In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek, die op 31 juli 2023 een aanslag forensenbelasting voor het jaar 2022 had opgelegd. De belanghebbende, eigenaar van een vakantiewoning in de gemeente Esbeek, had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank behandelde het beroep op 18 juli 2024, waarbij de belanghebbende aanwezig was, maar de heffingsambtenaar niet. De rechtbank oordeelde dat de uitnodiging voor de zitting op juiste wijze was verzonden.
De rechtbank onderzocht of de heffingsambtenaar terecht de aanslag forensenbelasting had opgelegd. De forensenbelasting is bedoeld voor personen die meer dan 90 dagen per jaar in een gemeente verblijven zonder daar hun hoofdverblijf te hebben. De belanghebbende voerde aan dat hij de vakantiewoning slechts tijdelijk had en dat hij volgens de campingregels niet meer dan twee dagen per week gebruik mocht maken van de woning in de winterperiode. De rechtbank concludeerde echter dat de belanghebbende in 2022 meer dan 90 dagen gebruik had gemaakt van de vakantiewoning, en dat de heffingsambtenaar de aanslag terecht had opgelegd. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, wat betekent dat de aanslag gehandhaafd blijft en dat de belanghebbende zijn griffierecht niet vergoed krijgt.