ECLI:NL:RBZWB:2024:6076

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
29 augustus 2024
Zaaknummer
C/02/423825/ KG ZA 24-308 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
  • Mr. Van den Heuvel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in kort geding met verstekverlening

Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een vonnis gewezen in een kort geding tussen MAES LAW B.V. en SR8 OFFSHORE LIMITED. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y. Koudstaal, vorderde een voorlopige voorziening waarbij gedaagde werd verzocht tot betaling van een bedrag van € 43.984,80, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 15 maart 2024. Gedaagde is niet verschenen in de procedure.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor dagvaarden is verkort op mondelinge last van de voorzieningenrechter, en dat de dagvaarding aan de wettelijke eisen voldeed. Hierdoor werd verstek verleend. Eiseres heeft tijdens de mondelinge behandeling op 14 augustus 2024 het spoedeisend belang van de vordering onderbouwd, door te stellen dat het gevorderde bedrag een aanzienlijk deel van haar maandomzet betreft en grote invloed heeft op haar cashflow.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering niet ongegrond of onrechtmatig was en heeft deze toegewezen. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiseres zijn vastgesteld op € 4.301,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en gedaagde moet het bedrag binnen veertien dagen na aanschrijving betalen, met extra kosten bij niet-betaling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/ 423825 / KG ZA 24-308
Vonnis in kort geding van 15 augustus 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidMAES LAW B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Breda aan de Princenhagelaan 7a,
e i s e r e s,
advocaat mr. Y. Koudstaal,
en
de naamloze vennootschap SR8 OFFSHORE LIMITED,
gevestigd te Unit 4 Fairfield Business Park Longsight Road, Clayton Le Dale,
Blackburn, England, BB2 7 JA,
g e d a a g d e,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 juli 2024 met producties,
  • de mondelinge behandeling op 14 augustus 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.IPR

2.1.
De voorzieningenrechter is op grond van artikel 9.4. van de algemene voorwaarden bevoegd. Op grond van artikel 10.8. van de algemene voorwaarden is Nederlands recht van toepassing.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert als voorlopige voorziening:
1. gedaagde te veroordelen tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 43.984,80 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 15 maart 2024 tot en met de dag der algehele voldoening;
3. gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding.

4.De beoordeling

4.1.
De wettelijke termijn voor dagvaarden is overeenkomstig het bepaalde in artikel 117 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op mondelinge last van de voorzieningenrechter verkort. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet (Rv) en het Haags Betekeningsverdrag van 15 november 1965 voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat verstek wordt verleend.
4.2.
De voorzieningenrechter dient in deze procedure te beoordelen of eiseres een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening. Eiseres heeft tijdens de mondelinge behandeling in dit verband gesteld dat het gevorderde bedrag gedeeltelijk betrekking heeft op betalingen die zij ten behoeve van gedaagde aan derden heeft gedaan en dat de vordering een aanzienlijk deel van de maandomzet van eiseres betreft en daardoor grote invloed heeft op de cashflow. Eiseres heeft hiermee het spoedeisend belang voldoende onderbouwd.
4.3.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet ongegrond en onrechtmatig voor, zodat dit zal worden toegewezen
4.4.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van eiseres als volgt vastgesteld:
− dagvaarding € 127,22
− griffierecht € 2.889,00
− salaris advocaat € 1.107,00
− nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 4.301,22

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verleent ten aanzien van gedaagde verstek,
5.2.
veroordeelt gedaagde aan eiseres te betalen een bedrag van € 43.984,80 (zegge: drieënveertigduizend negenhonderdvierentachtig euro en tachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ad 6:119a BW vanaf 15 maart 2024 tot en met de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres gevallen en tot op heden begroot op € 4.301,22 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet gedaagde € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is mondeling gewezen door mr. Van den Heuvel, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting in kort geding van 15 augustus 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.