Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 september 2024 in de zaken tussen
[belanghebbende] , uit [plaats 1] (Duitsland), belanghebbende,
de ontvanger van de Belastingdienst, de ontvanger.
Inleiding
Feiten
[belanghebbende] , P/A POSTFACH [nummer] , [postcode 1] [plaats 1] , DUITSLAND, heeft de ontvanger aan belanghebbende bericht dat hij een vordering zou doen onder het UWV als bedoeld in artikel 19 IW (loonbeslag) voor door belanghebbende niet betaalde bedragen aan IB op de aanslagen IB voor de jaren 2012 (voorlopige aanslag) en 2019 (aanslag) en te betalen invorderingsrente. Volgens belanghebbende heeft hij deze brief niet ontvangen. In de brief staan als openstaande posten vermeld:
Geschil
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond voor zover het zich richt tegen het niet doen van uitspraken op het bezwaar tegen de bij de aanslagen IB 2012 en 2019 in rekening gebrachte kosten en invorderingsrente en draagt de ontvanger op daarover uitspraken te doen;
- verklaart het beroep ongegrond voor zover het zich richt tegen de beslaglegging;
- verklaart zich onbevoegd voor zover het beroep het verzoek op grond van de WOO betreft;
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het de kosten van vervolging voor het niet (tijdig) betalen van de aanslag IB 2020 betreft;
- draagt de inspecteur op uitspraken te doen op de bezwaren tegen de aanslagen IB 2019 en 2020;
- gelast de ontvanger aan belanghebbende het griffierecht ad € 100 te vergoeden.