ECLI:NL:RBZWB:2024:6292

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
11 september 2024
Zaaknummer
11002048 \ CV EXPL 24-1428
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. De Graauw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bodemszaak over tekortkomingen in koopovereenkomst van gordijnen met betrekking tot ontbinding en terugvordering van aankoopbedrag

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de koopovereenkomst van gordijnen centraal. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R. van der Donk, heeft bij de gedaagde partij, een B.V., gordijnen aangeschaft die volgens hem gebreken vertoonden. De eiser heeft de overeenkomst ontbonden en vordert terugbetaling van het aankoopbedrag van € 6.437,72. De gedaagde betwist de gebreken en stelt dat de tekortkomingen te gering zijn om ontbinding te rechtvaardigen. De kantonrechter heeft de procedure in verschillende fasen doorlopen, waarbij onder andere een expertiserapport is opgesteld dat de gebreken bevestigde. De kantonrechter oordeelt dat de tekortkomingen in de nakoming van de verbintenis door de gedaagde substantieel zijn en dat de eiser terecht de overeenkomst heeft ontbonden. De kantonrechter verklaart de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst rechtsgeldig en veroordeelt de gedaagde tot terugbetaling van het aankoopbedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens worden de proceskosten aan de eiser toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11002048 \ CV EXPL 24-1428
Vonnis van 11 september 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. R. van der Donk (Houben & Van Dijck Advocaten te Eindhoven),
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in de persoon van de heer [naam 1] (bestuurder en enig aandeelhouder).
Korte samenvatting
In deze zaak gaat het over de gordijnen met toebehoren die [eiser] bij [gedaagde] heeft gekocht. De gordijnen vertonen volgens [eiser] meerdere gebreken die ook in een expertiserapport zijn vastgelegd. [eiser] heeft de overeenkomst daarom ontbonden en vordert het aankoopbedrag van [gedaagde] terug. Volgens [gedaagde] zijn de gebreken hiervoor te gering. De kantonrechter is het daar echter niet mee eens en wijst de (primaire) vorderingen van [eiser] toe. De redenen voor het oordeel van de kantonrechter zijn in paragraaf 4 van dit vonnis weergegeven.
Leeswijzer
Eerst wordt in paragraaf 1 kort opgesomd welke stappen er in deze procedure zijn gezet tot het moment van deze uitspraak. Daarna worden in paragraaf 2 een aantal feiten vermeld waarover partijen het eens zijn, of die niet zijn betwist en die de kantonrechter belangrijk vindt voor de beoordeling van de zaak. In paragraaf 3 wordt kort uiteengezet wat de vordering van [eiser] precies inhoudt, wat hij daaraan ten grondslag heeft gelegd en wat [gedaagde] daartegen heeft aangevoerd. De uiteindelijke beslissing is vermeld in paragraaf 5 van dit vonnis.

1.De procedure

1.1.
Hoe de procedure is verlopen blijkt uit:
  • de inleidende dagvaarding van 7 maart 2024 met (19) producties;
  • de conclusie van antwoord,
  • het vonnis van 5 juni 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de mondelinge behandeling van 14 augustus 2024 waarbij [eiser] en zijn gemachtigde zijn verschenen, en waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt. Namens [gedaagde] is niemand verschenen en ook geen bericht van afwezigheid ontvangen.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft in
mei 2022bij [gedaagde] gordijnen met toebehoren besteld ter inrichting van zijn woning. Het aankoopbedrag bedroeg € 6.437,72 inclusief btw en zag op de levering en op de plaatsing van de gordijnen met toebehoren.
2.2.
In
september 2022zijn de gordijnrails geplaatst.
2.3.
In WhatsApp-berichten van
11 en 12 oktober 2022heeft [eiser] aan [gedaagde] het volgende meegedeeld:
“[11-10-202218:32:53] [eiser] : Is netjes maar niet de goede
(..)
[11-10-2022 18:32:53] [eiser] : Dit is gewoon
[11-10-2022 18:32:53] [eiser] : Ik heb speciale met [naam 1] uitgekozen in [bedrijf 1]
[11-10-2022 18:32:53] [eiser] : graag met hem overleg
[11-10-2022 18:33:21] [eiser] : Kerel dit zijn niet de excusieve die wij hebben. Gekozen bij [bedrijf 1]
[12-10-202215:48:47] [eiser] : [naam 1] graag oplossen bij mij thuis de rails deze zijn niet afgesproken”
2.4.
In
december 2022zijn de gordijnen (deels) geplaatst.
2.5.
In WhatsApp-berichten van
medio december 2022heeft [eiser] aan [gedaagde] het volgende meegedeeld:
“[12-12-202217:38:52] [eiser] : Kwam jij nog kijken?
[12-12-2022 17:41:39] [eiser] : Kijken na gordijnen
[12-12-2022 17:41:51] [eiser] : En andere gordijnen wanneer komen die
(..)
[12-12-2022 18:13:08] [eiser] : Hangen niet heel mooi nu
[12-12-2022 18:13:22] [eiser] : Maar ligt ook aan de vloer denk die scheef is
(..)
[16-12-202208:51:55] [eiser] : [naam 1] wanneer komt ander gordijn
(..)
[16-12-2022 08:52:13] [eiser] : Het zou klaar zijn
[16-12-2022 08:52:20] [eiser] : En ze hangen niet mooi
(..)
[19-12-202218:48:22] [eiser] : Kerel wat nu met gordijnen
[19-12-2022 18:49:09] [eiser] : Ik wil verder en wil het afgewerkt hebben”
2.6.
Op
25 januari 2023is [naam 2] van het gordijnatelier van [gedaagde] bij [eiser] naar de gordijnen komen kijken. De gordijnen zijn gestoomd en (tijdelijk) ingebonden.
2.7.
In WhatsApp-berichten van
24 februari 2023heeft [eiser] het volgende aan [gedaagde] verstuurd:
“[24-02-202316:14:00] [eiser] : ja wanneer word. hier afgewerkt
[24-02-2023 16:14:00] [eiser] : hangt nog steeds niet mooi en op de grond”
2.8.
Op
19 mei 2023is [naam 2] van het gordijnatelier van [gedaagde] nogmaals komen kijken, of de klachten van [eiser] verholpen konden worden.
2.9.
[eiser] heeft vervolgens
eind mei/begin juni 2023via WhatsApp het volgende aan [gedaagde] bericht:
“[31-05-202317:55:29] [eiser] : ook graag reactie wat je doet met gordijnen.
[31-05-2023 17:55:38] [eiser] : hoeft niemand meer voor te komen
[31-05-2023 17:55:42] [eiser] : ben er klaar mee
[31-05-2023 17:55:56] [eiser] : wil dit graag netjes afwerken en dan ist klaar
[31-05-2023 17:56:12] [eiser] : ben bijna jaar bexig. is voor mij nu genoeg geweest
[31-05-2023 17:56:17] [eiser] : hoor graag van je”
(..)
[01-06-202308:47:10] [eiser] : gordijnen vandaag antwoord op wat je doet
[01-06-2023 08:47:21] [eiser] : ik ben er echt klaar mee
[01-06-2023 08:47:28] [eiser] : genoeg kansen gehad
[01-06-2023 18:33:39] [eiser] : ik wil graag antwoord [naam 1]
[01-06-2023 18:33:45] [eiser] : ik wil echt verder
[01-06-2023 18:33:53] [eiser] : krijg er weer de balen van
[01-06-2023 18:34:03] [eiser] : zeg maar wat je met gordijnen wilt
2.10.
In een e-mail van
1 juni 2023(19:23 uur) heeft [gedaagde] , voor zover relevant, het volgende aan [eiser] geschreven:
“Zoals vandaag met je afgesproken doe ik je hierbij een mail toekomen met betrekking tot de gordijnen en de B&O tv.
Gordijnen:
Je bent niet tevreden over de gordijnen die [naam 3] heeft gemaakt. Volgens [naam 3] zijn deze gordijnen wel ok. Ze hebben deze meerdere keren nagemeten en zo goed mogelijk gemaakt naar de hoogte verschillen van de vloer (volgens hen).
Afgelopen week heb ik je voorgesteld dat een onafhankelijk gordijnspecialist langs zou komen om het bij jou op locatie te bekijken. Jij wilde graag dat ik hierbij was, dat lukte mij afgelopen vrijdag niet. Ik heb jou aangegeven dat ik en de gordijnspecialist op tweede Pinksterdag konden komen. Dat wilde jij niet. Deze specialist wil nog steeds bij je langskomen, ze kan op vrijdagen of in het weekend. Ik hoor hierover graag van je. (..)”
2.11.
Via WhatsApp heeft [eiser]
de volgende dag, voor zover relevant, de volgende berichten aan [gedaagde] verstuurd:
[02-06-202307:40:32] [eiser] : goedemorgen [naam 1]
[02-06-2023 07:41:00] [eiser] : hierbij alvast wat foto’s. van de gordijnen die niet netjes hangen. op de vloer hangen of te kort zijn
[02-06-2023 07:41:16] [eiser] : te kort. te ver van de grond. en ook te kort op raam.
[02-06-2023 07:41:26] [eiser] : zoals je ziet op de foto’s.
[02-06-2023 07:42:06] [eiser] : ik heb. deze gordijnen. vorig jaar al laten hangen en heb je genoeg kansen gegeven helaas is het niets geworden
[02-06-2023 07:42:23] [eiser] : ik zal vandaag ook een mail sturen. waar ik jou in gebreke stel.
[02-06-2023 07:42:37] [eiser] : voor de gordijnen
(..)
[02-06-2023 07:45:14] [eiser] : de gordijnen. wil ik graag 100% mijn geld terug”
2.12.
Op
5 juni 2023heeft [eiser] een e-mail gestuurd aan [gedaagde] waarin hij, voor zover relevant, het volgende heeft meegedeeld:
“Inmiddels is het al de 3e of 4e keer dat er iemand langs is geweest. Ik kan en wil niet continue thuisblijven voor deze afspraken. Dit kost mij extreem veel tijd en in de eerder gemaakte afspraak is ook geen herstel gebleken.
Via deze mail wil ik u laten weten dat ik u in gebreke stel van het volgende:
De gordijnen welke in mijn woning geplaatst zijn, hangen schots en scheef. Op sommige stukken hangen ze op de grond, op andere delen hangen ze 2 cm van de grond. De gordijnrails schuift erg moeilijk en ook de rails is erg scheef. De gordijnen in de keuken gaan maar amper dicht. De afspraak wordt op het laatste moment afgezegd.
Dit loopt al vanaf op oktober. Hierin was je al 2 maanden te laat. Het is inmiddels juni, we zijn 8 maanden verder en het is nog steeds niet naar behoren.
Inmiddels is hier al veel contact over geweest, maar ik ben er echt klaar mee. In bijlage nog een aantal foto’s van de situatie.
Ik stel voor dat er uiterlijk volgende week vrijdag (09-06-2023) het geld teruggestort wordt op mijn rekening. (..)”
2.13.
Hierna worden
begin/medio juni 2023, voor zover relevant, over en weer nog de volgende berichten verstuurd via WhatsApp:
“[08-06-202321:22:52] [eiser] : eerst hier de gordijnen
[08-06-2023 21: 23:07] [eiser] : jij hebt zelf gezegd dat gordijnen niet mooi zijn
[08-06-2023 21:23:14] [eiser] : rails niet goed
[08-06-2023 21:23:25] [eiser] : jij zou met die dame komen op vrijdag
[08-06-2023 21:23:30] [eiser] : belt dat donderdag af
[08-06-2023 21:23:39] [eiser] : terwijl stond. ik heb ook planning
[08-06-2023 21:23:53] [eiser] : daarna wil je maandag komen
[08-06-2023 21:24:01] [eiser] : ik ben genoeg thuis geweest
[08-06-2023 21:24:07] [eiser] : is voor mij nu klaar
[08-06-2023 21:24:27] [eiser] : ik bel morgen mijn. verzekering. en ga dan verder kijkrn
[08-06-2023 21:24:35] [eiser] : jammer hoe je hier mee omgaat
[08-06-2023 21:24:43] [eiser] : fijne avond
[13-06-202308:08:23] [bedrijf 2] : Goedemorgen [eiser] .
Alles ok daar ?
Morgen , woensdag , 18.00 bij jou met gordijn dame?
Laat aub even weten of dat uitkomt.
[13-06-2023 11:14:46] [eiser] : dat lukt niet. Kan die dag. Tot 16.30
[13-06-2023 11:15:02] [eiser] : ik moet om 16.55. weg
[13-06-2023 11:39:52] [bedrijf 2] : Ga bellen
[13-06-2023 11:39:58] [bedrijf 2] : Hou je op hoogte
[16-06-202307:31:09] [bedrijf 2] : Goedemorgen [eiser] .
Alles ok met jou?
Heb je gisteren nog gebeld in de namiddag maar kreeg je niet aan de tel. De coupeuse / van Gordijnatelier heb ik morgenochtend om 10.00 bij jou afgesproken.
Ze gaat ter plaatse kijken wat ze kan aanpassen.
Ik kom ook mee natuurlijk.
Laat ff weten of ok is
Groetjes [naam 1]
(..)
[16-06-2023 07:32:58] [eiser] : ze liggen al klaar om af te gooien
[16-06-2023 07:33:05] [eiser] : zou vandaag klaar zijn
[16-06-2023 07:33:14] [eiser] : heb jou gister zelf ook gebled.
[16-06-2023 07:33:24] [eiser] : het zou vandaag klaar zijn
[16-06-2023 07:33:32] [eiser] : helaas is dat niet
[16-06-2023 07:33:41] [eiser] : helaas ben ik morgen weg.
[16-06-2023 07:33:55] [eiser] : ik heb gevraagd van maandag tot vrijdag had je de tijd
[16-06-2023 08:14:57] [bedrijf 2] : Goedemorgen [eiser] .
De coupeuse moet de gordijnen zien hangen.
Deze dame is heel druk en kan niet altijd.
Hoopte dat je zaterdagochtend kon dan had ze ter plekke ook kunnen kijken wat ze kan aanpassen.
[16-06-2023 09:08:50] [eiser] : sorry zit morgen aan zee
[16-06-2023 09:08:59] [eiser] : je hebt de hele week de tijd gehad
[16-06-2023 09:09:07] [eiser] : wil graag mijn geld terug.
[16-06-2023 09:09:15] [eiser] : en deze mag jij terug hebben
[16-06-2023 17:12:35] [eiser] : [naam 1] zag ik ze morgen afgooien bij [bedrijf 3] ?
[16-06-2023 17:12:40] [eiser] : of haal je ze op
[17-06-202310:38:56] [eiser] : [naam 1] wanneer komt tv
[20-06-202308:55:26] [eiser] : [naam 1] geen. belletje. geen mail zoals afgesproken
[20-06-2023 08:55:38] [eiser] : ik ga nu alles in gang zetten
[20-06-2023 08:55:51] [eiser] : jammer dat zo ver moet komen”
2.14.
Op
20 juni 2023heeft [eiser] (aangetekend) een schriftelijke ingebrekestelling gestuurd. Hierin is, voor zover relevant, het volgende meegedeeld:
“Tot op heden is [bedrijf 2] de verplichtingen ten aanzien van de gordijnen niet nagekomen. Deze brief kwalificeert als een formele ingebrekestelling.
(..)
Inmiddels is de termijn van dit oplossen in mijn inziens wel verlopen, maar wil ik dhr. [naam 1] nog één laatste kans geven.
Vriendelijk doch dringend verzoek om voor 04-07-2023 16:00 te reageren met een plan van aanpak en wanneer dit uitgevoerd wordt. In verband met de aankomende vakantieperiode, stel ik 11-07-2023 als uiterste datum om dit geheel te herstellen.
Wanneer dit alles niet volgens bovengenoemde afgesproken wordt, ben ik genoodzaakt dit uit handen te geven.”
2.15.
Op
7 juli 2023heeft [gedaagde] hierop per e-mail, voor zover relevant, het volgende geantwoord:
“Met betrekking tot de gordijnen:
[naam 3] gaat akkoord met een geschillencommissie, zij geven aan dat de gordijnen volgens hun conform geleverd zijn. We kunnen dus een onafhankelijk persoon inschakelen om dit te beoordelen. Hierbij informeer ik je dat ik meerdere keren heb gepoogd tot een oplossing te komen, maar hier zijn we tot op heden niet samen uitgekomen.”
2.16.
[eiser] heeft vervolgens zijn gemachtigde ingeschakeld. Zij heeft in een brief van
13 oktober 2023[gedaagde] nogmaals de mogelijkheid geboden om de gebreken duurzaam en naar tevredenheid van [eiser] te herstellen binnen twee weken na dagtekening van die brief. Hierbij is aangezegd dat, wanneer [gedaagde] niet tot herstel overgaat, [eiser] de overeenkomst ten aanzien van de gordijnen buitengerechtelijk zal ontbinden en het aankoopbedrag van € 6.437,72 zal terugvorderen.
2.17.
Op
29 november 2023is de heer [naam 4] , [bedrijf 4] , bij [eiser] geweest om (onder andere) de gordijnen te onderzoeken. Namens [gedaagde] was de heer [naam 1] hier ook bij aanwezig. Op
14 december 2023is een rapport van expertise opgesteld.
2.18.
In een brief van
16 januari 2024is de overeenkomst door (de gemachtigde van) [eiser] buitengerechtelijk ontbonden en is [gedaagde] gesommeerd om het aankoopbedrag terug te betalen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert primair te verklaren voor recht dat de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] op 16 januari 2024 rechtsgeldig is, dan wel de overeenkomst geheel te ontbinden, en [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 6.437,72 inclusief btw als ongedaanmakingsverbintenis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de ontbinding. Subsidiair vordert [eiser] de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden en betaling van € 1.600,00 als ongedaanmakingsverbintenis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de ontbinding. In beide gevallen vordert [eiser] om [gedaagde] te veroordelen in de kosten en de nakosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis.
3.2.
[eiser] legt hieraan ten grondslag dat [gedaagde] haar verbintenis om de gordijnen te leveren en plaatsen in de woning van [eiser] niet deugdelijk is nagekomen. Artikel 6:265 lid 1 BW bepaalt dat in beginsel iedere tekortkoming het recht geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden. In dit geval zijn de tekortkomingen vastgelegd in het expertiserapport waarin ook is geconcludeerd dat de gebreken zijn veroorzaakt door de maker van de gordijnen. [gedaagde] is door [eiser] in gebreke gesteld en bij gebreke van tijdig en deugdelijk herstel in verzuim gekomen. [eiser] mocht de overeenkomst daarom ontbinden. Op grond van artikel 6:271 BW moet de prestatie van [eiser] , oftewel de betaling van het aankoopbedrag van
€ 6.437,72 inclusief btw, ongedaan worden gemaakt, aldus [eiser] .
3.3.
[gedaagde] betwist dat zij deugdelijk in gebreke is gesteld. Voordat het expertiserapport van 14 december 2023 werd opgesteld, was namelijk niet duidelijk wat de gebreken zouden zijn. Daarnaast voert [gedaagde] als verweer dat er sprake is van schuldeisersverzuim als bedoeld in artikel 6:58 BW. [eiser] heeft namelijk in juni 2023 een bezoek van de coupeuse geweigerd en daardoor nakoming verhinderd. Als hij haar had toegelaten, dan was de kwestie al opgelost. [gedaagde] voert hiernaast aan dat de tekortkoming te gering is om ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen (artikel 6:265 lid 1 BW). Kortom, [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Centraal in deze zaak staat de vraag of [eiser] de overeenkomst met [gedaagde] (deels) mag ontbinden en recht heeft op terugbetaling van het aankoopbedrag. De kantonrechter beantwoordt die vraag met “ja”. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 6:265 BW en wordt hieronder stapsgewijs toegelicht.
Toetsingskader
4.2.
Artikel 6:265 BW bepaalt in lid 1 (als hoofdregel) dat een partij bij een overeenkomst de bevoegdheid heeft om die overeenkomst te ontbinden als de andere partij een contractuele verplichting niet nakomt. Lid 2 bepaalt vervolgens dat, voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, de bevoegdheid pas ontstaat wanneer die andere partij in verzuim is.
Tekortkoming in de nakoming
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat partijen het erover eens zijn dat er sprake is van
eentekortkoming in de nakoming van de verbintenis van [gedaagde] [1] . Uitgangspunt voor de kantonrechter is het expertiserapport van 14 december 2023, waaruit zes gebreken volgen die volgens de expert door de maker van de gordijnen zijn veroorzaakt, namelijk:
  • te veel stof gemeten/berekend
  • ontbrekende verzwaring zijzomen
  • verdeling/overlap niet in orde
  • ongelijke afstelling verstelbare haken
  • ongelijke hoogte gordijnen/over de grond slepen gedeeltes
  • te veel runners/eindstopjes
Daarnaast heeft [eiser] onweersproken gesteld dat er andere rails zijn geleverd dan door [eiser] waren uitgekozen en overeengekomen was tussen partijen.
Nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk, maar wel verzuim
4.4.
De kantonrechter overweegt voorts dat uit het expertiserapport op te maken valt dat in ieder geval sommige gebreken verholpen kunnen worden en ook [eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat een deel van de gebreken hersteld kan worden. Niet gebleken is dus dat nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is. Er is daarom verzuim nodig om aan te kunnen nemen dat [eiser] de overeenkomst mocht ontbinden.
4.5.
Verzuim kan volgens artikel 6:83 aanhef en onder a BW zonder ingebrekestelling intreden wanneer een voor de voldoening bepaalde termijn (een zogenaamde “fatale termijn”) verstrijkt, zonder dat de verbintenis is nagekomen, tenzij blijkt dat de termijn een andere strekking heeft.
Hoewel [eiser] heeft gesteld dat de gordijnen binnen een termijn van 6-8 weken zouden worden geleverd, wordt niet althans onvoldoende door hem onderbouwd dat die afspraak tussen partijen is gemaakt, en – als dat zo zou zijn – dat de termijn beschouwd moet worden als fatale termijn. De enkele opmerking van [eiser] zelf via WhatsApp op 13 september 2022 is naar het oordeel van de kantonrechter in ieder geval onvoldoende om aan te kunnen nemen dat er sprake is van een fatale termijn.
Niet gesteld of gebleken is dat een ander geval als bedoeld in artikel 6:83 BW zich voordoet, zodat [gedaagde] niet zonder ingebrekestelling in verzuim kon treden.
4.6.
Volgens artikel 6:82 lid 1 BW treedt het verzuim in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld, en nakoming binnen deze termijn uitblijft. Vindt er wèl binnen de gegeven termijn – ongeacht of dat de eerste of al de “zoveelste” termijn is – (actie tot) nakoming (herstel) plaats, dan treedt het verzuim niet in.
De kantonrechter overweegt dat uit de feiten blijkt dat [eiser] [gedaagde] meerdere malen in de gelegenheid heeft gesteld om de gebreken op te lossen. Zo is er een bezoek van [gedaagde] aan [eiser] geweest op 25 januari 2023 en nogmaals een bezoek op 19 mei 2023. Ook blijkt uit de feiten dat de gebreken desondanks niet verholpen waren. Er is, zo begrijpt de kantonrechter uit de WhatsApp-berichten, nog wel gesproken over een bezoek van een (onafhankelijke) coupeuse dat zou plaatsvinden op een vrijdag, maar door [gedaagde] een dag van tevoren is afgezegd. Vervolgens heeft [eiser] begin juni 2023 aan [gedaagde] meegedeeld dat hij niet meer openstond voor herstel; dat hij “er klaar mee was” en heeft hij om terugbetaling van het aankoopbedrag verzocht. Het aanbod van [gedaagde] op 16 juni 2023 om de volgende dag alsnog met de (onafhankelijke) coupeuse te komen kijken is door [eiser] geweigerd. Anders dan [gedaagde] stelt, mocht [eiser] dit aanbod naar het oordeel van de kantonrechter ook afslaan. Dit aanbod is niet gedaan binnen een door [eiser] geboden redelijke termijn voor nakoming. Er is daarom, anders dan [gedaagde] stelt, aan de zijde van [eiser] geen sprake van schuldeisersverzuim als bedoeld in artikel 6:58 BW.
4.7.
De kantonrechter overweegt dat [eiser] met zijn brief van 20 juni 2023 [gedaagde] vervolgens toch nogmaals in de gelegenheid heeft gesteld om uiterlijk 11 juli 2023 tot volledig herstel over te gaan. De termijn van 2 weken, tot 4 juli 2023, die [eiser] [gedaagde] geboden heeft om eerst met een plan van aanpak te komen, acht de kantonrechter
– mede gelet op de tijd die al was verstreken sinds de levering in december 2022 – redelijk. Dat geldt ook voor de termijn van 3 weken tot 11 juli 2023 voor het daadwerkelijke herstel. Niet gesteld of gebleken is echter dat [gedaagde] voor 4 juli 2023 heeft gereageerd.
[gedaagde] heeft op 7 juli 2023 per e-mail aan [eiser] meegedeeld dat de gordijnen volgens de leverancier conform zouden zijn en dat een onafhankelijk persoon kan worden ingeschakeld voor herstel. Hiermee heeft [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter niet voorkomen dat zij door de ingebrekestelling van 20 juni 2023 in verzuim is gekomen.
Daar komt nog bij dat [gedaagde] ook door de gemachtigde van 13 oktober 2023 nogmaals, met inachtneming van een termijn van 2 weken, in gebreke is gesteld. Volgens [eiser] is hierop in het geheel niet gereageerd. [gedaagde] heeft die stelling niet weersproken.
4.8.
De kantonrechter verwerpt voorts nog het standpunt van [gedaagde] dat zij niet deugdelijk in gebreke is gesteld, omdat de ingebrekestelling(en) zijn verstuurd vóórdat het expertiserapport van 14 december 2023 was opgesteld. [gedaagde] miskent daarmee dat zij zelf al meerdere bezoeken had gebracht aan de woning van [eiser] . Zij wist, althans behoorde dus te weten hoe de gordijnen hingen. Van [gedaagde] als professioneel verkoper mag immers verlangd worden dat zij in beginsel zelf in staat is om vast te stellen wat er al dan niet deugt aan de door haar geleverde gordijnen en dat zij daarvoor niet een onderzoek van een deskundige kan afwachten.
Tussenconclusie: in beginsel bevoegd tot ontbinding van de overeenkomst
4.9.
De kantonrechter concludeert dat [eiser] vanwege de tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van haar verbintenis en het ingetreden verzuim van [gedaagde] in beginsel bevoegd was om de overeenkomst te ontbinden.
Geen geslaagd beroep op de “tenzij-regel” door [gedaagde]
4.10.
De vraag die dan nog beantwoord moet worden is of de tekortkoming de ontbinding geheel (dan wel gedeeltelijk) rechtvaardigt. In artikel 6:265 lid 1 BW is namelijk bepaald (als uitzondering) dat de bevoegdheid niet bestaat als de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (de zogenaamde “tenzij-regel”).
De kantonrechter oordeelt dat deze uitzondering zich hier niet voordoet. De tekortkomingen zijn, uitgaande van het expertiserapport, naar het oordeel van de kantonrechter niet gering zoals [gedaagde] stelt. De herstelkosten zijn door de expert begroot op € 1.600,00 oftewel op ongeveer 25% van het aankoopbedrag. Dat acht de kantonrechter niet een gering percentage. Bovendien heeft [eiser] tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht dat de gordijnen niet goed over de rails geopend/gesloten konden worden en ook qua lengte/
breedte niet allemaal klopten. Zo was bij een raam het gordijn aan de ene kant 60 centimeter breed en aan de andere kant het gordijn 160 centimeter breed. [gedaagde] had verder aan [eiser] meegedeeld dat de stof niet meer beschikbaar was, zodat volledig herstel – zonder (zicht)schade – daarom al niet mogelijk was volgens [eiser] . Verder is het weliswaar zo dat de vloer mogelijk niet overal exact waterpas is (volgens de expert nagenoeg waterpas), maar [eiser] heeft verklaard dat hiermee bij het inmeten en (ver)maken van de gordijnen zodanig rekening gehouden had kunnen worden dat er (in ieder geval optisch) nagenoeg geen sprake was van ongelijkheid. [gedaagde] is tijdens de mondelinge behandeling niet verschenen en heeft al deze verklaringen niet weersproken.
Conclusie: rechtsgeldige buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst en dus ongedaanmaking van de prestaties
4.11.
De kantonrechter komt tot de conclusie dat de tekortkomingen een beroep op ontbinding rechtvaardigen. De kantonrechter zal daarom verklaren voor recht dat de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] van 16 januari 2024 rechtsgeldig is. De kantonrechter komt niet toe aan (gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst zoals (subsidiair) gevorderd.
4.12.
Omdat de overeenkomst rechtsgeldig door [eiser] is ontbonden, zijn partijen op grond van artikel 6:271 BW bevrijd van de door getroffen verbintenissen. Voor zover prestaties al zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de prestaties. Dit betekent in dit geval dat [eiser] de geleverde gordijnen dient te retourneren aan [gedaagde] en dat [gedaagde] het aankoopbedrag aan [eiser] moet terugbetalen. De kantonrechter zal [gedaagde] hiertoe veroordelen zoals gevorderd.
Rente
4.13.
De gevorderde wettelijke rente over het terug te betalen aankoopbedrag van
€ 6.437,72 zal worden toegewezen vanaf de datum van ontbinding, 16 januari 2024. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid hiervan niet weersproken.
Proceskosten
4.14.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten en de nakosten betalen. Dat betekent dat zij haar eigen kosten moet dragen en de kosten van [eiser] moet vergoeden. De proceskosten van [eiser] worden vastgesteld op:
- kosten van de dagvaarding
139,42
- griffierecht
248,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.200,42
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] op 16 januari 2024 rechtsgeldig is,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 6.437,72 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 16 januari 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.200,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen onder 5.2 tot en met 5.4 uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst dat wat meer of anders is gevorderd af.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Graauw en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024.

Voetnoten

1.De aard en omvang van de tekortkoming komt later in de beoordeling (r.o. 4.10) aan de orde als wordt ingegaan op het beroep van [gedaagde] op de tenzij-regel van artikel 6:265 lid 1 BW.