Op 3 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd voor de duur van een jaar, met ingang van 9 september 2024 en tot 9 september 2025. Dit besluit is genomen op basis van de ernstige bedreigingen in de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige], die voortkomen uit de onveilige thuissituatie en de recente gebeurtenissen in Antwerpen, waar de moeder en de halfzussen van [minderjarige] zijn blootgesteld aan seksueel misbruik en uitbuiting.
Daarnaast heeft de kinderrechter een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van 9 september 2024 en tot 9 maart 2025. De kinderrechter oordeelt dat de moeder momenteel niet in staat is om [minderjarige] te beschermen tegen de onveilige situaties in de thuissituatie. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) om de ondertoezichtstelling te verlengen en om een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, toegewezen. De moeder heeft ingestemd met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar verzet zich tegen de uithuisplaatsing, omdat zij van mening is dat [minderjarige] veilig bij haar is.
De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de maatregelen onmiddellijk kunnen worden uitgevoerd, ook in het geval van een hoger beroep. De kinderrechter heeft de GI verzocht om de rechtbank en de belanghebbenden tijdig te informeren over de voortgang van de situatie van [minderjarige].