebruik. Tijdens de mondelinge behandeling waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een psychiater, een casemanager en haar partner.
De psychiater heeft verklaard dat betrokkene tijdens haar opname in de GGz-instelling stemmen hoort die haar opdrachten geven om suïcide te plegen. Ondanks deze symptomen is er op dit moment geen sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, zoals dat tijdens de crisisopname het geval was. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene in de GGz-instelling meer stress ervaart dan thuis en dat zij daar niet de benodigde rust en regelmaat kan vinden. De rechtbank oordeelt dat de wettelijke vereisten voor de voortzetting van de crisismaatregel niet meer zijn voldaan, en wijst het verzoek van de officier van justitie af.
De beslissing is mondeling gegeven door rechter mr. Phillips en is op 22 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.