Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een vonnis gewezen in een kort geding tussen MAES LAW B.V. en SR8 OFFSHORE LIMITED. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y. Koudstaal, vorderde een voorlopige voorziening waarbij gedaagde werd verzocht tot betaling van een bedrag van € 43.984,80, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 15 maart 2024. Gedaagde is niet verschenen in de procedure.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor dagvaarden is verkort op mondelinge last van de voorzieningenrechter, en dat de dagvaarding aan de wettelijke eisen voldeed. Hierdoor werd verstek verleend. Eiseres heeft tijdens de mondelinge behandeling op 14 augustus 2024 het spoedeisend belang van de vordering onderbouwd, door te stellen dat het gevorderde bedrag een aanzienlijk deel van haar maandomzet betreft en grote invloed heeft op haar cashflow.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering niet ongegrond of onrechtmatig was en heeft deze toegewezen. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn vastgesteld op € 4.301,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en gedaagde moet het bedrag binnen veertien dagen na aanschrijving betalen, met extra kosten bij niet-betaling.