ECLI:NL:RBZWB:2024:5933

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 augustus 2024
Publicatiedatum
24 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/424986 / FA RK 24/3449
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met bipolaire-stemmingsstoornis

Op 13 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie en betreft een betrokkene, geboren in 1957, die momenteel verblijft in een accommodatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een bipolaire-stemmingsstoornis, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 augustus 2024 zijn zowel de betrokkene als haar advocaat en behandelaar gehoord. De betrokkene heeft aangegeven dat zij niet herkent dat zij lijdt aan een bipolaire stoornis en dat zij behoefte heeft aan traumatherapie in plaats van verplichte medicatie. De behandelaar heeft echter gesteld dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn.

De rechtbank heeft de verzoeken tot verplichte zorg beoordeeld en geconcludeerd dat de voorgestelde zorgvormen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 13 augustus 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/424986 / FA RK 24/3449
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 13 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , [locatie] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. V.C. Andeweg te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 juli 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 19 juli 2024;
- de medische verklaring van 18 juli 2024;
- een zorgplan van 16 juli 2024;
- een zorgkaart van 18 juli 2024;
- een uittreksel houdende het niet voorkomen in het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , behandelaar.
Tevens was aanwezig, maar is niet gehoord: [naam 2] , patiënten vertrouwenspersoon.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat zij er slecht aan toe is. Zij krijgt momenteel medicatie onder dwang toegediend en er wordt gesproken over een bij haar aanwezige bipolaire-stemmingsstoornis, terwijl daarvan geen sprake is. Wel gaat zij erg gebukt onder de door haar opgelopen trauma’s in het verleden als gevolg van onder meer seksueel misbruik. Daarvoor biedt medicatie toediening geen oplossing. Zij heeft dringend behoefte aan therapeutische zorg gericht op haar traumaproblematiek. Het frustreert haar zeer dat die zorg tot dusver niet van de grond komt. Dit verklaart grotendeels ook de boosheid die zij naar anderen laat zien.
3.2
De behandelaar brengt naar voren dat bij betrokkene een manisch toestandsbeeld wordt gezien met sterk wisselende stemmingen. Eerder kreeg zij depotmedicatie toegediend, die echter wegens forse bijwerkingen naar andere medicatie diende te worden omgezet. Om haar daarop te kunnen instellen werd deze medicatie aanvankelijk in tabletvorm toegediend. Betrokkene is daar vervolgens mee gestopt, omdat zij het niet eens was met de dosering. Vervolgens verslechterde haar toestandsbeeld, waarop is gestart met verplichte depot-medicatie. Daardoor kwam betrokkene enigszins tot rust. Om die situatie te kunnen handhaven en om eraan te werken dat zij - uiteindelijk - met ambulante zorg buiten de Ggz instelling zal kunnen functioneren acht zij verplichte zorg nog steeds noodzakelijk.
De behandelaar kan in dit stadium geen uitspraak doen over het moment waarop er met traumatherapie gestart zal kunnen worden, nu de betrokken psycholoog zich daarover op basis van nader onderzoek nog een oordeel dient te vormen. Daarbij speelt een rol dat betrokkene recent nog aangaf dat zij gesprekken met de psycholoog niet nodig vond. Bovendien wordt er nog steeds uitgegaan van een bij betrokkene aanwezige bipolaire stoornis, waarvan betrokkene laat blijken zich daarin niet te herkennen. Als haar behandelaar kan zij achter het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging staan voor een periode als verzocht. Het zal nog enige tijd vergen om betrokkene goed op de huidige medicatie in te stellen, waarbij een tussentijdse ophoging van de dosering niet valt uit te sluiten en daarom is er op dit moment geen goede inschatting te maken van de periode die daarvoor nog nodig zal zijn. Zij ziet geen noodzaak voor het verplicht toedienen van vocht en voeding en voor het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat zij in de eerste plaats aandacht vraagt voor
de schrijnende situatie waarin betrokkene zich bevindt. De behandeling die haar cliënt
momenteel krijgt bestaat uitsluitend uit verplichte medicatie toediening via depots. Dit
terwijl voor haar minstens zo belangrijk is dat zij zorg/behandeling in de vorm van
traumatherapie krijgt. Betrokkene wil heel graag haar leven weer opbouwen, maar dit kan
pas wanneer er daadwerkelijk aan haar trauma’s is gewerkt. Feitelijk is daar nog geen sprake
van. Daartoe heeft de betrokken psycholoog als reden opgegeven dat betrokkene daartoe
nog onvoldoende stabiel zou zijn. Niettemin acht zij het in het belang van haar cliënt,
nadrukkelijk rekening houdend met haar wens om weer buiten de Ggz instelling met
ambulante zorg te kunnen functioneren, dat met traumatherapie alsnog zo snel mogelijk
wordt gestart en dat er daarvoor een behandelplan beschikbaar komt. Met deze toelichting
stelt zij zich namens haar cliënt primair op het standpunt dat het verzoek moet worden
afgewezen. In het geval de rechtbank anders mocht oordelen luidt haar subsidiaire
standpunt dat in elk geval als verplichte zorgvormen het toedienen van vocht en voeding en
het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen dienen te
worden afgewezen. Ten aanzien van de overige zorgvormen concludeert zij in dat geval tot
referte.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Betrokkene laat nadrukkelijk blijken dat zij van mening is dat zij geen bipolaire stoornis heeft en dat zij zich uit behandeloogpunt alleen voor traumatherapie open stelt. Echter is volgens haar behandelaar naast traumatherapie tevens de noodzaak aanwezig tot het toedienen van medicatie om te kunnen toewerken naar uiteindelijk een situatie waarin betrokkene met ambulante zorg buiten de Ggz instelling zal kunnen functioneren. Nu uit het vorenstaande volgt dat bij betrokkene voldoende intrinsieke motivatie ontbreekt om daaraan consequent mee te werken is nog steeds verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is dat voor andere zorgvormen geen noodzaak bestaat, zodat het verzoek voor het overige zal worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Met de advocaat van betrokkene, vindt de rechtbank het van groot belang dat er duidelijkheid komt over het perspectief van betrokkene en dat er (nogmaals) wordt ingezet op traumabehandeling.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1957 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 augustus 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Phillips, rechter en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 22 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.