ECLI:NL:RBZWB:2024:5935

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
24 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/425455 / FA RK 24/3672
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornissen

Op 21 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1987, die momenteel verblijft in een GGZ-instelling. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van ernstige zorgen over de geestelijke gezondheid van betrokkene, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder ADHD en schizofreniespectrumstoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, mede gezien een incident in februari 2024 waarbij betrokkene gevaarlijk gedrag vertoonde.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 augustus 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, zijn advocaat, een casemanager en een psychiater. Betrokkene erkende dat hij zorg nodig heeft, maar had moeite met de voorgestelde duur van de zorgmachtiging van twaalf maanden. De rechtbank oordeelde dat de gevraagde vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging, maar beperkte de duur tot zes maanden, rekening houdend met de overdracht van zorgverlening aan een andere instelling, Fivoor.

De rechtbank concludeerde dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/425455 / FA RK 24/3672
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 21 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende [plaats] , [ggz-instelling] , [locatie] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.M.M. Heesmans te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 7 augustus 2024;
- de medische verklaring van 7 augustus 2024;
- een zorgplan van 1 augustus 2024;
- een zorgkaart van 21 juli 2024;
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de heer [naam 1] , casemanager FACT;
- mevrouw [naam 2] , psychiater.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat het overwegend goed met hem gaat. Wel ziet hij in dat hij nog zorg, waaronder medicatie nodig heeft om die situatie vast te kunnen houden en een tussentijdse terugval te voorkomen. Ook begrijpt hij dat dit kan betekenen dat hij in voorkomende situaties uit preventief opzicht middels een verplichte tijdelijke klinische opname opnieuw op medicatie moet worden ingesteld. Verder wijst hij erop, voor zover de verzochte verplichte zorg ziet op het verrichten van medische controles, dat hij moeite heeft met bloedprikken. Daarnaast acht hij van belang op te merken dat de ambulante zorg door [ggz-instelling] zal worden overgedragen aan Fivoor. Hoewel hij daar positief tegenover staat kan hij op dit moment nog niet inschatten hoe dit straks in praktisch opzicht gaat verlopen. Hoewel hij het liefst een situatie zou zien, waarin aan de geboden ambulante zorg door hem in goed vertrouwen binnen een vrijwillig kader wordt meegewerkt begrijpt hij ook de op dit moment aanwezige noodzaak van een zorgmachtiging op de achtergrond, bij wijze van extra vangnet. Wel heeft hij veel moeite met de verzochte duur van de zorgmachtiging van twaalf maanden.
3.2
De casemanager FACT brengt naar voren, ingaande op de inhoudelijke discrepantie tussen de medische verklaring en het zorgplan, dat bij betrokkene een neurobiologische ontwikkelingsstoornis meer specifiek wordt gezien in de vorm van ADHD en dat daarnaast van een schizofreniespectrum- en middel gerelateerde en verslavingsstoornis sprake is. Het daardoor veroorzaakt ernstig nadeel ziet momenteel niet zozeer op (het risico op) maatschappelijke teloorgang, nu betrokkene adequaat voor zichzelf zorgt, maar op gevaar voor zijn omgeving in de vorm van agressie naar anderen en het over zichzelf afroepen van agressie van anderen wegens zijn impulsief en daardoor onvoorspelbaar risicovol gedrag. Hij benoemt in dat verband het in zijn woning houden van (brand)gevaarlijke voorwerpen met het oogmerk om daarmee anderen schade te berokkenen. Ook heeft betrokkene in de afgelopen jaren blijk gegeven van een wisselende bereidheid in de samenwerking met eerdere en huidige zorgverleners, waardoor er nog steeds van een fragiele behandelrelatie sprake is. Daarom is doelbewust besloten een andere zorgaanbieder, te weten Fivoor in te schakelen. Bij dit besluit speelt ook nadrukkelijk een incident dat zich in februari 2024 heeft voorgedaan een cruciale rol. Betrokkene had toen vanuit paranoïde­psychotische belevingen een plan beraamd om brandbommen te gaan gebruiken, ook tegen hulpverleners. Die situatie heeft vervolgens tot een crisisopname op de HIC geleid. Met deze toelichting kan hij achter de gevraagde zorgmachtiging staan, nadrukkelijk voor de verzochte duur van twaalf maanden, alleen voor zover die ziet op het verplicht kunnen toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid en daarmee samenhangend opnemen in een accommodatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Voor insluiten - bij wijze van verplichte zorgvorm - is op dit moment de noodzaak niet aanwezig. Dit geldt tevens voor het onderzoeken van de woon- of verblijfsruimte op gedragbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, nu dit in samenwerking en afstemming met de politie plaats vindt.
3.3
De psychiater sluit zich aan bij hetgeen door de casemanager FACT naar voren is gebracht.
3.4
De advocaat voert aan dat zij uit de stukken de mondelinge behandeling concludeert dat betrokkene inziet dat hij de ambulante zorg, waaronder medicatie toediening nog steeds nodig heeft. Daaraan doet niet af dat uit de stukken blijkt dat in elk geval sinds mei 2024 tussen haar cliënt en de zorgverleners van een zodanige samenwerking sprake is, dat de psychotische belevingen op de achtergrond zijn geraakt en er geen nieuwe incidenten zijn geweest. Haar cliënt is zich er terdege van bewust dat hij deze situatie moet zien vast te houden. Daarom stelt hij zich ook volledig open voor de zorg die geboden zal gaan worden door Fivoor en kan hij achter een zorgmachtiging - bij wijze van extra vangnet - staan, voor zover dit de meest noodzakelijke mondeling zorgvormen betreft, zoals zojuist besproken. Wel wenst ze te benadrukken dat een eventuele opname zo kort mogelijk van duur moet zijn. Ten slotte verzoekt zij namens haar cliënt de zorgmachtiging in zijn geheel qua duur te beperken tot een periode van zes maanden, met name nu er andere zorg, te weten via Fivoor, ingezet zal gaan worden en het verloop en resultaat daarvan zal moeten worden afgewacht.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in februari 2024 er nog een incident heeft plaats gevonden, waarbij betrokkene kampte met paranoïde­psychotische belevingen die gepaard gingen met zodanig risicovol gedrag, dat er daardoor ernstig gevaar ontstond voor zichzelf en voor anderen. Van belang is, naar ook door betrokkene mondeling is onderkend, dat tijdig - ter voorkoming van een nieuwe vergelijkbare crisissituatie - kan worden ingegrepen door middel van het toepassen van verplichte klinische zorg, daaronder mede begrepen de mogelijkheid van een tijdelijke opname, met als doel betrokkene om weer voldoende te stabiliseren.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van
- opnemen in een accommodatie.
Gebleken is tenslotte dat voor andere dan de aldus genoemde zorgvormen geen noodzaak
bestaat, zodat het verzoek voor het overige zal worden afgewezen.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend. Wel ziet de rechtbank aanleiding om de duur daarvan te beperken tot zes maanden, rekening houdend met de overdracht die er binnen de zorgverlening zal gaan plaats vinden van [ggz-instelling] aan Fivoor. Het verloop en resultaat daarvan is bepalend om tussentijds te kunnen toetsen of/in hoeverre er mogelijkheden zijn om de zorg van een verplicht naar een vrijwillig kader over te laten gaan.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 februari 2025;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 23 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.