ECLI:NL:RBZWB:2024:6022
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- B. Benjaddi
- J. Hurkmans
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in kort geding wegens onjuiste betekening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan in een kort geding. De vrouw, eiseres, vorderde dat de man, gedaagde, de huurwoning zou verlaten en niet meer zou betreden. De man was niet verschenen op de mondelinge behandeling en er was geen schriftelijke reactie van hem ontvangen. De voorzieningenrechter moest beoordelen of de dagvaarding rechtsgeldig was betekend. De vrouw had de dagvaarding op het adres van de man in de Basisregistratie Personen (BRP) betekend, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de man feitelijk bij de vrouw in [woonplaats 1] woonde. De voorzieningenrechter concludeerde dat de dagvaarding niet rechtsgeldig was betekend, omdat de vrouw wist dat de man op een ander adres verbleef. Hierdoor was er sprake van een gebrek dat nietigheid met zich meebracht. De voorzieningenrechter verklaarde de dagvaarding nietig, waardoor er geen verstek tegen de man kon worden verleend. Dit vonnis benadrukt het belang van correcte betekening van dagvaardingen en de noodzaak om de feitelijke woonplaats van de gedaagde in acht te nemen.