ECLI:NL:RBZWB:2024:6269

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
10776761 CV EXPL 23-3331
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van hoofdsom in incassozaken met afwijzing van buitengerechtelijke incassokosten

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 september 2024 uitspraak gedaan in een incassozaken tussen Bol.com B.V. en [gedaagde] B.V. Bol.com vorderde betaling van een hoofdsom van € 452,27, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank oordeelde dat de vordering van Bol.com met betrekking tot de hoofdsom werd toegewezen, omdat vaststond dat [gedaagde] de zaken had gekocht en geleverd gekregen, maar niet had betaald. De rechtbank verwierp het verweer van [gedaagde] dat zij geen facturen had ontvangen, omdat [gedaagde] niet voldoende bewijs had geleverd om haar stelling te onderbouwen. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] in verzuim was geraakt vanaf 8 november 2023, de datum van de eerste zitting, en dat de wettelijke rente vanaf die datum verschuldigd was. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen, omdat [gedaagde] niet in verzuim verkeerde voorafgaand aan de procedure. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 636,33 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10776761 CV EXPL 23-3331
Vonnis van 4 september 2024
in de zaak van
BOL.COM B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Bol,
gemachtigde: GGN Brabant,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 oktober 2023, met producties 1 tot en met 3,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek, met producties 1 en 2,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Bol vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 584,52 (€ 452,27 aan hoofdsom, € 67,84 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 64,41 aan rente tot 16 oktober 2024), vermeerderd met de wettelijke rente over € 452,27 vanaf 16 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening en proceskosten.
2.2.
Bol legt het volgende ten grondslag aan haar vordering. Zij heeft in of omstreeks maart en april 2022 een aantal zaken aan [gedaagde] verkocht en geleverd voor een totaalbedrag van € 452,27. [gedaagde] is haar betalingsverplichting niet nagekomen, ondanks een aantal herinneringen en aanmaningen, zodat Bol € 452,27 te vorderen heeft. Omdat [gedaagde] in verzuim is geraakt met haar betalingsverplichting, is zij ook rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.
2.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij voert aan dat zij geen facturen of aanmaningen van Bol of haar gemachtigde heeft ontvangen. In het account van Bol blijkt ook niet dat er facturen openstaan.

3.De beoordeling

De hoofdsom
3.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat Bol zaken heeft verkocht en geleverd aan [gedaagde] voor een bedrag van € 452,27. Op grond van die verkopen is [gedaagde] het bedrag van € 452,27 verschuldigd geworden aan Bol.
3.2.
Voor zover [gedaagde] het verweer voert dat er geen facturen van Bol openstaan, omdat zij de koopsommen voor de zaken reeds heeft voldaan, had het op haar weg gelegen om haar verweer nader te onderbouwen door een toelichting te geven welke bedragen op welke data zij heeft betaald aan Bol die in mindering strekken op de lijst van facturen van Bol in de dagvaarding. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. De screenshot van een account bij Bol die is verwerkt in de tekst van haar antwoord, geeft daarin geen inzicht. Er staat dat er “0 open betalingen” zijn, maar het geeft geen inzicht om welke datum of om welk account het gaat.
3.3.
De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat Bol op dit moment nog € 452,27 voor de verkochte zaken te vorderen heeft van [gedaagde] . Die vordering zal worden toegewezen.
De wettelijke rente
3.6.
Wettelijke rente is schadevergoeding die is verschuldigd wegens vertraging in de voldoening van een geldsom. Deze rente is verschuldigd vanaf het moment dat [gedaagde] in verzuim is. Bol stelt dat [gedaagde] in verzuim is vanaf de vervaldata van de facturen. [gedaagde] betwist de facturen te hebben ontvangen, althans vóór deze procedure. Gelet op deze betwisting, had het op de weg van Bol gelegen om feiten en omstandigheden te stellen waaruit volgt dat de facturen of sommaties wel [gedaagde] hebben bereikt vóór de procedure. Dat heeft zij niet gedaan.
3.7.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] in verzuim is vanaf 8 november 2023, de datum van de eerste (rol)zitting. [gedaagde] heeft de facturen immers wel ontvangen als producties bij de dagvaarding. Ondanks dat zij de facturen toen had ontvangen, is zij niet overgegaan tot betaling vóór 8 november 2023. [gedaagde] is daarom vanaf 8 november 2023 wettelijke rente verschuldigd.
De buitengerechtelijke incassokosten
3.8.
Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet voldaan, nu [gedaagde] niet in verzuim verkeerde voorafgaand aan deze procedure. Daarom wordt de gevorderde incassokosten afgewezen.
De proceskosten
3.9.
[gedaagde] is overwegend in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. [gedaagde] voert weliswaar aan dat zij vóór de dagvaarding geen facturen of aanmaningen van Bol of haar gemachtigde heeft ontvangen, maar dat kan op dit onderdeel buiten beschouwing blijven. Immers ook na de dagvaarding heeft [gedaagde] niet betaald wat zij was verschuldigd. De proceskosten van Bol worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
109,33
- griffierecht
322,00
- salaris gemachtigde
164,00
(2,00 punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
totaal
636,33

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Bol te betalen een bedrag van € 452,27, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW, met ingang van 8 november 2023, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 636,33, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Borm en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2024.