ECLI:NL:RBZWB:2024:6100

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
BRE 24/1695
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen door bestuursorgaan

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 september 2024, wordt het verzoek van verzoekers om het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda te veroordelen in de proceskosten, afgewezen. Verzoekers hadden hun beroep ingetrokken tegen het niet tijdig nemen van een besluit op hun bezwaar, dat betrekking had op een omgevingsvergunning voor de realisatie van twee distributiecentra. De rechtbank oordeelt dat het college niet tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekers, omdat de intrekking van de omgevingsvergunning niet gelijkstaat aan een beslissing op het bezwaar van verzoekers. De rechtbank benadrukt dat de intrekking van de omgevingsvergunning op zich niet voldoende is om te concluderen dat het college aan de verzoekers tegemoet is gekomen. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling daarom af, omdat er geen sprake is van een situatie waarin het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/1695

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 september 2024 in de zaak tussen

[verzoeker 1] , uit [plaats 1] ,

[verzoeker 2] ,uit [plaats 2] ,
verzoekers,
(gemachtigde: mr. R. Hörchner),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda,

verweerder,
(gemachtigde: mr. F.L.M. Tijhof).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoekers om een veroordeling van het college in de proceskosten. Verzoekers hebben dit verzoek gedaan bij de intrekking van hun beroep tegen het door het college niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar van verzoekers.
1.1.
De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het college heeft hierop niet gereageerd.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het college aan verzoekers tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het college geheel of gedeeltelijk aan verzoekers is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 7 februari 2024 hebben verzoekers beroep ingesteld tegen het door het college niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar van verzoekers. Hun bezwaar was gericht tegen een omgevingsvergunning van 25 mei 2023 voor het realiseren van twee distributiecentra. Het college heeft deze omgevingsvergunning op 5 maart 2024 ingetrokken op verzoek van de vergunninghouder, waarna verzoekers het beroep tegen het niet tijdig beslissen hebben ingetrokken.
4.2.
Het beroep niet tijdig beslissen is bedoeld als middel waarmee degene die belang heeft bij een besluit kan afdwingen dat een bestuursorgaan daadwerkelijk een besluit neemt. Met alleen de intrekking van de omgevingsvergunning is het college naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet tegemoet gekomen aan het beroep van verzoekers tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar. Niet gebleken is dat het college op het moment waarop verzoekers het beroep tegen het niet tijdig beslissen introkken, alsnog een besluit had genomen op hun bezwaar.
4.3.
De rechtbank wijst het verzoek daarom als kennelijk ongegrond af.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van mr. W.J.C. Goorden, griffier, op 13 september 2024 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).