Op 8 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een nadere beschikking gegeven in een spoedprocedure betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige, geboren in 2009, die momenteel verblijft bij een jeugdzorginstelling. De kinderrechter heeft eerder op 30 juli 2024 een spoedmachtiging verleend voor een periode van twee weken, en het verzoek om een aansluitende machtiging voor zes maanden is nu aan de orde. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 augustus 2024 waren de minderjarige, haar advocaat, de moeder, de grootouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
De minderjarige heeft aangegeven dat ze een moeilijke periode doormaakt, vooral door zorgen om haar oma. De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat er gezocht wordt naar een vervolgplek die aansluit bij de behoeften van de minderjarige, maar dat er complicaties zijn door haar lagere IQ. De Raad voor de Kinderbescherming heeft de noodzaak van gesloten jeugdhulp onderschreven, gezien de ernstige zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten zijn die een ander oordeel rechtvaardigen en heeft besloten om de machtiging gesloten jeugdhulp voor een periode van drie maanden te verlenen, van 13 augustus 2024 tot 13 november 2024. Het verzoek voor het overige is afgewezen. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2024.