Uitspraak
verzoeken met bijlagen;
aanvullende verzoeken met bijlagen van mr. Doorakkers;
houdende aanvullende verzoeken en wijziging verzoek met bijlagen van mr. Czarnota;
wijziging verzoek met bijlagen van mr. Doorakkers;
verzoeken;
2.De feiten
Jeugdbescherming Brabant, locatie Etten-Leur, gesteld, met ingang van 25 juli 2024
tot 25 juli 2025.
3.De verzoeken
4.De beoordeling
- van 18 juni 2023 tot 1 oktober 2023 betaalt de man € 449,= per maand voor [minderjarige 1] ;
- van 1 oktober 2023 tot 1 februari 2024 betaalt de man € 520,= per maand voor [minderjarige 1] ;
- vanaf 1 februari 2024 betaalt de man € 350,= per kind per maand, nu [minderjarige 2] [op geboortedag 2] 2024 is geboren.
De echtgenoten dragen de kosten van de gemeenschappelijke huishouding naar evenredigheid van ieders inkomen. Zijn de inkomens onvoldoende, dan dragen zij die kosten naar evenredigheid van ieders vermogen bij de aanvang van het kalenderjaar waarin die kosten zijn gemaakt.
Onder de kosten van de huishouding zijn mede begrepen de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, (…), de kosten van een omgangsregeling, de premies voor de gebruikelijke verzekeringen (met uitzondering van de verzekeringen genoemd in artikel 8), de kosten van vakanties, de huurprijs van de echtelijke woning en rente van geldleningen die verband houden met de aanschaf van de echtelijke woning (..)
De echtgenoot die in enig kalenderjaar meer heeft bijgedragen in de kosten van de huishouding dan de betreffende echtgenoot op grond van het hiervoor bepaalde zou moeten bijdragen, kan hetgeen de betreffende echtgenoot te veel heeft bijgedragen terugvorderen van de andere echtgenoot.
Dit recht van een echtgenoot om hetgeen de betreffende echtgenoot te veel heeft bijgedragen terug te vorderen vervalt, indien de betreffende echtgenoot daarvan niet binnen een jaar na afloop van het desbetreffende kalenderjaar heeft verlangd”.
Dit is de tussenstand 25.621… dan weet je waar je aan toe bent. We moeten gewoon zuinig aan gaan doen en dan komt het ooit wel goed”. De man reageert vervolgens: “
Ik heb er ook vertrouwen in”. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze uitlating van de man niet gekwalificeerd worden als een zuivere erkenning dat hij voornoemd bedrag aan de vrouw verschuldigd is. Daarnaast kan de rechtbank niet met zekerheid vaststellen dat in deze correspondentie over een andere schuld wordt gesproken dan de schuld waarvoor partijen de onderhandse akte hebben opgemaakt. Onduidelijk is ook gebleven waarom wel voor de schuld van € 39.250,= maar niet voor deze gestelde schuld een schriftelijke geldleningsovereenkomst is opgesteld. De overige door de vrouw overgelegde stukken vormen evenmin voldoende bewijs voor het bestaan van de gestelde tweede schuld van de man aan de vrouw. Het is naar het oordeel van de rechtbank onduidelijk op welke schuld de door de vrouw als productie 21 overlegde e-mailcorrespondentie tussen haar en het notariskantoor ziet. Uit die correspondentie blijkt dat ten overstaan van de notaris die de huwelijkse voorwaarden van partijen heeft opgemaakt, is gesproken over een schuld van de man aan de vrouw waarvoor partijen onderling een overeenkomst zouden treffen. Dit kan dus betrekking kunnen hebben op de schuld van € 39.250,=; ten aanzien van die schuld hebben partijen immers na het opmaken van de huwelijkse voorwaarden zelf in onderling overleg een overeenkomst van geldlening opgemaakt.
5.De beslissing
11 maart 2025pro forma, in afwachting van bericht van de advocaten over de actuele stand van zaken en de door hen gewenste voortgang van de procedure;
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.