Op 10 september 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Klaagster, vertegenwoordigd door haar raadsvrouw mr. N. Stolk, verzocht om teruggave van een laptop die in beslag was genomen in een strafzaak tegen een derde partij. Klaagster stelde dat de laptop haar toebehoorde en dat zij deze onder dwang niet terugkreeg van de derde partij, die haar onder bedreiging met een vuurwapen had verteld dat zij de laptop niet terug zou krijgen. Ondanks meerdere verzoeken en een aangifte, ontving klaagster de laptop niet terug.
De officier van justitie stelde echter dat er al in februari 2023 een beslissing was genomen tot teruggave van de laptop aan de derde partij, en dat deze ook daadwerkelijk was teruggegeven. De raadsvrouw van klaagster betwistte dit en gaf aan niet op de hoogte te zijn gesteld van deze beslissing, ondanks eerdere klachten en contactmomenten met het Openbaar Ministerie. Klaagster, die zelfstandig ondernemer is in de zorg, benadrukte dat de laptop persoonlijke en vertrouwelijke cliëntinformatie bevatte.
De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift tijdig was ingediend, maar dat het beslag op de laptop al in februari 2024 was geëindigd door de teruggave aan de derde partij. Daarom verklaarde de rechtbank klaagster niet-ontvankelijk in haar beklag. De beslissing werd genomen door mr. R.H.J. de Brouwer, in aanwezigheid van griffier J. van ‘t Westende, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.