ECLI:NL:RBZWB:2024:5937

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
24 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/425732 / FA RK 24/3813
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 21 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel die op 19 augustus 2024 was opgelegd. Betrokkene, geboren in 1991, verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een bipolaire stoornis met manisch psychotisch toestandsbeeld. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 augustus 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene en haar advocaat. De advocaat betwistte de noodzaak van de crisismaatregel en stelde dat betrokkene bereid was om ambulante zorg te accepteren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder ernstige psychische schade en hinderlijk gedrag dat agressie van anderen oproept. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldt tot en met 11 september 2024. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp en is op 23 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/425732 / FA RK 24/3813
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 21 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonades] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] , [adres] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Z. Yeral te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 augustus 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 19 augustus 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom tot het nemen van de crisismaatregel van 19 augustus 2024;
- de medische verklaring van 19 augustus 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [naam 1] , arts-assistent;
- de heer [naam 2] , coassistent.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- [naam 3] , verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene geeft aan dat het goed met haar gaat. Er was niets aan de hand met haar en dat is nog steeds zo. Ze wil naar huis en zal daar alle vormen van zorg die nodig zijn accepteren, bijvoorbeeld medicatie-inname en begeleiding vanuit de Reclassering, zoals dat vanuit het strafrechtelijke traject aan haar is opgelegd. Ze heeft in coronatijd traumatische ervaringen opgedaan en is toen in aanraking gekomen met de GGZ. Sindsdien heeft ze veelvuldig contact met hen.
3.2
De behandelaren geven aan dat betrokkene bekend is met een bipolaire stoornis en dat sprake is van een manisch psychotisch toestandsbeeld. Betrokkene is opgenomen omdat zij spullen naar buiten zou hebben gegooid, waaronder die van haar stiefmoeder. Daarvoor waren er al veel overlastmeldingen gedaan vanuit verward gedrag van betrokkene. Bij de beoordeling door de onafhankelijke psychiater werd betrokkene aangetroffen overgoten met bier, schold ze de psychiater uit en gaf ze aan geen medicatie te willen innemen omdat dat volgens betrokkene niet nodig is. Tijdens de opname wordt gezien dat betrokkene geagiteerd en verdrietig is en last heeft van grootheidswanen. Voorts is de telefoon van betrokkene gisteren ingenomen omdat betrokkene filmpjes maakte op de afdeling, onder andere van medecliënten en heeft ze deze online gezet. Daarop volgden er direct dreigementen richting betrokkene. Omdat betrokkene haar medicatie in de afgelopen periode niet goed heeft ingenomen, moet ze opnieuw hierop worden ingesteld. Hieraan werkt ze alleen mee na zeer lang aandringen. Er zijn grote zorgen als betrokkene nu terug zou gaan naar de thuissituatie. In de thuissituatie heeft betrokkene tot op heden niet meegewerkt aan hulpverlening, put ze zichzelf uit en slaapt ze slecht. Het manisch psychotische toestandsbeeld is niet opgeklaard en de aanleiding voor de crisisopname zou zich direct opnieuw weer voordoen. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is daarmee nog aanwezig.
3.3
De advocaat voert aan dat betrokkene zeer kort vóór de crisismaatregel tot twee keer toe is beoordeeld door de crisisdienst van de GGZ en er toen geen aanleiding werd gezien voor een crisismaatregel inclusief opname. De advocaat ziet niet in wat nu heeft gemaakt dat er wel een opname moest volgen. Bovendien is de advocaat van mening dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel aanwezig is. Dit zou eventueel ook opgevangen kunnen worden door de begeleiding van de Reclassering die betrokkene verplicht vanuit het strafrechtelijk kader opgelegd heeft gekregen. Met de Reclassering heeft betrokkene aanstaande maandag een afspraak. Voorts werkt betrokkene goed mee, neemt ze de medicatie in en is ze bereid buiten de instelling ambulant de medicatie te blijven gebruiken. Primair wordt verzocht om afwijzing van het verzoek, subsidiair om de duur van de machtiging te verkorten, opdat de GGZ met de Reclassering contact kan opnemen voor het maken van nadere afspraken.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en een bipolaire-stemmingsstoornis.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, ernstige materiële schade en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. De rechtbank volgt hetgeen de behandelaren hierover tijdens de mondelinge behandeling hebben aangevoerd. Tijdens die behandeling is voorts gebleken van de breedsprakigheid van betrokkene en van de wisselende emoties waaronder de geagiteerdheid.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten voor de volgende vormen van verplichte zorg, zoals besproken tijdens de mondelinge behandeling:
- toediening van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
De andere vormen van verplichte zorg, waarom is verzocht zullen niet worden toegewezen, nu deze door de behandelaren niet noodzakelijk worden geacht.
4.4
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Betrokkene wil naar huis en in een ambulant kader verder worden behandeld. Gelet op de gedragingen van betrokkene, mede rondom het innemen van de medicatie, is er op dit moment onvoldoende vertrouwen in een voortzetting van de noodzakelijke zorg in een vrijwillig kader.
4.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.6
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.7
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de behandelaren overtuigend gemotiveerd dat een kortere duur van behandeling niet voorzienbaar is in de huidige setting, gelet op het toestandsbeeld van betrokkene.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ;
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toediening van medicatie;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 september 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 23 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.