Uitspraak
1.[naam 2] ,
[naam 3],
1.Het verdere verloop van de procedure
- de akte uitlaten van [naam 2 & 3] .
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
woensdag 24 juli 2024om
10.00 uur, waarna partijen kunnen voortprocederen;
;
;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juli 2024 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [naam 1] en [naam 2 & 3]. De zaak betreft een vordering in het incident tot verwijzing naar cluster II Handelszaken, welke is afgewezen. In de hoofdzaak heeft de kantonrechter de conventie en reconventie gesplitst op basis van artikel 138 lid 2 Rv. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen in conventie moeten worden voortgezet als verzoekschriftprocedure, terwijl de vorderingen in reconventie als dagvaardingsprocedure moeten worden behandeld. Dit is noodzakelijk omdat de vorderingen in reconventie van onbepaalde waarde zijn en de kantonrechter niet bevoegd is om deze te behandelen. De partijen zijn erop gewezen dat zij zich in de handelszaken door een advocaat moeten laten vertegenwoordigen en dat er mogelijk hogere griffierechten van toepassing zijn. De vordering in het incident is afgewezen, en de kosten van de procedure zijn aan de zijde van [naam 1] begroot op € 82,00 voor de gemachtigde. De uitspraak is openbaar gedaan door de kantonrechter S. Swaanen.