ECLI:NL:RBZWB:2024:6194

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
5 september 2024
Zaaknummer
10790238 \ CV EXPL 23-3458
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto en non-conformiteit

In deze zaak heeft eiser, een consument, op 19 mei 2023 een tweedehands auto van het merk Citroën uit 2000 gekocht bij gedaagde 1, een handelaar in tweedehands auto’s, voor een bedrag van 1.400 euro. Na de aankoop ondervond eiser problemen met de auto, waaronder lekkage. Eiser heeft gedaagde 1 meerdere keren benaderd voor gratis reparaties, maar gedaagde 1 reageerde hier niet op. Uiteindelijk heeft eiser op 9 augustus 2023 de overeenkomst ontbonden en terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding geëist. Gedaagde 1 heeft de vordering afgewezen, stellende dat de auto bij levering geen gebrek had.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Nederlands recht van toepassing is. De rechter heeft vastgesteld dat eiser niet heeft aangetoond dat de auto non-conform was. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiser afgewezen, omdat de ernst en oorzaak van de gebreken niet vaststonden. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de auto niet aan de overeenkomst voldeed. De proceskosten zijn voor rekening van eiser, die ongelijk heeft gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10790238 \ CV EXPL 23-3458
Vonnis van 4 september 2024
in de zaak van
[eiser],
wonend in [plaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. M.E.G. Claessen,
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1],

gevestigd in [plaats 1],
en haar vennoten:
2.
[gedaagde 2],
hierna te noemen: [gedaagde 2],
en
3.
[gedaagde 3],
hierna te noemen: [gedaagde 3],
beiden wonend in [plaats 2] (België),
gedaagde partijen,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 7 februari 2024 en de daarin genoemde stukken;
- de brief van [eiser] van 4 juni 2024, met producties 10 tot en met 18, daarnaast met een wijziging en vermeerdering van eis;
- de mondelinge behandeling van 25 juni 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
[gedaagde 1] is een handelaar in tweedehands auto’s. Op 19 mei 2023 koopt [eiser] als
consument een tweedehands auto bij [gedaagde 1]. Het is een auto van het merk Citroën uit 2000. [eiser] koopt de auto bij een kilometerstand van 151.137 voor een bedrag van 1.400 euro.
2.2.
Een dag na de koop heeft [eiser] problemen met de auto, namelijk een lekkage. Op
21 mei 2023 belt [eiser] met [gedaagde 1]. Twee dagen later, op 23 mei 2023, brengt zij de auto naar [gedaagde 1] voor een gratis reparatie. Op 29 mei 2023 haalt [eiser] de auto weer op. Op 8 juni 2023 meldt [eiser] zich opnieuw bij [gedaagde 1] vanwege problemen met de auto. [gedaagde 1] wil de auto dan niet meer gratis repareren.
2.3.
[eiser] vraagt [gedaagde 1] nog op verschillende momenten om de auto gratis te
repareren. [gedaagde 1] reageert hier niet meer op. Op 9 augustus 2023 ontbindt [eiser] de overeenkomst. Ze vraagt om terugbetaling van het bedrag van 1.400 euro en een schadevergoeding. Ook hier reageert [gedaagde 1] niet op.
2.4.
[eiser] stelt dat de auto gebreken vertoont en de auto daardoor niet de eigenschappen
bezit die zij op grond van de overeenkomst mocht verwachten (non-conformiteit). [eiser] vordert dat [gedaagde 1] de auto terugneemt, de koopprijs terugbetaalt en haar schade vergoedt. [gedaagde 1] vindt dat de vordering moet worden afgewezen, omdat de auto bij levering geen gebrek had, en in ieder geval geen gebrek dat – ook vanwege de leeftijd van de auto – als non-conform kan worden gezien.

3.De beoordeling

Nederlandse rechter is bevoegd en Nederlands recht is van toepassing
3.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter, omdat [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in België
wonen. Daarom moet de kantonrechter uit zichzelf de vraag beantwoorden of zij bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen. Ook moet de vraag worden beantwoord welk recht van toepassing is.
3.2.
De Nederlandse rechter is bevoegd om van de vorderingen van [eiser] kennis te
nemen. Als er meerdere gedaagde partijen zijn, mag de rechter van de woon- of vestigingsplaats van een van de gedaagde partijen de zaak behandelen. De vorderingen moeten dan wel sterk met elkaar zijn verbonden. [1] [gedaagde 1] is in Nederland gevestigd. De vorderingen zijn zowel tegen [gedaagde 1], [gedaagde 2] als [gedaagde 3] hetzelfde.
3.3.
Nederlands recht is van toepassing. Een consumentenovereenkomst wordt beheerst
door het recht van het land waar de consument woont. De verkoper moet dan wel zaken doen in het land van de consument. [2] [eiser] heeft in Nederland als consument een auto bij [gedaagde 1] als verkoper gekocht.
Enkele uitgangspunten bij de consumentenkoop van een tweedehands auto
3.4.
In deze zaak is sprake van een consumentkoop. [3] [gedaagde 1] is een bedrijf en [eiser]
heeft de auto als particulier gekocht. [gedaagde 1] is verplicht een auto te leveren die aan de overeenkomst beantwoordt. [4] Een auto beantwoordt niet aan de overeenkomst als de auto, mede gelet op de aard daarvan en de mededelingen die [gedaagde 1] over de auto heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [5] mocht verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn. Dat houdt in dat zij daarmee veilig aan het verkeer moet kunnen deelnemen. Als een gebrek niet gemakkelijk kan worden hersteld en het rijden met de auto gevaarlijk is, beantwoordt de auto niet aan de overeenkomst. [6] Dat betekent echter niet dat andere gebreken geen non-conformiteit kunnen opleveren. [7]
3.5.
Op grond van de hoofdregel van het bewijsrecht moet [eiser] stellen en, bij voldoende
betwisting, bewijzen dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. [8] [eiser] moet dus (gemotiveerd) stellen en, bij voldoende betwisting, bewijzen dat de auto niet de eigenschappen bezit die zij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Pas als [eiser] hieraan voldoet, wordt het wettelijke bewijsvermoeden dat het gebrek al bij de aflevering van de auto bestond, [9] relevant.
Non-conformiteit is niet vast komen te staan
3.6.
De vorderingen van [eiser] worden afgewezen. Non-conformiteit is namelijk niet vast
komen te staan. Hierna licht de kantonrechter dit oordeel toe.
3.7.
Volgens [eiser] lekt de auto vloeistof en raakt de auto/motor (bij het maken van
langere ritten) oververhit. Dat blijkt volgens haar uit verschillende foto’s, een filmpje en een WhatsAppbericht van de monteur die [gedaagde 1] heeft ingeschakeld.
3.8.
In de eerste plaats verwijst [eiser] naar een foto van 20 mei 2023. Op deze foto is
een plasje vloeistof onder de auto te zien. Hoewel daaruit zou kunnen worden afgeleid dat er iets kapot is aan de auto, wil dat nog niet zeggen dat dit een zodanig gebrek is dat van non-conformiteit kan worden gesproken. De ernst en oorzaak van het gebrek staan namelijk niet vast. Daar komt overigens nog bij dat deze foto van vóór de reparatie door [gedaagde 1] is. Deze foto onderbouwt dus ook niet dat het gebrek er na de reparatie nog steeds was.
3.9.
Ten tweede wijst [eiser] op het WhatsAppbericht van de monteur van 24 mei 2023.
De monteur vermeldt in dit bericht dat de koelventilator niet werkt, maar dat op het moment van schrijven de oorzaak hiervan nog niet bekend is. Ook hier geldt dat de ernst en oorzaak van het gebrek niet vaststaat. Bovendien is de auto vervolgens gerepareerd, waardoor deze mededeling van de monteur geen onderbouwing kan zijn van het door [eiser] gestelde gebrek.
3.10.
Daarnaast verwijst [eiser] naar een foto van het dashboard van de auto van 29 april
2024. Uit deze foto blijkt dat de wijzer van de temperatuurmeter boven het midden, maar
nog niet in het rode gebied staat. Hieruit kan de kantonrechter afleiden dat de temperatuur is opgelopen, maar niet dat de motor oververhit is geraakt. Bovendien blijkt uit deze foto niet wat de oorzaak is van het oplopen van de temperatuur. Op basis hiervan kan daarom niet worden geconcludeerd dat er sprake is van een gebrek, laat staan van een gebrek dat zodanig is dat kan worden gesproken van non-conformiteit.
3.11.
Tot slot verwijst [eiser] naar een video die is gemaakt op 29 april 2024. Op deze
video is te zien dat de auto vloeistof lekt. Ook hier geldt dat hieruit weliswaar kan worden afgeleid dat er iets kapot is aan de auto, maar er niet kan worden vastgesteld dat dit een zodanig gebrek is dat van non-conformiteit kan worden gesproken. Uit deze video blijkt namelijk niet de ernst en de oorzaak van het lekken van vloeistof. [gedaagde 1] heeft erop gewezen dat een lekkage het gevolg kan zijn van een versleten slangetje, wat eenvoudig kan worden verholpen. [eiser] heeft dat niet weersproken.
3.12.
Dit betekent dat kan worden vastgesteld dat er weliswaar iets aan de auto mankeert,
maar er kan niet worden vastgesteld dat het probleem niet op eenvoudige wijze kan worden hersteld, zorgt voor een gevaarlijke verkeerssituatie of het gebrek anderszins zodanig is dat van non-conformiteit sprake is. De ernst en oorzaak van het gebrek is namelijk niet vast komen te staan. [eiser] heeft dat niet aangetoond, terwijl dat wel op haar weg lag. Een verklaring van bijvoorbeeld een garagehouder die de auto heeft onderzocht, had meer duidelijkheid kunnen geven over de aard en ernst van het gebrek. Zo’n verklaring ontbreekt.
Proceskosten komen voor rekening van [eiser]
3.13.
[eiser] moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk heeft gekregen. De proceskosten van [gedaagde 1] worden vastgesteld op 50 euro aan verletkosten (kosten van tijdverlies voor het bijwonen van de zitting).

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] tot dit vonnis
vastgesteld op 50 euro.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2024.

Voetnoten

1.Artikel 8 lid 1 Verordening (EU) nr. 1215/2012.
2.Artikel 6 lid 1 sub a Verordening (EG) nr. 593/2008.
3.Artikel 7:5 BW.
4.Artikel 7:17 lid 1 BW.
5.Artikel 7:17 lid 2 BW.
6.HR 15 april 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1338.
7.HR 8 juli 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3097.
8.Artikel 150 Rv.
9.Artikel 7:18a lid 2 BW.