ECLI:NL:RBZWB:2024:6201
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in belastingzaak met betrekking tot inbeslagname voertuig
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 september 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker behandeld. Verzoeker, die zich verzet tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel, vraagt de voorzieningenrechter om een inbeslaggenomen voertuig, een bedrijfsauto met aanhangwagen, terug te geven. Dit voertuig is in beslag genomen door de ontvanger van de Belastingdienst in verband met een belastingschuld van ruim € 11.000.
De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat aan het vereiste van connexiteit is voldaan, wat betekent dat er tegelijkertijd een bezwaar- of beroepsprocedure loopt tegen de belastingaanslagen die aan de invordering ten grondslag liggen. Hierdoor verklaart de voorzieningenrechter het verzoek van verzoeker niet-ontvankelijk. Daarnaast overweegt de voorzieningenrechter dat, zelfs als aan het vereiste van connexiteit zou zijn voldaan, hij onbevoegd zou zijn om over het verzoek te oordelen, omdat de invordering van belastingen door de ontvanger niet onder de bevoegdheid van de belastingrechter valt.
De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een voorlopige voorziening kan worden getroffen en de rol van de voorzieningenrechter in belastingzaken. De voorzieningenrechter concludeert dat hij het verzoek niet kan behandelen en verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.