In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gaat het om een huurachterstand van meer dan drie maanden door de huurders, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], die een woning huren van de Stichting TIWOS. De verhuurder heeft de huurders aangeklaagd om de huurovereenkomst te ontbinden en de woning te ontruimen. De huurders hebben een achterstand in de huurbetalingen van € 2.737,43 opgelopen, en de verhuurder heeft hen eerder een aanmaning gestuurd en hen aangemeld bij de gemeente voor vroegsignalering. Tijdens de mondelinge behandeling hebben de huurders erkend dat zij de achterstand nog moeten betalen, maar hebben zij ook aangegeven dat zij hun financiële situatie aan het stabiliseren zijn met hulp van een hulpverlener.
De kantonrechter heeft de huurachterstand erkend en de wettelijke rente toegewezen, maar heeft de vordering tot ontbinding en ontruiming afgewezen. De rechter heeft overwogen dat de belangen van de huurders, die met hun minderjarige dochter in de woning wonen, zwaarder wegen dan de belangen van de verhuurder. De huurders hebben inmiddels een inkomen en zijn bezig hun financiële situatie te verbeteren. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat het contractuele beding hierover onredelijk bezwarend is voor de consument-huurders. De proceskosten zijn toegewezen aan de verhuurder, die de huurders hoofdelijk heeft veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten.