ECLI:NL:RBZWB:2024:617

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_151
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor tijdelijk verwijderen van interieuronderdelen van een Rijksmonument

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 30 november 2022, waarin de omgevingsvergunning voor het tijdelijk verwijderen van interieuronderdelen van een Rijksmonument werd geweigerd. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. P.J.M. Boomaars, heeft op 8 maart 2021 een verzoek ingediend voor deze vergunning. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst heeft het verzoek afgewezen, na negatief advies van de Centrale Erfgoedcommissie en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De rechtbank heeft op 6 december 2023 de zaak behandeld, waarbij ook de gemachtigde van het college en een vertegenwoordiger van de stichting als derde-partij aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte de omgevingsvergunning heeft geweigerd zonder voorafgaand overleg met eiseres, zoals vereist door artikel 3.2a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank stelt vast dat de kerk, waar de interieuronderdelen zich bevinden, nog steeds als kerkelijk monument wordt aangemerkt en dat de voorwerpen van wezenlijk belang zijn voor het belijden van de godsdienst. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen drie maanden een nieuw besluit te nemen, waarbij overleg met eiseres moet plaatsvinden.

De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat het college niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten voor overleg. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1750,-. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, en openbaar gemaakt op 26 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/151 WABOA

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 januari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.J.M. Boomaars),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst, het college.

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Het bestuur van [stichting] uit [plaats 2] ( [stichting] )
(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 30 november 2022 inzake de weigering van een omgevingsvergunning voor het tijdelijk verwijderen van interieuronderdelen van een Rijksmonument.
1.2
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] , de gemachtigde van eiseres, de gemachtigde van het college en namens het [stichting] [naam 4] .

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt of het college de omgevingsvergunning heeft kunnen weigeren. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3 De rechtbank verklaart het beroep gegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Feiten en omstandigheden
4.1
Op het [adres] te [plaats 3] is de [kerk] gevestigd.
4.2
Eiseres heeft op 8 maart 2021 een verzoek ingediend voor een omgevingsvergunning voor het tijdelijk verwijderen van interieuronderdelen van een Rijksmonument, bestaande uit, het doopvont, de preekstoel en diverse heiligenbeelden (hierna: de voorwerpen).
4.3
De Centrale Erfgoedcommissie (hierna: Erfgoedcommissie) heeft op 10 februari 2022 een negatief advies uitgebracht. De kerk is niet in zo’n slechte staat dat opslag ter plaatse niet mogelijk zou zijn. De erfgoedcommissie stelt voor dat de objecten tijdelijk in opslag blijven om bij de herbestemming weer met het Rijksmonument verenigd te kunnen worden.
4.4
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (hierna: Rijksdienst) heeft op 10 maart 2022 geadviseerd om de omgevingsvergunning niet te verlenen. Het verwijderen van de interieuronderdelen betekent een verlies van de betekenis van het kerkinterieur.
4.5
Het college heeft op 11 mei 2022 het voornemen kenbaar gemaakt om de omgevingsvergunning te weigeren.
4.6
Eiseres heeft hiertegen haar zienswijze kenbaar gemaakt op 18 juni 2022. [stichting] heeft op 26 juli 2022 haar zienswijze kenbaar gemaakt. De Erfgoedcommissie heeft op 25 augustus 2022 nogmaals een negatief advies uitgebracht. De Rijksdienst heeft op 9 november 2022 gereageerd op de zienswijze van eiseres.
4.7
Het college heeft met het bestreden besluit de omgevingsvergunning geweigerd.
Overgangsrecht Omgevingswet
5. Het bestreden besluit is gebaseerd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Die wet is vervallen als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024. Uit artikel 4.3 van de Invoeringswet Omgevingswet leidt de rechtbank af dat het oude recht van toepassing blijft op een besluit op een aanvraag die voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet is ingediend.
Beroepsgronden
6 Eiseres heeft betoogd dat ten onrechte een beslissing heeft genomen zonder overleg en overeenstemming met eiseres. Voor het behoud van de voorwerpen is het van belang dat ze worden verwijderd uit de kerk en elders worden opgeslagen. Daarnaast heeft het college ten onrechte de zienswijzen van [stichting] , de Erfgoedcommissie en de Rijksdienst meegenomen in het bestreden besluit. Deze zijn ingediend na de termijn voor het indienen van zienswijzen.
Heeft het college overleg gehad met eiseres?
7.1
Eiseres heeft betoogd dat geen overleg heeft plaatsgevonden tussen het college en eiseres naar aanleiding van de aanvraag. In zoverre is niet voldaan aan artikel 3.2a van de Wabo.
7.2
Het college heeft gesteld dat zij meermaals hebben gepoogd om overeenstemming te bereiken met eiseres. Er hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden over de toekomstige herbestemming van de kerk.
7.3
Op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Artikel 3.2a van de Wabo luidt: Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, ter zake van een kerkelijk monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, neemt het bevoegd gezag geen beslissing dan na overleg met de eigenaar. Voor zover het betreft een beslissing waarbij wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst of levensovertuiging in dat monument in het geding zijn, neemt het bevoegd gezag geen beslissing dan in overeenstemming met de eigenaar.
7.5
Tussen partijen is niet in geschil dat het pand is aan te merken als kerkelijk monument. Een aanvraag moet om die reden worden getoetst aan artikel 3.2a van de Wabo.
7.6
Dat het college en eiseres eerder overleg hebben gehad omtrent het toekomstige gebruik van de kerk, maakt nog niet dat is voldaan aan het overlegvereiste uit artikel 3.2a, van de Wabo. Dit overleg heeft namelijk niet plaatsgevonden naar aanleiding van de aanvraag en hierin is de aanvraag ook niet besproken.
Is sprake van een beslissing waarbij wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst of levensovertuiging in het monument in het geding zijn?
8.1
Eiseres heeft betoogd dat de wezenlijke belangen van het belijden van godsdienst in het monument in geding zijn en dat het college op grond van artikel 3.2a van de Wabo niet bevoegd was om een beslissing te nemen zonder overeenstemming met eiseres. De kerk is nog niet onttrokken aan de eredienst en is daarom nog aan te merken als heilige plaats. De voorwerpen komen heilige status toe.
8.2
Het college heeft gesteld dat de kerk al sinds 2016 niet meer wordt gebruikt voor de eredienst. Het is dus niet aannemelijk dat bij het bestreden besluit de wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst in het geding zijn.
8.3
Indien het een beslissing betreft waarbij wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst of levensovertuiging in geding zijn, dient het college op grond van artikel 3.2a van de Wabo een beslissing in overeenstemming met eiseres te nemen.
8.4
De kerk is volgens het canonieke recht een gewijde plaats. Een gewijde plaats is een domein dat de Rooms-Katholieke kerk voor het vieren van de eredienst en voor het begraven van overledenen gebruikt. De voorwerpen zijn aan te merken als gewijde voorwerpen en zijn voor de eredienst bestemd. De kerk wordt sinds 3 januari 2016 niet meer gebruikt voor de eredienst, maar is nog niet aan de eredienst onttrokken. De rechtbank is van oordeel dat de voorwerpen een belangrijke rol spelen in het belijden van de godsdienst en dienen te worden aangemerkt als voorwerpen, die van wezenlijk belang zijn voor het belijden van godsdienst.
8.5
Nu over het verwijderen van de voorwerpen uit de kerk geen overeenstemming is bereikt, mocht het college de omgevingsvergunning niet weigeren.

Conclusie en gevolgen

9.1
Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met artikel 3.2a van de Wabo. Dit betekent dat het college ten onrechte een beslissing heeft genomen op de aanvraag van eiseres zonder vooraf in overleg te treden met eiseres en tot overeenstemming met eiseres te komen. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
9.2
De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat het college een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak. Voorafgaand aan dat nieuwe besluit zal het college overleg moeten voeren met eiseres en vervolgens op de aanvraag moeten beslissen in overeenstemming met eiseres. De rechtbank geeft het college hiervoor drie maanden.
9.3
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in beroep vast op € 1750,- ( 1 punt voor het indienen van het beroepsschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,-).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 30 november 2022;
- draagt het college op binnen drie maanden na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden;
- bepaalt dat het college de proceskosten van € 1750,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 26 januari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
Artikel 2.15 van de Wabo
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing op de aanvraag houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.
Artikel 3.2a van de Wabo
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, ter zake van een kerkelijk monument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet, neemt het bevoegd gezag geen beslissing dan na overleg met de eigenaar. Voor zover het betreft een beslissing waarbij wezenlijke belangen van het belijden van de godsdienst of levensovertuiging in dat monument in het geding zijn, neemt het bevoegd gezag geen beslissing dan in overeenstemming met de eigenaar.
Erfgoedwet
artikel 1.1, onder c, van de Erfgoedwet
Een kerkelijk monument is een monument dat eigendom is van een kerkgenootschap, een zelfstandig onderdeel daarvan, een lichaam waarin kerkgenootschappen zijn verenigd, of van een ander genootschap op geestelijke grondslag en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor het gezamenlijk belijden van de godsdienst of levensovertuiging.