Uitspraak
1.De procedure
- het mondelinge antwoord,
- de conclusie van repliek met productie 7,
- de mondelinge toelichting (dupliek).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert Stichting Beveland Wonen betaling van € 522,70 van de gedaagde, die één maand huur verschuldigd is, ondanks haar annulering van de huurovereenkomst. De gedaagde had zich ingeschreven als woningzoekende en accepteerde een woning, maar trok haar acceptatie een dag later in. Beveland Wonen stelt dat de gedaagde op de hoogte was van de verplichting om één maand huur te betalen bij annulering, zoals vermeld in de aanbiedingsbrief en de algemene huurvoorwaarden. De kantonrechter oordeelt dat het beroep van de gedaagde op dwaling niet slaagt, omdat de voorwaarde van geen buitenlandse buren in strijd is met het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM. De kantonrechter bevestigt dat de gedaagde de huurprijs verschuldigd is, aangezien de woning pas later opnieuw is verhuurd. De vordering van Beveland Wonen wordt toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde wordt ook veroordeeld in de proceskosten, die in totaal € 802,85 bedragen. Het vonnis is uitgesproken op 4 september 2024.