ECLI:NL:RBZWB:2024:6161

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 augustus 2024
Publicatiedatum
3 september 2024
Zaaknummer
C/02/425827 / FA RK 24/3871
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Gremmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene na gebrek aan overleg over zorgplan

Op 29 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1972. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, maar de rechtbank oordeelde dat het zorgplan niet met betrokkene was besproken, zoals vereist door artikel 5:13 lid 1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Dit gebrek leidde tot de beslissing om de zorgmachtiging slechts voor drie maanden toe te wijzen, zodat er tijd is om een nieuw zorgplan op te stellen dat wel met betrokkene besproken wordt.

Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met symptomen die onder andere leiden tot maatschappelijke teloorgang en lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat betrokkene niet openstaat voor vrijwillige zorg en eerder haar medicatie had gestaakt, wat haar toestand verergerde. De rechtbank heeft de volgende vormen van verplichte zorg toegewezen: toediening van medicatie, verrichten van medische controles, beperken van de bewegingsvrijheid, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, en opname in een accommodatie. De maximale duur van de opname is vastgesteld op zes weken.

De rechtbank benadrukte het belang van een goed overleg met de zorgverantwoordelijke psychiater over het zorgplan, vooral gezien de bezwaren van betrokkene tegen medicatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Gremmen en is op 3 september 2024 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/425827 / FA RK 24/3871
Machtiging tot het verlenen van een zorgmachtiging
Beschikking van 29 augustus 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H.A. van der Hout te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 augustus 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 20 augustus 2024;
- de medische verklaring van 15 augustus 2024, opgesteld en ondertekend door psychiater [naam 1] ;
- het zorgplan van 12 augustus 2024;
- een blanco zorgkaart;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en de politiemutaties;
- de beschikking van deze rechtbank van 30 juli 2024 betreffende de wijziging van de zorgmachtiging.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 augustus 2024, op het thuisadres van betrokkene aan de [woonadres] te [plaats] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. Timmermans-Roelands als waarnemend advocaat;
- psychiater, de heer [naam 2] ;
- verpleegkundige, de heer [naam 3] ;
- de zus van betrokkene.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2. Verzoek
2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Op de vraag van de rechtbank hoe het met betrokkene gaat en wat zij van het verzoek vindt, antwoordt zij: ‘Het gaat op zich goed. Ik heb alleen een gebrek aan neurologische medicatie. Die zijn niet meer voorgeschreven en krijg ik nu niet mee. Dat is een probleem. De diagnose wordt verder niet onderbouwd. Er wordt van alles gezegd, maar er wordt niets uitgelegd. Ik heb geen stoornis. Eerder kreeg ik antipsychoticum, maar daarbij voelde ik mij niet fijn. Twaalf jaar geleden stond er op mijn etiket ‘neurologisch’ en nu heb ik een stickertje ‘psychisch’. Het vertrouwen in de psychiater is geschonden. Hij vindt wat van de dingen die ik doe. Ik werk voor de universiteit bijvoorbeeld.’ Verder beaamt betrokkene dat het zorgplan niet met haar is doorgenomen en legt zij uit dat zij eerder neurologisch is ontregeld doordat haar vraag om betere slaapmedicatie niet is beantwoord. Daardoor heeft betrokkene drie dagen niet geslapen en is zij ontregeld geraakt.
3.2
De psychiater verklaart, samengevat, dat betrokkene last heeft van een psychose. Zij is van mening dat zij telepathisch kan werken en zij voor de universiteit werkt. Hier kon zij dagen mee bezig zijn, waardoor zij nauwelijks sliep. Betrokkene gebruikte dexamfetamine. Dit nam zij echter teveel waardoor haar situatie eerder verslechterde dan verbeterde. Zij heeft andere medicatie voor haar ADHD aangeboden gekregen, maar deze wilde zij niet. Ook heeft betrokkene psychische medicatie nodig. Eerder wilde zij geen depot. Betrokkene functioneerde eerder goed met haar medicatie. Deze is afgebouwd en toen ging het mis. De psychotische klachten van betrokkene bloeien weer op en daarom heeft betrokkene medicatie nodig. Op vrijwillige basis is toediening van medicatie niet mogelijk. Monitoring van de medicatie is belangrijk, omdat betrokkene ook hartproblemen heeft. Een opname is nu niet direct nodig, maar dit dreigde wel omdat betrokkene zich uitputte en zij ook nauwelijks at en dronk. Desgevraagd geeft de psychiater aan dat het ernstig nadeel op dit moment bestaat uit maatschappelijke teloorgang en lichamelijk letsel, omdat betrokkene bezig is om haar baan te verliezen en er ontstaan gevaarlijke situaties doordat betrokkene ’s nachts rondrijdt in haar auto en bij haar ex voor de deur ging staan. Dit beeld kan terugkomen en dan zou een opname mogelijk kunnen zijn, in uiterste nood. Dit staat of valt ook met de bereidwilligheid om mee te werken aan de inname van medicatie. Daarbij is ook verplicht contact met het behandelteam nodig. Nu weigert betrokkene dit. Ook neemt zij de telefoon niet op. Vooralsnog doet betrokkene wel haar deur open, maar zij geeft al langere tijd aan het met medicatie niet eens te zijn. Desgevraagd geeft de psychiater aan dat het zorgplan niet met betrokkene is besproken, omdat er met haar daarover geen gesprek mogelijk was.
3.3
De verpleegkundige vult hierop, samengevat, nog aan dat het FACT op dit moment bij betrokkene binnenkomt, maar er verder geen behandeling plaatsvindt, omdat betrokkene noodzakelijke medicatie ter discussie stelt en er geen gesprek is te voeren over psychische problemen. In het verleden kreeg betrokkene eens per maand depotmedicatie. Op dat moment ging het goed met betrokkene. De contacten met het FACT zijn opgeschroefd omdat het niet goed met betrokkene ging.
3.4
De zus van betrokkene licht, samengevat, toe dat zij zich zorgen maakt om betrokkene. Eerder hadden betrokkene en de zus meerdere malen per dag contact. Nu is daarvan amper sprake. Daarnaast ziet betrokkene ook geen andere mensen en moet er voor haar boodschappen worden gedaan, omdat zij bijna niet buiten komt. Als betrokkene op straat wordt gezien rondrijdend in haar auto, geeft zij geen antwoord op de vraag waar zij naartoe gaat. Betrokkene is onterecht in de veronderstelling dat zij voor de universiteit werkt.
3.5
De advocaat voert, samengevat, aan dat betrokkene het niet eens is met de zorgmachtiging. Dat het zorgplan niet met betrokkene is besproken, is een gebrek. Het opstellen van een zorgplan is een essentieel onderdeel van het verzoek. Betrokkene is nu weer voor langere tijd thuis, dus er was volop gelegenheid om het zorgplan met haar te bespreken. Gelet hierop wordt de rechtbank verzocht om het verzoek af te wijzen, dan wel bij toewijzing de duur van de zorgmachtiging te beperken om het gebrek van het zorgplan te herstellen. Verder is betrokkene het niet eens met de stoornis. De overlegde stukken zijn daar ook wisselend over. Volgens betrokkene heeft zij geen psychische, maar somatische problematiek. Wanneer er wel een stoornis wordt aangenomen, dan is nog de vraag of die gevaar oplevert. Er zijn in de stukken veel vormen van ernstig nadeel aangekruist, maar tijdens de mondelinge behandeling wordt alleen maatschappelijke teloorgang en lichamelijk letsel genoemd. Hier kan betrokkene zich niet in vinden. Ook om deze reden wordt de rechtbank verzocht om het verzoek af te wijzen. Wanneer de rechtbank een zorgmachtiging toch nodig acht, dan wordt verzocht om deze in duur te bekorten. Ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg heeft dan te gelden dat de opnames van betrokkene steeds kortdurend zijn, voor het laatst 1,5 week. Niet voorzienbaar is dat betrokkene op korte termijn voor een langere termijn opgenomen moet worden, reden waarom een mogelijkheid tot opname in duur moet worden beperkt. De zorgvormen ‘onderzoek van (…)’ en ‘controle op (…)’ dienen gelet op de toelichting tijdens de mondelinge behandeling te worden afgewezen. Verplicht contact met het FACT is evenmin noodzakelijk nu betrokkene haar deur open doet en dit geen probleem vormt als betrokkene haar medicatie blijft gebruiken. Dat betrokkene wel eens haar telefoon niet opneemt, mag geen reden vormen voor het toewijzen van verplicht FACT-contact. Ten aanzien van de vorm toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken, waaronder de medische verklaring, en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, bipolaire-stemmingsstoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. De enkele ontkenning van betrokkene dat er iets met haar aan de hand is, geeft de rechtbank geen reden om aan de medische verklaring en de toelichting van de psychiater te twijfelen.
4.2
Anders dan uit de overgelegde stukken volgt, zal de rechtbank gelet op de mondelinge behandeling enkel aannemen dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. De rechtbank neemt daarbij onder andere in aanmerking dat betrokkene zichzelf kan uitputten door meerdere nachten niet te slapen, zij slecht at en dronk en zij in verwarde toestand in haar auto rijdt. Bovendien is er sprake van maatschappelijke teloorgang doordat betrokkene haar baan dreigt te verliezen, dan wel een nieuwe baan niet kan behouden en zij in isolement raakt doordat zij niet buiten komt en contact met anderen afhoudt.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Het is de rechtbank genoegzaam gebleken dat betrokkene niet openstaat voor psychotische medicatie en psychische hulp, omdat zij ervan overtuigd is geen psychotische stoornis te hebben. Zonder zorgmachtiging is betrokkene niet te bewegen tot het gebruiken van noodzakelijke medicatie en eerder is gebleken dat betrokkene zonder zorgmachtiging haar medicatie zal staken, waardoor haar toestandsbeeld verergerde en het ernstig nadeel zich opnieuw voordoet. De recente gedwongen opname van betrokkene is hiervan een voorbeeld. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
4.5.1
Gelet op de overgelegde stukken en de toelichting van de psychiater en de ambulant behandelaar zal de rechtbank ‘toediening van medicatie’ en ‘verrichten van medische controles’ als vormen van verplichte zorg in de machtiging overnemen, nu de noodzaak daarvan genoegzaam is gebleken. Uit het verleden is gebleken dat betrokkene bij gebruik van psychotische medicatie stabiel functioneert.
4.5.2
De rechtbank zal ‘aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten’ als vorm van verplichte zorg toewijzen, gelet op het gebrek aan ziektebesef en -inzicht. De rechtbank acht het bovendien van belang dat het gebruik van medicatie adequaat kan worden gemonitord, ook gelet de hartproblemen van betrokkene. Dat betrokkene de deur open doet, betekent niet dat zij open staat voor de psychisch hulp en gesprekken. De rechtbank merkt verder op dat onder deze vorm van verplichte zorg moet worden verstaan dat betrokkene periodiek contact heeft met haar ambulant behandelteam en zij de door hen gegeven aanwijzingen opvolgt. De rechtbank wijst deze vorm van verplichte zorg op deze wijze toe. Het beperken van het gebruik van communicatiemiddelen is niet nodig gebleken.
4.5.3
Ook de verplichte zorgvormen ‘opnemen in een accommodatie’ alsmede de bijbehorende zorgmodaliteit ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ zijn nodig, omdat moet kunnen worden ingegrepen als een behandeling in het ambulante kader niet haalbaar blijkt. De rechtbank betrekt hierin het gegeven dat een gedwongen opname van betrokkene recent ook noodzakelijk was. Gebleken is echter ook dat wanneer een opname noodzakelijk is, dit voor een beperkte duur nodig is. De rechtbank zal de maximale opnameduur om die reden beperken tot telkens maximaal zes weken. De rechtbank merkt op dat het hier gaat om een maximale termijn en er gelet op de toelichting van de psychiater enkel gebruik van wordt gemaakt als noodgreep.
4.5.4
Gelet op de mondelinge behandeling is de noodzaak van de zorgmodaliteiten ‘onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen’ en ‘controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen’ onvoldoende aangetoond. Deze vormen van verplichte zorg zal de rechtbank dan ook niet in de machtiging overnemen.
4.6
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
- opnemen in een accommodatie.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal echter niet worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, nu tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het zorgplan niet met betrokkene is besproken, zoals is voorgeschreven in artikel 5:13 lid 1 Wvggz. De rechtbank volgt het standpunt van de advocaat dat dit een gebrek oplevert. Betrokkene heeft belang bij een goed overleg met de zorgverantwoordelijke psychiater over het zorgplan, met name vanwege haar bezwaren tegen medicatie. Onweersproken gesteld is bovendien dat er, na het ontslag van betrokkene, wel de mogelijkheid was om het zorgplan met haar te bespreken, maar deze mogelijkheid niet is aangegrepen. De rechtbank zal aan het gebrek de consequentie verbinden dat het verzoek wordt toegewezen voor de duur van drie maanden, zodat spoedig – indien een nieuwe zorgmachtiging nodig blijkt – opnieuw een zorgplan moet worden overgelegd. De rechtbank is van oordeel dat de zorgverantwoordelijke psychiater een nieuw zorgplan dient op te stellen, waarbij betrokkene tenminste in de gelegenheid wordt gesteld om haar wensen en bezwaren betreffende de zorg rechtstreeks aan hem kenbaar te maken.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
A. toediening van medicatie;
B. verrichten van medische controles;
C. beperken van de bewegingsvrijheid;
D. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, zoals weergegeven onder rechtsoverweging 4.5.2;
E. opnemen in een accommodatie;
5.2
bepaalt dat de verplichte zorg onder sub C en E mag worden verleend voor de duur van telkens maximaal zes weken;
5.3
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 november 2024;
5.4
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Gremmen, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 augustus 2024 in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier, en op 3 september 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.