Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 september 2024 in de zaak tussen
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , uit [plaats 1] , verzoekers,
(gemachtigde: mr. L. Rentmeester).
Inleiding
Beoordeling door de voorzieningenrechter
1. Wat zijn de feiten?
- voor de voorgevelrooilijn een betonkerend element aanwezig was;
- tussen legioblokken zand, (beton)klinkers, (bouw)hekwerken, houten pallets en stalen buizen lagen opgeslagen;
- op het deel van het perceel met de functie ‘Agrarisch – AHS Plus’ verschillende materialen lagen opgeslagen, zoals betonnen (vangrail)elementen, staalelementen (vangrail), lantaarnpalen, een staalcontainer, een houten buitenunit (schuur), beton(riool)buizen, straatkolken en bouwpuin.
2. Wat is het wettelijk kader?
Welke gronden hebben verzoekers aangevoerd?
- het opleggen van een last onder dwangsom vanwege het gebruiken van het perceel met de functie ‘Bedrijf’ voor de opslag van materialen;
- het opleggen van een last onder dwangsom vanwege het creëren van meer dan één uitweg op het perceel.
De beslissing
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit tot twee weken na de beslissing op bezwaar, voor zover het betrekking heeft op de onder 6.1 genoemde overtredingen;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 187,- aan verzoekers moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan verzoekers.