ECLI:NL:RBZWB:2024:5940

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
24 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/425760 / FA RK 24/3831
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting inbewaringstelling op basis van de Wet zorg en dwang

Op 21 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1962. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 20 augustus 2024. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling gehouden in de accommodatie waar de cliënt verblijft. Tijdens deze zitting zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder de cliënt zelf, zijn dochter en een specialist ouderengeneeskunde. De specialist heeft aangegeven dat de cliënt lijdt aan ernstige geheugenproblemen en vermoedelijk aan Korsakov, wat zijn zelfzorg en algehele welzijn ernstig beïnvloedt. De cliënt heeft in het verleden alcohol gebruikt, maar stelt dat hij momenteel geen behoefte heeft aan 24-uurs zorg en terug naar huis wil.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing, als gevolg van zijn huidige toestand. De burgemeester van Bergen op Zoom had op 19 augustus 2024 al een last tot inbewaringstelling afgegeven. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging tot voortzetting is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 2 oktober 2024. De beschikking is mondeling gegeven door rechter J. Weerkamp en schriftelijk uitgewerkt op 23 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/425760 / FA RK 24/3831
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 21 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ,
wonende [woonadres] [plaats] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] ,
[adres] te [plaats] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. H.A. van der Hout te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom van 19 augustus 2024;
- de medische verklaring van 19 augustus 2024;
- het episodejournaal van 20 augustus 2024;
- de machtiging vertegenwoordiging van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , specialist ouderen geneeskunde;
- [naam 2] , dochter van cliënt.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- mevrouw [naam 3] , assistent locatiemanager.

2.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van cliënt te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Op vragen van de rechtbank antwoordt cliënt dat hij het goed naar zijn zin heeft in de accommodatie waar hij nu verblijft, maar dat dat ook geldt voor het ziekenhuis waar hij eerst is geweest. Hij wil echter niet blijven. Hij wil terug naar huis, waar hij met zijn ouders woont. Volgens cliënt is er geen sprake van dwaalgedrag geweest en kon hij zijn woning altijd terugvinden. Ook klopt het niet dat hij regelmatig zijn sleutels kwijt zou raken. Weliswaar at hij niet altijd even goed, maar verder is er volgens cliënt niets aan de hand. Hij erkent dat hij in het verleden fors alcoholhoudende drank heeft gebruikt, echter is daarvan nu geen sprake meer. Hij merkt dat hij daardoor in zijn hoofd helderder is geworden. Hij heeft dus geen behoefte aan 24-uurs zorg.
3.2
De specialist ouderengeneeskunde brengt naar voren dat cliënt in de accommodatie op zijn plek is. Hier krijgt hij de zorg die hij nodig heeft. De cliënt heeft eerst een week op de PAAZ-afdeling van het ziekenhuis gelegen en is vervolgens via GGZ WNB naar de accommodatie overgeplaatst. Het vermoeden is dat de cliënt lijdt aan Korsakov. Er is in het ziekenhuis een hersenscan gemaakt waaruit blijkt dat er schade is in de hersenen. Cliënt kampt met forse hiaten in het geheugen. Een precieze diagnose is nog niet vastgesteld. Daarvoor is nader onderzoek nodig. In de thuissituatie is cliënt in korte tijd 30 kilo afgevallen; hij at alleen nog wat toetjes. Hij ondernam geen initiatieven meer en lag vaak op bed. Ook was sprake van dwaalgedrag. Onder deze omstandigheden kan de cliënt niet terugkeren naar zijn woning. Hij is niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen. De dochter van de cliënt bevestigt hetgeen de specialist ouderen geneeskunde naar voren heeft gebracht.
3.3
De advocaat voert aan dat de stukken en mondelinge behandeling aanleiding geven voor het verlenen van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling. Hij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.

4.Beoordeling

4.1
Op 19 augustus 2024 heeft de burgemeester van de gemeente Bergen op Zoom ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
4.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van Korsakov dit ernstig nadeel veroorzaakt. Cliënt is bekend met jarenlang alcoholgebruik. In mei 2024 is hij gevallen en sindsdien zowel lichamelijk als cognitief sterk achteruit gegaan. Hij verzorgt zichzelf niet meer, ligt hele dagen in bed, is in enkele weken tijd 30 kilo afgevallen en vertoont dwaalgedrag. Hij is al een paar keer door buurtbewoners naar huis teruggebracht omdat cliënt de weg naar huis zelf niet meer kon vinden. Verder is cliënt gedesoriënteerd in tijd, seizoen en dag.
4.3
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in levensgevaar, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de bedreiging van de veiligheid van de cliënt al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt.
4.3
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Cliënt heeft 24 uurs zorg nodig in nabijheid. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.4
De cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij een paar keer aangegeven graag naar huis te willen.
4.5
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 oktober 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr Weerkamp, rechter en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2024 in tegenwoordigheid van
Baremans als griffier, en op 23 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.