Uitspraak
1.[gedaagde 1] B.V.,
1.Hoe de procedure is verlopen
2.Van welke feiten de kantonrechter uitgaat
3.Waar de kantonrechter over moet oordelen
4.Hoe de kantonrechter oordeelt
[eiser] erkent dat de relatie tussen haar en vader ernstig verstoord is, maar stelt dat dit er niet toe leidt dat de situatie van de g-grond aanwezig is. Zij voert aan dat de onderneming is verkocht, zodat zij daarnaar kan terugkeren of herplaatst kan worden zonder dat de relatie met vader daarvoor hersteld hoeft te worden. [gedaagde 1] BV betwist dit, omdat weliswaar de onderneming per 22 mei 2023 is verkocht, maar dat daarbij expliciet is overeengekomen dat [eiser] niet in die overname betrokken wordt. De nieuwe eigenaar wil geen frauderende medewerker overnemen. Zij blijft op de loonlijst bij [gedaagde 1] BV en gaat niet mee over met de rest van de onderneming, aldus [gedaagde 1] BV. Hiermee staat vast dat [eiser] , ondanks de overname van (het grootste deel van) de onderneming, bij terugkeer te maken zal hebben met haar vader in de rol van werkgever.” Naar het oordeel van de kantonrechter Gelderland bestond er dus nog wel een arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde 1] B.V. en niet met [gedaagde 3] . [eiser] stelt zich in deze procedure op het standpunt dat dat oordeel niet juist is maar heeft niet (tijdig) een rechtsmiddel tegen die beschikking aangewend. Ongeacht of de beslissing van de kantonrechter Gelderland van 12 juni 2023 juist is, kan de conclusie niet anders zijn dan dat aan de die beschikking genomen beslissingen gezag van gewijsde en daarmee bindende kracht toekomt. Gelet op het bepaalde in artikel 236 lid 2 Rv geldt dit ook ten aanzien van [gedaagde 3] . Het voorgaande betekent dat ook in deze procedure ervan moet worden uitgegaan dat er tussen [eiser] en [gedaagde 3] geen arbeidsovereenkomst bestaat of heeft bestaan en dat de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde 1] B.V. per 1 augustus 2023 is geëindigd.
Deze vacature is gebasseerd op een fulltime baan van 40 uur, inclusief zaterdagdienst. In princiepe krijg je een vast bedrag per 4 weken inclusief telefoondienst en zaterdagdienst.” Ook doet [gedaagde 1] B.V. een beroep op schending van de klachtplicht door [eiser] . [gedaagde 1] B.V. verwijst daarbij naar de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 5 april 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1060.
5.De beslissing
woensdag 4 september 2024voor uitlating door [eiser] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel;
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen;
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
oktober 2024tot en met
februari 2025dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald;
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen;